A Vertelschets -12
In Israël leeft een gelukkig man. Iedereen kent hem. Iedereen eert hem. Wat is hij lang en sterk en moedig! En wat doet hij veel voor de dienst van de Heere! 't Is maar goed dat hij koning is geworden over Israël. Ja, het gaat goed met deze jonge koning.
A3 Deze koning is Saul. Hij vecht tegen de vijanden, roeit alle tovenaars en waarzeggers uit. die hij maar vinden kan. Ja, 't gaat goed.
Maar toch is het niet waar. Het is alleen de buitenkant van Saul. Diep in zijn hart mist hij het allerbelangrijkste: de liefde tot de Heere. Hoe ouder hij wordt, hoe meer hij van de Heere afwijkt.
Want als Saul op een keer op Samuël moet wachten, omdat Samuël zal offeren, wacht hij niet. Hij gaat zelf offeren.
Ook achtervolgt hij David, en probeert hem te doden. Saul doodt alle priesters te Nob, op één na. En als hij weer een andere keer de Amalekieten met alles wat van hen is moet doden, doet hij het niet. De koning van dat volk doodt hij niet en het beste van het vee houdt hij in leven.
Ondanks alle waarschuwingen van de Heere door de mond van Samuël luistert Saul niet. En dan komt de tijd dat de Heere niet E1 meer luistert naar Saul. Wat is dat erg! Een God Die niet meer luistert, en dat door eigen schuld.
C 't Is een angstige tijd in Israël. De Filistijnen zijn het land binnengevallen. Een geweldig groot leger staat klaar om het gehele land te veroveren. Het leger van Saul heeft de tenten opgeslagen op het gebergte Gilboa. Maar als Saul dat Filistijnse leger ziet slaat de schrik hem om het hart. Wat moet hij doen? Hij weet het niet. De-Heilige Geest, Die Saul wijsheid had gegeven om het volk Israël te regeren, had Zich vanwege Sauls zonden van hem teruggetrokken. Hij weet niet meer, welke beslissingen hij moet nemen. Hij is zonder Gods Geest geen goede koning meer.
Van de dappere Saul van vroeger is niets meer over. Zal hij deze strijd winnen? Zal hij het er levend afbrengen? Er is er Eén, Die het weet. En Saul gaat het dan ook aan de Heere vragen. Maar de D3 Heere geeft géén antwoord. Niet door een droom, niet door een DA priester. Trouwens, hij had zelf immers bijna alle priesters laten doden. Ook niet door een profeet. Samuël was ook al gestorven. 0, hoe moet dat nu? Sauls hart beeft van angst. De Heere hoort hem niet meer. Wat nu? Om vergeving smeken? Om E2 genade roepen? Nee, nog verder gaat Saul bij de Heere vandaan.
Hij roept een paar knechten. "Weten jullie misschien een vrouw D2 te wonen, die een waarzegster is? Dan kan die mij vertellen wat er gaat gebeuren.
D6 Saul weet dat hët zonde is, wat hij nu doet, dat waarzeggerij door God vervloekt is. Hij heeft zelf zoveel mogelijk van deze mensen laten doden en nu nu moet zo iemand hem antwoord E3 gaan geven.
Hij gelooft dat deze waarzegster met de doden kan praten, en de doden zullen vast weten wat er komen gaat. Vooral die ene dode, met wie Saul zo graag wil praten: Samuël. Die wist immers altijd van de plannen van God? Nu zal die vrouw hem met Samuël moeten, laten praten.
Arme Saul. Als God Zelf niet meer wil antwoorden, zou Hij het dan nog door Samuël laten doen? En zou Samuël vanuit de hemel terugkeren om hem, Saul, die van God afweek, te antwoorden? Zou Samuël door middel van een zondige vrouw, die de duivel tot haar koning heeft, uit de doden opstaan? Arme Saul, hij wil om raad gaan bij de duivel.
