De Goede Herder
Blz. 3
1. De spiegel van Woord en Wet wordt ons voorgehouden bij het voorlezen van de Tien Geboden, bij de prediking, op de catechisatie op de verenigingen, thuis enzovoort.
2. Wij denken van onszelf heel wat. We vinden ons zelf nog niet zo zondig. We bidden toch en leven toch netjes? God ziet ons als zondaren, waarin niets goeds is te vinden en die het dagelijks bederven.
3. Adam en Eva kenden de Heere en leefden heel dicht bij Hem. Er was in hun leven geen verdriet, angst en pijn, omdat er geen zonde was. Er was harmonie in de schepping. Ons spiegelbeeld was in alles volmaakt.
Blz. 4
1. -bokken: de onbekeerden die niet in hun doen en laten de Heere hebben gehoorzaamd.
-schapen: de kinderen van God, die door genade, vaak onbewust, goede werken hebben gedaan.
-Herder: de Heere als de oordelende God.
2. -de Herder: de Heere als Hoofd van de kerk.
-de herder: de predikant (herder en leraar) .
-de schapen: Gods volk.
-de bokken: de onbekeerden.
-de stem van de Herder: de prediking en in alle gevallen wanneer je op het kerkelijk terrein opgeroepen wordt tot bekering.
Blz. 5
a. De kracht in de strijd tegen Goliath en diverse oorlogen.
b. Vriendschap met Jonathan en binnenhalen van de ark in Jeruzalem.
c. Gods wonderlijke leiding tot het koningsschap en de straf op de zonde met Bathseba.
d. De vlucht voor Saul en de verwoesting van Ziklag.
e. Geen vrees ten opzichte van Goliath en Saul.
f. Saul Absalom.
Er zijn nog diverse andere mogelijkheden te vinden.
Blz. 6
1. Wee u, gij schriftgeleerden en farizeeërs!
Wij krijgen het "Wee u" te horen overal waar wij door iemand gewaarschuwd worden. Ook Gods Woord staat vol met dergelijke teksten:
Vervloekt is een iegelijk...(Gal. 3: 10 en 13)
Zodat, omdat gij lauw zijt...(Openb. 3 : 16) .
2. -leiders: ieder die je wijst op de gehoorzaamheid aan Gods Woord, Maar vooral ieder die uit zijn eigen leven kan vertellen over het werk van de Heere.
-verleiders: vrienden die je meetrekken in de zonde of mensen die je niet de juiste weg tot God vertellen.
Blz. 7
1. Op het eerste gezicht lijken het mensen met de beste bedoelingen, maar achteraf komt hun ware gedaante aan het licht. Pas daarom op voor vleiende vrienden die je meetrekken in de zonde.
2.Alle drie even sterk, hoewel de een wel eens meer kan overheersen dan de ander. Per situatie kan dat verschillend zijn. Je hart staat open voor de duivel en de wereld. De duivel gebruikt de wereld om je eigen zondige verlangens. De wereld haalt de duivel binnen en speelt in op ieders verkeerde hart.
Blz. 8
horizontaal:
1.slinger,
2.tas,
3.stok,
4. dief.
verticaal:
1.staf,
2.knots,
3.hond,
4.wolf.
Gearceerde hokjes: weide,
Dikomlijnde hokjes: arend
Blz. 9
1. -toen: David, Judas, de broers van Jozef.
-nu: meedoen met vrienden, leugens thuis, verwijdering, sigaret proberen, aan drugs verslaafd zijn, dief, moordenaar, jaloers, onaardig doen, hatelijke
opmerkingen, ouderen opstoken.
2. -straffen: Tweede Wereldoorlog, slechte economie, natuurrampen.
-zegeningen: bevrijding, genoeg voedsel en alle andere algemene zegeningen.
3. Ziekte, sterfgeval, eenzaamheid, moeilijkheden, ongeluk, slagen voor het examen, leuke baan, fijn thuis, veel vrienden.
Blz. 10
1. We moeten ons bekeren nu het nog kan. Als we uitstellen kan het net te laat zijn.
2. Van nature openen we voor de duivel en sluiten we voor God. Door Gods genade kan dat veranderen.
3. Gods knechten worden nu ook nog geroepen. Ze worden niet alleen geroepen om te beginnen met hun arbeid, maar ze worden ook van gemeente naar gemeente geroepen.
Blz. 11
1. - Heidenen die door de zending bereikt worden.
- Mensen die door de evangelisatie bereikt worden.
- Gevangenen in Rusland.
- Een meisje uit onze gemeente.
- Acties, getuigen op school of op je werk, gebed.
3. Wijs de jongeren er op dat persoonlijk bijbellezen van groot belang is. Probeer er een vaste regelmaat van te maken.
Blz. 12
1. Het derde stukje past het best bij het gedicht.
2. De eerste stelling komt o.a. voort uit de gedachte: als je Jezus "aangenomen" hebt, dan is alles voor elkaar. Wijs er op dat de zonden en zijn gevolgen blijven. Bij de tweede stelling kan als tegenwicht gegeven worden de blijdschap in God en het verlangen naar de eeuwige zaligheid. Met de laatste stelling tobben veel mensen. Probeer te vertellen dat God boven alles staat. Hij weet wat het beste voor ons is. Uit moeilijkheden kunnen ook goede dingen voortkomen.
3. Het is alle drie even moeilijk. Het ligt de mens niet om te danken en alles aan God over te laten. De mens wil zelf alles regelen en trots zijn op zijn eigen inspanningen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 augustus 1988
Mivo +12 | 20 Pagina's
