Een wereld in nood
Geestelijke nood in Macedonië
1.
a. In de roep 'Kom over naar Macedonië en help ons' klinkt de nood van de heidenen door. Ondanks alle wijsheid van de Griekse wijsgeren, ondanks al hun pogingen een antwoord te geven op de vraag naar de zin van het leven, bleek dat ze uit zichzelf de weg tot God niet konden vinden. Ze dienden wel veel afgoden, maar die gaven niet het ware geluk.
b. Paulus merkte die nood bijvoorbeeld bij het meisje dat door de duivel bezeten werd, bij de stokbewaarder die zichzelf van het leven wilde beroven, bij de mensen in Athene die op zoek waren naar de onbekende God. In z'n algemeenheid merkte Paulus de geestelijke nood uit het feit dat de mensen de ware God niet kenden en het ware geluk niet deelachtig waren.
c. Niet iedere Macedoniër zal die geestelijke nood als nood ervaren hebben. Dat blijkt wel uit het feit dat de meeste Grieken niets van de prediking van Paulus moesten hebben.
d. Onze grootste ellende is dat we onze ellende niet kennen. Van nature zijn we blind voor onze diepste geestelijke nood. Alleen door het licht van de Heilige Geest kunnen we die nood "gaan zien. Dat geldt niet alleen voor de mensen in Macedonië, maar ook voor ons.
e. Het was de eerste taak van Paulus om de mensen te vertellen waaruit hun geestelijke nood bestond en hoe ze daarvan verlost konden worden. De Heere kon dat door de werking van Zijn Geest als middel gebruiken tot bekering. Alleen door het licht van de Heilige Geest komen mensen tot bekering, maar de Heere gebruikt hiervoor Zijn Woord en de prediking als middel.
2.
a. In de steden wonen de meeste mensen dicht bij elkaar. Denk maar aan wat de Heere van de stad Korinthe zegt: 'Ik heb veel volks in deze stad'. Daar was de meeste gelegenheid om zending te bedrijven. Op het platteland woonden in die tijd slechts hier en daar groepjes mensen.
b. Dat de Heere deze werkwijze goedkeurde, bleek uit de zegen die Hij er aan wilde verbinden.
3.
Hoewel wij bij zending niet in de eerste plaats aan de stad denken, wonen in de steden toch de grootste aantallen mensen die nog niet met het Evangelie bereikt zijn. In het jaar 2000 woont naar verwachting 55% van de mensheid in de grote steden. Als we dan lezen dat de Heere Jezus, de schare ziende, innerlijk met ontferming bewogen werd, dan moeten we in onze tijd die schare niet op het platteland zoeken, maar in de grote steden. Wij zijn vaak beducht voor de grote stad met haar gevaren. Dat is op zichzelf niet onterecht. Maar dat mag niet betekenen dat we daar dan geen zending zouden moeten gaan doen. Integendeel. Het moet juist een aansporing zijn om aan die mensen die in zo'n grote en materiële nood leven het Evangelie te verkondigen.
Geestelijke nood in Zuid-Amerika
1.
Door het analfabetisme kunnen de mensen de Bijbel niet lezen. Alles moet dus mondeling gebeuren. Daarom is het een taak van de zending om de mensen te leren lezen. Dat is ook van belang voor de ontwikkeling van de kerk.
2.
a. De Heere Jezus hielp ook mensen in nood. In bijvoorbeeld de gelijkenis van de Barmhartige Samaritaan gaf hij aan dat we onze naasten moeten helpen. Door mensen in hun materiële nood te helpen, laat de zending ook zien, dat het christendom ook met het gewone leven te maken heeft.
b. Een gevaar van het helpen in nood door de zending is dat de mensen alleen naar de kerk komen om geholpen te worden, om er beter van te worden. We spreken dan wel van 'rijstchristenen'. Daarom moet de zending zoeken naar de juiste weg tussen Evangelieverkondiging en hulpverlening. Die twee mogen nooit van elkaar losgemaakt worden. Uiteindelijk zijn wij niet verantwoordelijk voor wat de mensen met de boodschap doen.
Geestelijke nood in Guayaquil
1.
a/b. Ook in Guayaquil is geestelijke nood. Dr. Medina bedoelt met nood niet in de eerste plaats de sociale nood omdat de mensen in Guayaquil het zo arm hebben, hij bedoelt ook niet de lichamelijke nood, hoewel er op het gebied van gezondheidszorg nog veel goeds te doen is. Hij bedoelt de geestelijke nood van de mensen die zonder hoop leven. Een oppervlakkige bekering, zoals die in pinksterkringen gepropageerd wordt, is ook geen oplossing. Het verandert de mensen ten diepste niet. Je moet door waarachtige bekering, door het werk van de Heilige Geest een ander mens worden,
c/d. De mensen in Guayaquil beseffen ook niet hun diepste geestelijke nood. Wel ervaren zij nood doordat ze in arme krottenwijken leven, zonder zicht op verbetering, losgerukt van hun stanverbanden die ook een bepaalde rust en zekerheid gaven. Dat is hun nood. Maar ze weten niet dat ten diepste de oorzaak van die nood hun geestelijke nood is.
e. Ook in Guayaquil is het de taak van de zending de mensen te wijzen op de oorzaak van hun diepste nood en hoe ze daarvan verlost kunnen worden. Wel kan hulpverlening een opening voor de Evangelieverkondiging vormen.
Een wereld in nood en jij
1. Opoffering in dienst van de zending kan bijvoorbeeld zijn: een sober leven, veel minder geld verdienen, lange tijd vrienden en bekenden niet zien, enzovoorts.
2. Het kenmerk van een levende kerk is dat er veel aan zending gedaan wordt. Dat er zo'n tekort is aan zendingswerkers, is dus geen best teken. Er kunnen allerlei belemmeringen zijn om in de zending te werken (zie vraag 1).
3. Gebed om zendingsarbeiders is van het grootste belang. En bid je dan ook of de Heere jou in de zending wil gebruiken? Je hoeft trouwens niet persé naar het zendingsveld om iets voor de zending te doen. Dat kan ook als je met de actie meedoet. Bedenk daarbij dan steeds of het alleen om een fijne actie gaat, of dat het je diepste doel is dat anderen het Evangelie verkondigd kan worden...
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1993
Mivo +12 | 72 Pagina's
