JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Jeremia

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jeremia

Achtergrondinformatie

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Enkele gegevens over Jeremia

Jeremia is de zoon van een priester Hilkia uit Anatoth. Hij is heel jong, misschien pas 12 of 13 jaar oud, tot profeet geroepen en meer dan 40 jaar profeet geweest. Hij moest de "mond van God" zijn tot het volk. Hij moest het woord des Heeren doorgeven, zonder het af te zwakken of mooier te maken dan het was. Hij mocht zich niet aanpassen aan zijn toehoorders, om daardoor hun gunst te winnen. Maar wie gelooft men eerder, iemand die het oordeel aankondigt of iemand die van vrede spreekt, een econoom die aandringt op noodzakelijke bezuiniging of een man die zegt dat het nog wel meevalt, terwijl men het tegendeel voor ogen ziet? Jeremia heeft het goede voor zijn volk bedoeld, maar hij wordt gehaat en bespot, als een verrader behandeld en lange tijd gevangen gehouden.
In zijn persoonlijk leven was de profeet een symbool van de ellende die zijn volk zou treffen. Hij was een eenzaam man, hij mocht geen vrouw nemen, over sterfgevallen mocht hij niet treuren en aan vreugde geen deel nemen (Jer. 16: 1 - 9). Hij heeft gesidderd onder het oordeel alsof het voor hem zelf gold en met bewogenheid teruggeroepen tot de Heere: "O land, land, hoort des Heeren woord" (Jer. 22: 29). Soms zit Jeremia moedeloos terneer omdat hij de onvruchtbaarheid van zijn werk, en de onbekeerlijkheid van zijn volk ziet. Maar de Heere sterkt hem en bewaart hem (Jer. 1: 18 en 19). Het vertrouwen op God is zijn enige steun en zijn kracht om tegenover het goddeloze volk, dat zich tegen hem keert, te staan als een vaste stad en een koperen muur.
Jeremia is niet alleen een boeteprediker, hij spreekt ook over verlossing. Maar die verlossing zal komen dóór het gericht heen. Juda zal weggevoerd worden naar Babel, maar na 70 jaar verlost worden (Jer. 25: 12). De geestelijke verlossing van Israël, en van heel Gods Kerk, zal komen door de Messias Jezus Christus (Jer. 30: 18 - 22 en 31: 33 en 34). "Maar dit is het verbond dat ik na die dagen met het huis van Israël maken zal, spreekt de Heere: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven en zal die in hun hart schrijven, en Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn (Jer. 31: 33).

De ondergang van Juda

Jeremia profeteert onder de laatste koningen van het rijk van Juda: Josia, Joahaz, Jojakim, Jojachin en Zedekia. Het tienstammenrijk is dan al weggevoerd naar Assyrië, maar het tweestammenrijk Juda heeft nog een beperkte zelfstandigheid. Het is maar een klein landje, a.h.w. een speelbal tussen de omringende wereldmachten. Eerst is het een vasalstaat van Assyrië, daarna van Egypte, tenslotte van Babel, dat in de tijd van Jeremia opkomt als wereldmacht. De wegvoering van Juda naar Babel gebeurt in drie fasen.
Eerste wegvoering. Tijdens de regering van Jojakim verschijnt Nebukadnezar, koning van Babel, voor het eerst te Jeruzalem. Hij neemt de vaten van de tempel mee naar Babel en een menigte aanzienlijke jongemannen (onder wie ook Daniël). Jojakim mag koning blijven, maar als vazal van Babel. Ondanks de waarschuwingen van Jeremia om de koning van Babel trouw te blijven, en het oordeel van God te aanvaarden, probeert Jojakim het gehate juk van Babel af te werpen.
Tweede wegvoering. Nebukadnezar komt weer en belegert het opstandige Jeruzalem. Jojakim is inmiddels een eerloze dood gestorven (zie onder). Zijn zoon Jojachin regeert pas drie maanden als Jeruzalem wordt ingenomen. Hij wordt weggevoerd, samen met allen die voor de opstand verantwoordelijk waren, zoals vorsten, helden, handwerklieden en nog anderen (ook de profeet Ezechiël). Juda wordt nog niet geheel vernietigd, Zedekia wordt tot koning aangesteld. Valse profeten verkondigen dat Jojachin en al de gevangenen binnen twee jaar weer terug zullen komen en dat het juk van Babel zal verbroken worden. Jeremia raadt hen aan het oordeel van God te aanvaarden.
Derde wegvoering. Zedekia breekt zijn eed van trouw; dan wordt Juda geheel vernietigd. Het land en de stad Jeruzalem worden verwoest, de aanzienlijken gedood, het volk gedeporteerd. Slechts enkele arme mensen mogen in het land achterblijven. Jeremia wordt uit de gevangenis bevrijd (Jer. 39: 11 - 14) en mag ook in Juda blijven.

De dood van koning Jojakim (Jer. 36: 30)

Waarschijnlijk is hij de strijd omgekomen. Zijn dood is een smadelijke en gewelddadige geweest (Jer. 22: 18 - 20). Men zal niet over hem rouwklagen en hij zal een ezelsbegrafenis krijgen (d.i. onbegraven, als een kadaver van een ezel).

De zonden van Juda

Al de geboden van God, zowel van de eerste als van de tweede tafel der wet, werden overtreden.
- Zij hebben de Heere verlaten en vreemde goden gediend (Jer. 19: 4).
- Hun zonen hebben zij aan Baäl geofferd (Jer. 19: 5).
- Er werd geen recht gesproken (Jer. 7: 5).
- De vreemdeling, de wees en de weduwe werden verdrukt (Jer. 7: 6).
- Er werd gestolen, gemoord en overspel bedreven (Jer. 7: 9).
De valse profeten stijfden het volk nog in hun boosheid door te wijzen op de tempel en de tempeldienst, die toch nog in hun midden waren. Jer. 7: 4 "Vertrouwt niet op valse woorden, zeggende: Des Heeren tempel, des Heeren tempel, des Heeren tempel zijn dezen". Maar de uiterlijke godsdienst, zonder bekering van hart, kan een volk niet redden van de ondergang.

Tofeth, of Hinnomdal

Dit dal, net buiten Jeruzalem, was door de Joden aan Baäl gewijd en voor erg heilig gehouden. Maar het zal, als Babel komt, verontreinigd worden door de dode lichamen der verslagenen, die daar onbegraven zullen blijven liggen, als aas voor de vogels en wilde dieren. Het dal zou dan "moorddal" genoemd worden.

Vastendag

Het betreft hier een buitengewone vastendag. De bij de wet bepaalde grote boete- of verzoendag viel in de 7e maand, en was dus pas voorbij. Men had gemerkt dat God vertoornd was, en probeerde nu door belijdenis te doen van zonde, bidden om genade en door te vasten Gods straf af te wenden. Het was slechts een uiterlijke bekering, geen zaak van het hart. Lees over zulk onoprecht vasten ook Jes. 58: 3-5.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 1980

Mivo -16 | 27 Pagina's

Jeremia

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 1980

Mivo -16 | 27 Pagina's