JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Jezus en Petrus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jezus en Petrus

22 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vertelschets
(zie ook 'Suggesties voor het vertellen' na deze vertelschets)


Lezen: Mattheüs 14 : 22-34

Zingen:
Psalm 33 : 6, 10
Psalm 51 : 1, 5, 6
Psalm 77 : 1, 2, 6
Psalm 89 : 1,5,7,8
Psalm 103 : 1, 2, 9
Psalm 107 : 15, 16
Psalm 119 : 14, 84
Psalm 122 : 1
Gebed des Heeren : 6, 7

Kerntekst: Lukas 22 : 32 a "Maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude."


Daar loopt Simon. Zijn broer Andreas roept hem: "Simon, luister! We hebben de Messias gevonden. Gisteren zijn we de hele dag bij Hem gebleven. Simon kijkt zijn broer aan. "De Messias gevonden. Waar dan?" Andreas zegt: "We waren gisteren bij de Jordaan. Onze meester Johannes was daar ook. Hij keek naar een Man Die daar ook liep. "Ziet het Lam Gods," zei hij. Toen zijn we die Man gevolgd. Het was alsof hij wist dat we achter Hem aan liepen. Opeens draaide Hij Zich om en zei: "Wie zoekt gij?" We keken Hem aan en vroegen Hem waar Hij woonde. Hij nodigde ons uit om bij Hem te blijven. Dat hebben we gedaan. Hij is de Messias. Ga mee naar Jezus!" Simon aarzelt geen ogenblik. De Messias ontmoeten, dat wil hij ook. Hij wil Hem ook leren kennen.
Het duurt niet lang of Andreas loopt naar een Man toe. Simon loopt met Andreas mee. De Man kijkt hem aan. "Gij zijt Simon, de zoon van Jona," zegt Hij. "Maar vanaf nu zult u geen Simon meer heten, maar Petrus." Verwonderd kijkt Simon de Heere Jezus aan. Kent Hij hem?! Moet hij Petrus heten? Die naam betekent 'steenrots'! Dat past eigenlijk helemaal niet bij hem. Een rotsblok wankelt niet, maar is betrouwbaar. Maar dat is Petrus niet. Hij denkt vaak helemaal niet goed na als hij iets doet of zegt. Toch ziet hij aan de ogen van Jezus dat Hij het meent. Nog meer ziet hij in die ogen. Liefde voor hém, Petrus. Eigenlijk is niet Petrus een rots, maar Jezus. Hij is de Rots waarop je kunt betrouwen. Daar gaat Petrus, achter Jezus aan. Het is nacht. Samen met de andere discipelen zit hij in een scheepje op het meer van Galilea. Ze hebben tegenwind, dat is moeilijk zeilen. Zijn gedachten gaan nog regelmatig terug naar de dag ervoor. Wat was het wonderlijk gegaan aan het begin van de avond. Zijn Meester had de hele dag tot vele mensen gesproken over het Koninkrijk van God. Zonder dat ze er erg in hadden, was het avond geworden. Maar eten was er niet. Ja, een kleine jongen had vijf broden en twee vissen. Petrus wordt stil van binnen als hij weer terugdenkt aan wat er toen gebeurde. Jezus had Zijn Vader gedankt voor het eten. Hij zegende het brood en de vissen en brak het. Alle discipelen moesten bij Hem komen om het eten uit te delen. En iedereen had gegeten. Er was zelfs nog over, twaalf korven maar liefst! Wat is Zijn Meester toch machtig!
Opeens schrikt hij op uit zijn gedachten. Hij wordt geroepen. "Petrus, kom eens helpen, we hebben je nodig." Hij springt op en merkt dat de tegenwind erger is geworden. De golven zijn hoger en er staat zelfs al water in het scheepje. Het beste zou zijn om terug te keren, maar dat kan niet. Jezus heeft immers gezegd dat ze naar de overkant moeten. Zelf is Hij naar een plaats gegaan om te bidden, maar zij moeten naar Kapernaüm.
Hij helpt waar hij kan. De zeilen draaien, het roer bedienen, water uit het scheepje hozen, roeien om nog wat vooruit te gaan. Maar ondanks al hun zwoegen, gaat het scheepje steeds zwaarder op en neer. Het water dat ze er uit gooien, komt er met dezelfde vaart weer in terug. Nog meer zelfs. Was Jezus maar hier, denkt Petrus. Hij zou ons kunnen redden!
Maar dan ziet Petrus iets op het water. Het komt naar hen toe. "Kijk daar," roept hij. De andere discipelen kijken de richting uit die Petrus aanwijst. "Het is een spooksel," roept een andere discipel. Verstijfd van schrik staren ze allemaal naar de gedaante die op hen af komt. Dichter en dichter komt de Man naar het scheepje. Opeens klinkt een stem: "Zijt goedsmoeds, Ik ben het, vreest niet." Dan ziet Petrus het. "Heere!" klinkt zijn stem: "indien Gij het zijt, zo gebied mi] tot U te komen op het water." Alle schrik is verdwenen. Het is immers zijn Meester. Colven ziet hij niet meer, wind voelt hij niet meer. Hij ziet alleen Jezus nog maar. "Kom!" klinkt de stem van de Heere. Petrus klimt op de rand van het scheepje en stapt zonder aarzeling op het water. Als Hij je roept, moet je komen. Petrus kijkt naar de Heere en loopt over de golven naar Hem toe. Hij kan niet zonder Hem.