Zijn knechten weten zo'n vrouw wel te wonen. In Endor.
Maar het is drie uur lopen van de plaats waar ze nu zijn. Bovendien zullen ze om het leger van de Filistijnen heen moeten, want dat ligt er tussen. Saul gaat. Hij is
Saul gaat. Hij is zo bang, hij móet antwoord hebben.
Nee, hij buigt niet, hij zegt niet: Heere, 't is m'n eigen schuld, kunt en wilt U het me nog uit genade vergeven? Nee, Saul vlucht met z'n angst van God af.
D5 Hij gaat zich verkleden als een eenvoudige boer en met twee knechten gaat hij 's avonds op weg. Op weg naar Endor. Om de duivel om raad te vragen.
Midden in de nacht komen ze bij de waarzegster aan. Ze worden D6 binnengelaten.
Direkt vraagt Saul: "Voorspel mij toch wat er gebeuren gaat, D7 en laat uit de dood opstaan die ik u vraag".
De vrouw antwoordt: "U weet dat Saul alle waarzegsters uitgeroeid heeft. Misschien bent u wel knechten van Saul en bent u gekomen om mij te verraden en ook mij te laten doden".
"0 nee", zegt Saul, "zo waarachtig als de Heere leeft, u zult hier geen straf door ontvangen".
Zo waarachtig als de Heere leeft! Saul legt er een eed op af, de Heere hoort wat ik zeg! Weer een stap verder bij God vandaan. Saul misbruikte de Naam van de Heere, om maar te weten te kunnen komen wat er gebeuren zal.
Dan is de vrouw tevreden.
C4 Haar huis is waarschijnlijk een grotwoning met twee kamers.
Ze gaat nu door een smal gangetje naar een van deze kamers. Saul kan haar niet meer zien, maar wel horen.
Saul kan haar niet meer zien, maar wel horen.
"Wie zal ik voor u uit de dood doenopstaan ?" vraagt ze dan. "Samuël", luidt het antwoord. Laat Samuël met mij spreken.
C5 Grote macht heeft de duivel. Hij geeft ook aan deze vrouw bepaalde macht. Plotseling beseft ze, wie ze voor zich heeft.
Het is geen boer, het is koning Saul! Ze geeft een schreeuw van schrik en roept: "Waarom hebt u mij bedrogen? Want u bent Saul! "
Snel antwoordt Saul: "Vrees niet!" 0, stel je voor dat die vrouw hem nu niet meer zou willen helpen! "Vrees niet", zegt hij. "Maar wat ziet gij?"
De waarzegster hoort de angst in zijn stem. Ze weet nu dat ze voor koning Saul inderdaad niet bang hoeft te zijn.
De koning zal haar geen kwaad doen.
Hij is naar haar toe gekomen, uit angst.
Dit is zijn laatste houvast. "Wat ziet gij?"
"Wat ziet gij?"
Dan gaat de vrouw spreken:
"Ik zie goden uit de aarde opkomen".
"En hoe ziet hij eruit?" De waarzegster antwoordt:
"Er komt een oud man uit de aarde op, en hij heeft een mantel om zich heen".
D10 "Dat moet Samuël zijn", denkt Saul, hoewel hij zelf niets ziet. Diep buigt hij zich op de grond neer Dan hoort hij een stem, die tot hem begint te spreken.
"Waarom hebt ge mij onrustig gemaakt, door mij uit de dood te doen osptaan?"
"Ach ", antwoordt Saul, "ik ben zo ontzettend bang, de Filistijnen zijn het land binnengevallen en God is van mij weggegaan. Hij antwoordt mij niet meer. Daarom heb ik u laten roepen. Vertel mij toch wat ik doen moet".
Opnieuw klinkt de stem: "Waarom vraagt ge het aan mij, terwijl de Heere toch van. u geweken is? Hij is uw vijand geworden, en moet ik u dan antwoorden?
