JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Stevig in je schoenen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stevig in je schoenen

Thuisbasis belangrijk voor vriendschap

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Waar maken kinderen de meeste vrienden? In hun dagelijkse leefomgeving: op school of in de straat. EigenWijs ging hierover in gesprek met twee ouderparen en hun kinderen. De woonomgeving en de thuissituatie heeft onmiskenbaar invloed op de ontwikkeling van kinderen en de vrienden die ze krijgen.

Dat laatste merken Mario en Marianne Konijnenburg heel goed. Met hun vijf kinderen in de leeftijd van drie tot vijftien jaar wonen ze in Best, dichtbij Eindhoven. Een omgeving met vooral rooms-katholieke inwoners. Marianne: “De jongste kinderen bezoeken de Gereformeerd Vrijgemaakte basisschool in Best. Ze hebben daardoor nog christelijke vriendjes en vriendinnetjes.” Na de basisschool verandert er veel. Mario: “Janine (15) gaat naar een rooms-katholieke school in Oirschot en Erica (13) bezoekt een protestants-christelijke school in Eindhoven.” Hoewel deze scholen een christelijke grondslag hebben, is daar in de praktijk weinig van te merken. Zo wordt er bijvoorbeeld niet uit de Bijbel gelezen of gebeden.

 

Communie

Bij de klasgenoten is hun christelijke achtergrond niet duidelijk merkbaar. Janine: “Bij mij in de klas gaat bijna niemand naar de kerk. Wel doen ze allemaal communie – belijdenis – als ze twaalf zijn. Dan is het feest en krijgen ze cadeaus.” Erica: “Bij ons op school zitten wel jongeren uit allerlei verschillende godsdienstige richtingen; bijvoorbeeld ook moslims.”

Janine en Erica kunnen met de meeste klasgenoten goed overweg. Ze worden geaccepteerd, ook al zijn ze anders dan de rest. Janine: “Onze school is best streng. Ze letten goed op hoe je met elkaar omgaat. Ze laten echt niet toe dat anderen vervelend doen over je geloof.” Beide jongeren geven aan dat het niet altijd makkelijk is om uit te leggen waarom ze bepaalde dingen doen of laten. Erica: “Ik doe het wel. Maar soms ben ik al die vragen zat en zeg ik dat ze nu maar eens op moeten houden met hun gezeur.”

 

Horrorfilm

Soms komt er een vriendin mee naar huis of gaan ze zelf naar iemand toe. Janine: “Als ik bij mijn vriendin ben, houden ze rekening met mij. Dan zeggen ze aan tafel: ‘Even stil zijn, want Janine wil bidden’.”

Toch is het beperkt wat ze met hun vriendinnen samen kunnen doen. Erica: “Mijn vriendin doet dingen die ik niet mag. Dan doe ik niet mee, dat weet ze.” Als voorbeeld noemt Janine de carnaval, waar haast iedereen in de omgeving aan meedoet. Maar ook bij het bezoeken van films of uitgaansgelegenheden gaan de meiden niet mee. Ze moeten voortdurend keuzes maken. Marianne: “Laatst was Janine op een verjaardagsfeestje en kregen ze een horrorfilm voorgeschoteld. Die was bedoeld voor boven de zestien. Janine is toen weggegaan.”

 

Logeren

De oudste kinderen van Gert en Karin Weerheim uit Zevenhuizen bezoeken wel een reformatorische school: De Driestar in Gouda. Het gezin, dat vijf kinderen telt in de leeftijd van zeven tot vijftien jaar, woont aan de provinciale weg buiten het dorp. Het huis staat naast het tankstation waarvan Gert eigenaar is. Veel kinderen wonen er niet in de buurt. De buren hebben een zoon waar Niels (15) regelmatig mee omgaat en er is een buurmeisje dat wel eens komt.

Ook de jongste kinderen gaan naar school in Gouda. Af en toe komen er vriendinnen van school. Karin: “Maar dan blijven ze vaak een nachtje logeren. Anders blijf je heen en weer rijden. En voor de kinderen is het natuurlijk dikke pret. De volgende dag gaan ze samen weer naar school. Over het algemeen zijn onze kinderen liever thuis dan weg. Ze hebben hier de ruimte en ze hebben elkaar.” De oudste kinderen hielden hun vrienden toen ze naar het voortgezet onderwijs gingen. Niels: “Ik ga veel om met mijn neef, al van toen ik klein was. Hij is een jaar jonger dan ik. We gaan bijvoorbeeld zwemmen of met het motorbootje weg. We vinden dezelfde dingen leuk en we kunnen goed met elkaar overweg.” Ook Joanne heeft haar vriendinnen van de basisschool gehouden. Ze hebben het afgelopen jaar niet bij elkaar in de klas gezeten, maar zijn wel vriendinnen gebleven.

 

Groepsdruk

Gert en Karin zien vooral de voordelen in van een reformatorische school. Gert: “Ze hoeven niets uit te leggen aan anderen.” Karin vult aan: “Voor kinderen is het belangrijk dat ze zichzelf kunnen zijn en dat ze zich veilig voelen.” Aan de andere kant kunnen er ook op reformatorische scholen meningsverschillen zijn. Karin: “De regels op de basisschool zijn soms strenger dan wij thuis gewend zijn. Maar daar passen we ons naar aan. We proberen de kinderen te leren dat je rekening moet houden met elkaar.”