De discipelen kijken verwonderd toe. Ze zien iets wat eigenlijk niet kan. Petrus die over de golven naar de Heere Jezus toeloopt. Ook Petrus ziet de golven. Ze zijn toch wel hoog. De wind rukt aan zijn kleren. Zo gaat het niet goed! Het is veel te gevaarlijk! Hij voelt hoe zijn voeten beginnen weg te zinken. De steun die hij aan het water had, is helemaal verdwenen. Hij zal verdrinken! "Heere, behoud mij!" Jezus loopt naar Petrus toe en voor hij helemaal is weggezonken, pakt de Heere zijn hand en trekt hem uit het water. "Gij kleingelovige! waar om hebt gij gewankeld?" Hei is alsof de Heere zegt. Petrus, je naam betekent toch steenrots. Je kunt toch op Mij aan. Twijfel er toch niet aan dat Ik voor je zorg. Ik ben toch de Rots op Wie je kunt vertrouwen.
Zoals de wind en de golven aan Petrus trokken, zo wordt er misschien ook weleens aan jou getrokken. Als je gedachten afdwalen tijdens de preek, onder het bijbellezen of als er een bijbelverhaal verteld wordt. Vraag of de Heere je hart wil trekken uit de macht van de zonde. Zoek je redding bij Hem. Dan alleen ben je veilig! Daar staat Petrus, veilig bij de Heere Jezus.
Hoor, daar spreekt Petrus. De Heere Jezus vraagt: 'Wie zeggen de mensen dat Ik, de Zoon des mensen, ben?" De discipelen antwoorden: "Er zijn mensen die zeggen dat U Johannes de Doper bent, of Elia, Jeremia of één van de andere profeten." De Heere Jezus kijkt hen aan. "Maar Wie zegt gij, dat Ik ben?" Petrus kijkt naar zijn Meester. Hij weet wel Wie de Heere is. Zijn Redder en Verlosser, de beloofde Messias. "Gij zijt de Christus," zegt hij, "de Zoon van de levende God." "Zalig zijt gij, Simon. Dat heb je niet van jezelf. Maar Mijn Vader in de hemel heeft je dat geleerd. Hij geeft je het geloof in Mij." Dat weet Petrus wel. Vroeger dacht hij heel anders over de Messias. Hij dacht dat de Messias het volk zou verlossen van de Romeinen. Maar nu heeft hij iets anders geleerd. De Heere Jezus heeft hem verlost van zijn boze hart. Eerst deed hij altijd waar hij zelf zin in had en wat hij zelf wilde. Dat gebeurt soms nog, maar toch probeert hij nu de Heere Jezus te volgen.
Jezus kijkt Petrus en de discipelen vol liefde aan. "Gij zijt Petrus, en op deze petra zal ik Mijn gemeente bouwen. De vijanden van de kerk zullen het nooit kunnen winnen van Mijn gemeente." Petrus, je hebt de naam van een rots. Ik zal deze rotsvaste belijdenis gebruiken om Mijn Naam in de wereld bekend te maken. Ik ben inderdaad de Messias. Ik Zelf zal er voor zorgen dat er mensen zullen zijn die op Mij, dé Rotssteen zullen vertrau- wen. Petrus wordt zalig gesproken omdat hij mocht belijden: Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God. Als je dat mag geloven, dan zul je ook zeker zalig worden. Dan mag je eeuwig bij de Heere leven. Dan mag je het eeuwige Paradijs ingaan.
Daar zit Petrus. Hij warmt zich wat bij het vuurtje. Het is koud buiten vannacht. En hier is het ook al niet warm. Maar bij hem van binnen is het nog kouder. Alles is verloren! Hoe moet het nu verder? Zijn Meester gevangen en hij gevlucht. Hij is niet voor zijn Meester opgekomen. Ja, één keer met zijn zwaard tegen Malchus. Daarna heeft hij Jezus verlaten. Gelukkig dat Johannes hier iemand kent bij het huis van Kajafas. Anders had hij nooit binnen kunnen komen. Nu kan hij tenminste nog zien hoe het afloopt. Hij kijkt in de richting van de zaal waar de Heere Jezus verhoord wordt. Jezus staat met Zijn rug naar Hem toe. De leden van het Sanhedrin zitten om Hem heen. De hogepriester verhoort Hem.
Opeens schrikt Petrus op. Een dienstmeisje spreekt hem aan. "Zeg, u was toch ook met Jezus, de Galileeër?" "Welnee, ik weet niet waar u het over hebt." Petrus ziet dat het dienstmeisje wegloopt. Gelukkig vraagt ze niet verder. En ook de anderen reageren niet. Stel je voor dat hij ontdekt wordt. Hij kijkt waar het dienstmeisje gebleven is. Misschien is het toch maar beter dat hij wat dichter bij de poort gaat staan. In de vroege morgen kraait een haan, maar Petrus hoort het niet ... Ongemerkt staat hij op en loopt naar de voorpoort. Maar helemaal ongemerkt is het toch niet. Want daar klinkt weer een stem: "Deze was ook met Jezus de Nazarener." Petrus kijkt op.
Verschillende mensen kijken hem aan. Het klinkt ook zo zeker zoals het dienstmeisje het zegt. Wat moet hij nu? Zeggen dat het waar is, kan niet. Dan wordt hij straks ook gevangen genomen. Maar, net doen alsof hij niet weet waar het over gaat, kan ook niet. Hij is net niet duidelijk genoeg geweest. "Ik ken de Mens niet!" zegt Petrus met een eed. God mag zijn Getuige zijn. Zijn hart bonkt in zijn keel. Was hij hier maar niet gekomen.
Dan klinkt opnieuw een stem: "Het is echt waar, u bent ook één van Hem. Het is te horen aan uw spraak." Nu moet het maar over zijn. "Ik ken deze Mens niet, Die gij zegt." Hij vloekt en zweert er bij. God mag mij straffen met de dood als ik niet de waarheid spreek! Opnieuw kraait de haan. Nu hoort Petrus het wel. Hij kijkt in de richting van de Heere Jezus. Daar staat zijn Meester.