De Heere heeft precies gedaan wat ik u altijd verteld heb: Hij heeft het koninkrijk van u afgenomen en het aan David gegeven.
D11 Want u bent niet gehoorzaam geweest aan de Heere, u heeft niet geluisterd naar al de waarschuwingen.
En nu zal de Heere Israël door de Filistijnen laten verslaan.
Dl2 Morgen al, als de aanval komt, zal voor u de dood al komen. Gij zult sterven, en uw zonen".
Bevend van angst en vrees valt Saul op de grond. Wat een oordeel, wat een vreselijke woorden.
Arme Saul. Wie bij de duivel om raad gaat,wordt nooit echt geholpen.
Zo groot is nu de macht van de satan. Nee, hij weet niet alles. Maar hij weet wel veel. De duivel begrijpt wel, dat er voor koning Saul geen hoop meer is. Hij begrijpt, dat. het oordeel van God op hem ligt. Hij begrijpt dat God Saul in de strijd niet zal helpen.
Daarom laat hij de vrouw zeggen, dat Saul zal sterven. Wat is de macht van de duivel groot.
Saul wilde hulp zoeken bij een dienares van de duivel, en nu? Nu is hij nog angstiger dan eerst. Ja zo helpt de duivel.
Nog steeds. Hij trekt je bij God vandaan. Terwijl er juist alleen bij de Heere redding is.
De vrouw komt terug uit het kamertje, waar ze gesproken heeft D13 en ziet Saul bevend op de grond liggen.
"Ik zal voor u eten klaarmaken, want u zou niet meer terug kunnen lopen. Ik heb gedaan wat u van mij vroeg, nu moet u naar mij luisteren, u moet wat eten". Maar Saul is zo geschokt, hij wil het niet.
De vrouw en ook de knechten blijven aanhouden, en eindelijk geeft Saul toe. Vlug maakt de waarzegster eten klaar, voor Saul en zijn knechten.
Dan staan ze op. Ze gaan terug. Door de duisternis van de nacht. Groter is de duisternis in het hart van Saul. Morgen, morgen!
En dan?
0 Saul, buig toch voor de Heere, smeek toch om vergeving.
De duivel kan u niet helpen, dat hebt u nu toch gezien? Roep om genade, maar ga niet door! Maar Saul gaat wel door , hij buigt niet.
Als de strijd losbrandt met de Filistijnen, is Saul te vinden op het gebergte van Gilboa. Ze gaan verliezen. De Filistijnen zullen hen verslaan.
Saul, roep om genade, roep om ontferming bij de Heere, vertel je zonden, Hij kan ze vergeven! Nee, Saul buigt nog niet, Hij luistert naar de raad van de duivel. De duivel die altijd onze ondergang zoekt. Saul neemt z'n zwaard en laat zich erin vallen. Dood. Voorbij. Voorbij? Nee Saul, nu móet je buigen. Maar nu j?4 is het te laat, nu is er geen genade meer. Wat is de duivel hard voor degenen die naar hem luisteren, hem dienen.
Te laat, Saul! In Gods kracht had u kunnen blijven staan tegen de listen van de duivel. Want de duivel is machtig, maar God is almachtig. God is sterker! Hij heeft de duivel overwonnen.
En Hij heeft Zijn discipelen geleerd hoe ze tegen de duidvel kunnen strijden: door het gebed. Dat wil Hij ook ons leren.
Het gebed is het machtigste wapen, waarmee we tegen de duivel kunnen strijden. En dat wapen wil de Heere geven. Hij wil ons leren bidden. Dan moet de duivel het verliezen. Als je zo door genade, dicht bij de Heere mag leven, ben je veilig . Onthoud dan ook: "Wie God verlaat, heeft smart op smart te vrezen.
Maar wie op hem vertrouwt, op Hem alleen, ziet zich omringt met Zijn weldadigheden".
Wat doe jij? Verlaten of vertrouwen?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 1984
Mivo -16 | 41 Pagina's