In het voortgezet onderwijs wordt de groepsdruk groter, merken de ouders. Gert: “Je ziet het verschil als ze naar het voortgezet onderwijs gaan. Ze gaan zich ineens anders kleden en doen hun haar anders. Ook de jongens hoor.” Karin: “Behalve Niels…“

Niels lacht een beetje: “Ik blijf liever mezelf.” Hij ziet soms wel dat jongens of meiden iets doen omdat een ander het doet. “Maar de anderen prikken er toch doorheen. Ze zien wel of het echt is. Er zijn ook jongens die zich heel anders gedragen in de groep dan wanneer je alleen met hen bent.”

Karin: “Je hebt voortdurend rages, maar we doen niet overal aan mee. Soms wel als er bepaald speelgoed in is, zoals de waveboarden. Maar met merkkleding hebben we niets.”

 

Normaal

In het gezin Weerheim hebben de kinderen de meeste vrienden via de school. In de kerkelijke gemeente, de Gereformeerde Gemeente van Boskoop, zijn overigens genoeg mogelijkheden om vriendschap te sluiten. Omdat de jongste kinderen in Gouda op school gaan, ontmoeten ze in de kerk niet hun klasgenoten. Mathilde (11): “Soms hebben ze het op club wel eens over school, over een meester of een repetitie. Dan weet ik daar niets van. Maar ik vind het wel leuk op club.” Niels en Joanne (13) ontmoeten in de kerk wel de jongeren van hun school.

Ook de kinderen van het gezin Konijnenburg hebben hun vrienden en vriendinnen voornamelijk op school. De Gereformeerde Gemeente van Eindhoven, waar het gezin lid is, telt slechts ongeveer vijftig leden en doopleden. Mario is zelf voorzitter van de +16 jeugdvereniging. “Maar daarvoor zijn Janine en Erica nog te jong. Op catechisatie zijn ze, samen met een jongen van twaalf, de enigen in hun leeftijdsgroep. Er zijn gewoon geen vrienden van hun leeftijd. Wel gaan ze regelmatig op vrijdagavond naar de club van de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt hier in Best. We willen graag dat ze ook met christelijke jongeren omgaan.”

Marianne: “De jongste kinderen bezoeken de zondagsschool van onze gemeente. Er zitten elf kinderen op in de leeftijd van vier tot twaalf jaar.” Mario: “Het geeft me wel eens zorgen dat er in onze kerk weinig jongeren zijn. De kinderen worden ouder en dan is vriendschap zo belangrijk. Ook als ze de leeftijd krijgen om verkering te hebben. Dat is hier in de omgeving bijna niet mogelijk met iemand van onze kerkelijke richting.”

Om contact te hebben met christelijke jongeren, gaan Janine en Erica wel eens met een zomerkamp van de Jeugdbond mee. Hoe ervaren de meiden dat? Erica: “Ze doen normaal, ik bedoel wat wij normaal vinden.” Janine merkt op: “Nou, het viel me ook wel eens tegen. Op een meisjeskamp liepen sommige meiden zwaar opgemaakt, met korte rokken en ze rookten. Dan zijn meiden van mijn school soms nog normaler.”

 

Hyves

Zijn digitale netwerken een uitkomst in een omgeving waarin je weinig kerkelijke vrienden hebt? Marianne: “Janine en Erica hebben een Hyvesprofiel. Aan andere dingen, zoals MSN, beginnen we niet.” Mario vult aan: “Wat op hun profiel staat, kan alleen worden gelezen door degenen die ze hebben toegevoegd.”

Zien de ouders ook mogelijkheden van Hyves? Marianne: “Eigenlijk niet zo. Ze komen net uit school, waarom moeten ze dan thuis weer via Hyves met elkaar praten?” Ook de oudste kinderen van de familie Weerheim hebben een Hyvesprofiel. Joanne: “Ik gebruik het om contact te houden met vriendinnen, maar niet heel vaak. Meer om dingen te vragen enzo. En ik heb contact met mijn tante, de jongste zus van mijn moeder. Die heeft pas een kleintje en ze stuurt soms grappige foto’s.

Niels gebruikt Hyves af en toe om zijn vrienden te spreken. Welke voordelen zien de jongeren in het gebruik van Hyves? Niels (pragmatisch): “Het is gratis.” Joanne: “Het is gemakkelijk, dan hoef je niet te bellen.”

 

Warm thuis

Voor het gezin Konijnenburg lossen de digitale mogelijkheden de eenzaamheid niet op. Hoewel er veel nadelen kleven aan het wonen buiten de ‘biblebelt’, zien de ouders ook de andere kant. De kinderen moeten al jong stevig in hun schoenen staan. Marianne: “In Daniël stond laatst een stukje over de uitspraak O, my God die je op straat vaak hoort.” Erica: “Toen een meisje dat zei, zei ik ‘O, mijn Allah’. Ze keek heel verbaasd. ‘Ja,’ zei ik, ‘jij zegt toch eigenlijk hetzelfde?’ Daar had ze helemaal niet bij nagedacht.”

De ouders weten dat hun kinderen het niet altijd gemakkelijk hebben. Ze proberen hen een warm thuis te bieden, waar ze met hun vragen terecht kunnen. Marianne: “Zeker voor ons is de thuissituatie heel belangrijk. Je hebt elkaar hard nodig.”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 september 2010

Eigenwijs | 24 Pagina's

Stevig in je schoenen

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 september 2010

Eigenwijs | 24 Pagina's