Jezus kijkt Petrus aan. Veel is er al gebeurd in de zaal van Kajafas. Maar Jezus weet ook wat er in de zaal achter Hem is gebeurd. Hij hoorde het toen er drie keer werd gevraagd aan Petrus of hij Jezus kende. Hij heeft de antwoorden, de eed en het vloeken gehoord. Maar terwijl Hij geslagen werd, heeft Hij gebeden voor Petrus, zoals Hij had gezegd: "Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude." Hij laat Zijn kinderen immers nooit los. Nu ziet Hij Petrus daar staan. De Heere kijkt hem aan. Petrus ziet de ogen van Zijn Meester. Zijn blik wordt naar Hem toegetrokken. Hij moet weer denken aan wat Jezus de vorige avond had gezegd: "Voordat de haan twee keer gekraaid zal hebben, zul je Me drie keer verloochenen." Dat nooit, had Petrus gedacht, maar nu is het toch gebeurd. Nu is alles echt verloren. En dan ziet hij iets in de ogen van Jezus wat hij nooit meer verwacht had, liefde. Liefde voor zondaren. Liefde voor hem, de discipel die zijn Meester verloochent. Terwijl Petrus zei dat hij Jezus niet kende, sprak Jezus tot Zijn Vader dat Hij hem wél kende. Petrus draait zich om en gaat de poort uit, de donkere nacht in.

Daar hangt Jezus. Het heeft vandaag verschillende keren geklonken: "Ik vind geen schuld in deze Mens."Jocb hangt Hij hier, onschuldig. De schuld dragend van al de Zijnen. Ook de schuld van Petrus, zelfs van die vreselijke verloochening. In het hart van Petrus is het donker. Donker door de verloochening van zijn Meester. Het is ook donker geworden op Golgotha. Zó donker is het nog nooit geweest op aarde.
Daar hangt Jezus. Tussen hemel en aarde. Zelfs verlaten van Zijn Vader, opdat Hij de schuld alleen zal dragen. Maar dan, na drie uur duisternis, breekt de zon met haar licht stralend door. En de overwinningsroep van de Heere Jezus, Koning van hemel en aarde, klinkt juichend vanaf het kruis: "Het is volbracht!" Alles wat Hij moest doen om de schuld te verzoenen, is gedaan. Nu kan een zondaar tot de Vader komen door Zijn werk. Nu kan het weer licht worden in Petrus' hart. Want daar hangt Jezus. Gestorven. Hij heeft met Zijn leven de schuld van al de Zijnen betaald.
Is het donker in jouw hart? Hoor dan de blijde boodschap: het kan weer licht worden. Het Licht der wereld wil ook in jouw hart schijnen. Ook jouw schuld, jouw zonde kan vergeven worden. Hoe weet je dat? Omdat de zonden van Petrus ook vergeven zijn. De Heere Jezus heeft aan het kruis volkomen betaald!

Nadat de Heere Jezus is opgestaan uit de doden, heeft Hij Petrus opgezocht. Petrus is weer in genade aangenomen. Hij mocht de andere discipelen weer hoop geven. Ze hebben het uitgeroepen: "De Heere is waarlijk opgestaan en is van Simon gezien!" God heeft hem zelfs gebruikt om de wereld te vertellen van de Heere Jezus. In de Bijbel staan twee brieven van Petrus. Daarin kun je lezen dat hij veel van de Heere heeft mogen leren.
Ook aan Petrus' leven is een einde gekomen. Maar toen hij stierf, mocht hij de hemel binnengaan. Op de momenten dat het fout ging in zijn leven, had Jezus voor hem gebeden dat zijn geloof niet zou ophouden. Hij hééft het geloof behouden. Niet door zichzelf, dat heeft hij wel geleerd.
Daar juicht Petrus: "Door U, door U alleen, om 't eeuwig welbehagen!"
Zul jij daar ook mee juichen?

OPZET VAN DE SCHETS
Deze schets is zo opgezet, dat het verschillende tijden en gebeurtenissen uit het leven van Petrus bevat. Wezenlijke gebeurtenissen die de hoogten en diepten van het geloof van Petrus beschrijven. Er is gekozen voor deze momenten, hoewel er nog veel meer te schrijven zou zijn. Bij de 'Aantekeningen bij de tekst' vindt u de gekozen Schriftgedeelten.

SUGGESTIES VOOR HET VERTELLEN
Dit verhaal is zo geschreven dat het eventueel kan worden voorgelezen. Als je het gaat vertellen, kun je er voor kiezen om je te beperken tot de eerste drie delen van het verhaal: het stukje over Jezus, Andreas en Petrus; het stukje over Petrus op de golven: het stukje over de belijdenis van Petrus. Je stopt dan na de zin 'Ken je die enige Naam waardoor je zalig kunt worden?'

Als je er voor kiest het hele verhaal te vertellen of voor te lezen is het aan te raden van tevoren de volgende 'bordschets' te maken:
1. De ontmoeting tussen Jezus en Petrus
2. Petrus wandelt op de golven
3. De belijdenis van Petrus
4. De verloochening
5. Jezus aan het kruis
6. Petrus juicht tot eer van God

Aantekeningen bij de tekst

JOHANNES 1 : 35-43
Vers 35:
des anderen daags: de dag nadat Johannes de Doper voor het eerst Jezus ziet bij de Jordaan;
Twee uit zijn discipelen: twee discipelen van Johannes de Doper: Andreas, de broer van Simon Petrus, en een ander, waarschijnlijk Johannes;
Vers 43: Simon: betekent de 'gehoorzame'
Cefas: betekent 'steen, rots'.

MATTHEÜS 14 : 22-34
Vers 22: Terstond: nadat de Heere Jezus een grote schare van vijf broden en twee visjes te eten heeft gegeven;
Vers 25: De vierde wake des nachts: tegen de morgen; de nacht werd bij de Joden in vier delen (waken) verdeeld; de vierde nachtwake is dus het laatste gedeelte van de nacht, van 3 tot 6 uur;
Vers 26: Een spooksel: een niette beschrijven gedaante;
Vers 31: Gij kleingelovige: de Heere noemt hem niet ongelovig, maar kleingelovig.

MATTHEÜS 16 : 13-18
Vers 13: Wie zeggen de mensen ... ben: Jezus weet het wel, maar Hij wil uitkomen bij wat de discipelen vinden; Hij wil de geloofsbelijdenis uitlokken Wie Hij werkelijk is;
De Zoon des mensen: de Messias;
Vers 16: De Christus, de Zoon van de levende God: de Gezalfde, de Messias, God Zelf
Vers 17: Bar-Jona: zoon van Jona;
Want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard: dat hebt u niet van uzelf of een ander;
Vers 18: Petrus, petra: op de belijdenis van Petrus aangaande de Heere Jezus, zal Christus Zijn gemeente bouwen; Petrus en de andere apostelen worden daarvoor gebruikt;
De poorten der hel: de macht van de duivel.

MATTHEÜS 26 : 69-75
Vers 69: Buiten in de zaal: buiten de zaal waar de Joodse Raad vergaderde en Jezus verhoord werd;
De Galileeër: verachtelijk gezegd, omdat Jezus uit Nazareth kwam;
Vers 72: Met een eed: ik wil Hem niet kennen;
Vers 73: Uw spraak maakt u openbaar: namelijk dat u uit Galilea komt;
Vers 74: Begon zich te vervloeken en te zweren: God mag hem met de dood straffen als hij liegt, zelfs met de eeuwige dood;
Vers 75: Indachtig: denkt weer aan.

LUKAS 22 : 61, 62
Vers 61: En de Heere Zich omkerende: Hij weet alles; zelfs als Hij bespot en mishandeld wordt, weet Hij wat Petrus doet; Petrus ziet aan Jezus' blik dat Die weet wat hij heeft gedaan.

JOHANNES 19 : 30
Vers 30: Het is volbracht: het doel is bereikt; alles wat Ik moest lijden om de mensen met God te verzoenen, is gedaan.

Achtergrondinformatie

DE NAAMSVERANDERING VAN SIMON IN PETRUS
De oude naam was Simon. Dat betekende de 'horende' de 'gehoorzame'. Zijn vader was Jona - 'duif. Deze namen tekenden een man die wat naam betreft bekwaam was om discipel te zijn. Jezus geeft hem een nieuwe naam: Cefas (Aramees), In het Grieks Petrus. Deze naam betekent 'rots, steen, rotsblok'. Hij was zo standvastig als een steen in zijn trouw aan Christus.
In de Bijbel komen verschillende naamsveranderingen voor, bijv. Jakob - Israël. Vaak wijst het op het oude en nieuwe leven dat God in het leven van die persoon verheerlijkt had.

KLEINGELOOF
Klelngeloof is Iets wezenlijk anders dan ongeloof. Het geloof kan echt zijn, en toch zwak. Petrus had genoeg geloof om het water op te gaan. Toch wankelde / twijfelde hij toen hij zag hoe de omstandigheden waren. Zijn geloof was toen niet groot genoeg om hem boven water te houden. Maar met de roep "Heere, behoud mij!" gaat hij toch gelovig tot de Heere. Alleen Hij kan hem redden. (zie ook Dordtse Leerregels hfdst. 3/4 artikel 12-14)

DE VRAAG VAN JEZUS WIE HIJ IS
Hij noemt Zichzelf de Zoon des mensen. Hij is waar Mens, geworden uit een vrouw (Maria). De mensen die Hem volgen hebben verschillende meningen. De discipelen zeggen het. Velen zien In leder geval een profeet In Hem. Misschien de geest van Johannes de Doper, teruggekeerd In het lichaam van Jezus (Herodes denkt dit bijvoorbeeld). Anderen denken aan Elia, n.a.v. de profetie van Maleachi 4 : 5: "Ziet, Ik zend ulleden de profeet Ella." Daar wordt echter Johannes de Doper als voorloper van de Heere Jezus mee bedoeld. Weer anderen denken aan Jeremia of één van de andere profeten. Ze denken beter van de gestorven profeten dan van dé Profeet. Jezus, afkomstig uit het verachte Nazareth, Galilea, erkennen ze niet als de Messias.
Dan komt de Heere Jezus met de vraag bij Zijn discipelen. Wie denken jullie nu, dat Ik, de Zoon des mensen, ben? Petrus antwoordt in naam van de andere discipelen. "Gij zljt de Christus, de Zoon van de levende God." Ze hebben het van Hem Zelf geleerd. Hieruit blijkt het geloof van Petrus en de andere discipelen. Uiterlijk was er namelijk niets bijzonders aan Jezus. Hij paste niet in het algemene beeld van de Messias. Ze verwachtten een Messias die hen van de Romeinen zou verlossen. Maar de discipelen hebben ondertussen geleerd dat Hij de Gezalfde is Die hen verlost van de macht van de zonde, (zie ook Nederlandse Geloofsbelijdenis artikel 18 en 19)

HET GETUIGENIS VAN JEZUS AAN EN OVER PETRUS
"En Ik zeg u ook, dat gij zijt Petrus, en op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten der hel zullen dezelve niet overweldigen." De Heere Jezus komt terug op de nieuwe naam van Petrus. Petrus wordt als 'rotsman' gebruikt In Gods Koninkrijk. Hij mag het evangelie onderwijzen in Israël en de wereld er omheen. Maar de Kerk wordt niet gebouwd op Petrus, zoals de Roomse kerk zegt, maar wel op de belijdenis van Petrus. Op d(e waarheid, dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, zal Hij Zelf Zijn gemeente bouwen. Er zal veel vijandschap en tegenstand tegen Gods Kerk komen. Maar de Heere Jezus verzekert de discipelen dat de duivel het nooit zal kunnen winnen. Zolang de wereld bestaat, zal God er een Kerk In hebben, (zie ook Nederlandse Geloofsbelijdenis artikel 27)

DE VERLOOCHENING VAN PETRUS
De ene zonde heeft de andere tot gevolg. Zo is het vaak in ons leven. Zo ook bij Petrus. Het begint met de ontkenning dat hij Jezus kent. Hij weet niet waar het meisje het over heeft. De tweede keer verklaart hij dit onder ede. En de derde keer zweert hij dat God hem mag verdoemen als er iets is tussen Jezus en hem. Het gaat van kwaad tot erger.

KERNTEKST LUKAS 22 : 32A
"Maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude."
De Heere Jezus heeft dit tegen Petrus gezegd, toen hij de verloochening voorzegde. De Kanttekeningen geven aan dat Satan het geloof van Gods kinderen probeert uit te blussen. Jezus bidt voor hen dat ze niet van Hem zullen afvallen. Hij bidt niet dat ze bewaard worden voor verzoeking, maar wel dat ze bewaard worden in de verzoeking, (zie ook Dordtse Leerregels hoofdstuk 5, artikel 8 en Nederlandse Geloofsbelijdenis artikel 26)

Antwoorden bij het ledenblad

Weet je het nog?
1. Andreas
2. "Zie het Lam Gods"
3. Petrus - rots, steen, steenrots
4. Een spooksel
5. Petrus
6. De haan kraaide twee keer; Petrus verloochende de Heere Jezus drie keer
7. Hij keek Petrus aan
8. "Het is volbracht!"
9. Twee brieven
Voor ieder goed antwoord geeft u een letter
1 E, 2 O, 3 T, 4 R, 5 N, 6 S, 7 T, 8 E, 9 S
Het woord dat ze er van kunnen maken is: STEENROTS

Om over te praten

VRAAG 1
a. Andreas had de Heere Jezus leren kennen. Hij had geleerd dat hij nergens anders gelukkig zou zijn dan bij de Heere. Hij wil ook dat zijn broer Simon Petrus dat geluk leert kennen. Hij wil hem het beste geven wat op aarde te krijgen is. Zelf kan hij dat niet, maar Jezus wel. Daarom brengt Andreas Simon Petrus naar Jezus.
b. Als het goed is, wensen wij onze broers/zussen, vrienden/vriendinnen ook het beste toe. Dat geldt voor aardse dingen, maar als je, net als Andreas, de Heere leert kennen, wil je ook niets liever dan dat anderen ook de Heere zullen vrezen.

VRAAG 2
a. Hij geloofde dat de Heere Jezus, Die ook op het water wandelde, hem hetzelfde kon laten doen. Hij vertrouwde op Gods almacht.
b. Petrus begon te zien hoe gevaarlijk de weersomstandigheden waren: harde wind, hoge golven. O ok bedacht hij dat het eigenlijk onmogelijk was om op het water wandelen. Hij zag meer op wat onmogelijk was (wat mensen betreft) dan wat mogelijk was bij God. Hij begon te twijfelen.
c. Petrus geloofde wel echt in de Heere Jezus. Hij vraagt immers of hij bij de Heere mag komen op het water en hij roept: "Heere, behoud mij!" Maar toen hij om zich heen keek, vertrouwde hij niet meer op Gods almacht. Hij twijfelde aan wat Jezus kon. Het kan zijn dat je niet durft te zeggen dat je een nieuw hart hebt, maar dat je toch niets anders wilt dan de Heere dienen en liefhebben. Dat kan kleingeloof zijn. Geloof kan zo klein beginnen als een mosterdzaadje, maar als je de Heere meer leert kennen, kan/zal geloof ook groeien. Ongeloof is Iets heel anders. Dan ken je de Heere niet. Dan vertrouw je nog op jezelf of anderen of dingen van deze wereld. Dan wil je niet uit liefde de Heere dienen.

VRAAG 3
a. Petrus begint met te zeggen dat hij de Heere Jezus niet kent. Bij de tweede keer voegt hij een eed toe. De laatste keer is de ergste: hij zweert en vervloekt zichzelf dat God hem mag straffen als hij de Heere Jezus kent.
b. Waarschijnlijk heeft ieder kind dit weleens gemerkt. Bij een zonde die je voor de eerste keer doet, merk je dat het niet goed is. Je hart klopt harder dan gewoon, je doet het stiekem, enz. Er wordt weleens gezegd: "je geweten spreekt". Maar hoe 'gewoner' een zonde wordt, hoe vaker je het doet, hoe makkelijker het ook gaat. Op den duur besef je niet eens meer dat het zonde is.
c. In dit gebed bid je of de Heere je wil bewaren voor verzoeking, verleiding van / tot zonde. Dit is nodig, omdat wij onszelf niet kunnen bewaren. Ons eigen boze hart, de duivel en de wereld proberen ons te verleiden tot het doen van zonde. Als de Heilige Geest ons niet staande houdt, verliezen wij de strijd tegen de zonde. Als Hij ons bewaart, zullen we het winnen van de zonde.

VRAAG 4
a. Lukas 22 vers 32a : "Maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude." De Heere weet van alle verzoekingen en verleidingen die Zijn kinderen treffen. Hij bidt niet of ze bewaard zullen worden vóór verzoekingen, maar dat ze In de verzoekingen bewaard zullen blijven bij het geloof.
b. Adam en Eva In het Paradijs (zondeval); Aäron (gouden kalf); Mozes (water uit de rots); Simson (Delila); David (Bathseba, volkstelling); Petrus (verloochening). Dit rijtje is nog uit te breiden.
c. Na de zonde volgt berouw. Als je de Heere kent, zul je niet rusten voor je mag weten vergeving van je zonden te hebben ontvangen. Je wilt dan ook niet anders dan Gods wil doen.

Antwoorden tegenstellingen
Leven           Sterven          P
Volgen         Weglopen     E
Geloof           Ongeloof      T
Waarheid     Leugen         R
Blij                 Verdrietig     U
Licht              Donker         S

Antwoorden piramide van rotsblokken
De gevonden tekst uit de piramide is: "Maar ik heb voor u gebeden dat uw geloof niet ophoude."
De gevonden zin uit Psalm 89 : 8 is: "Door U, Door U alleen, om 't eeuwig welbehagen."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 2007

Mivo -12 | 27 Pagina's

Jezus en Petrus

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 2007

Mivo -12 | 27 Pagina's