Ondergaande zon
Het leger van Jack is eindelijk opgeroepen om te beginnen aan de militaire operatie in Frankrijk. Jack en Susanna hebben afscheid genomen.
6 juni 1944
Boven zijn hoofd klinkt een donker gebrom. Het zware geluid van bommenwerpers dreunt door de slaapverblijven van het schip. Jack staart door de kieren van het plafond. Hij ligt op zijn rug op de harde planken van de bodem van het schip. Boven hem kan hij nog net de donkere lucht zien. Een harde windvlaag laat het schip heftig op en neer deinen. Gelukkig liggen ze nog in de haven. Straks op zee zal het nog veel erger zijn. De regen klettert op het dek. Af en toe valt er precies een druppel in zijn gezicht. Naast hem liggen zijn kameraden te slapen. Hij hoort tenminste het geluid van hun zware ademhaling. Maar als hij goed oplet, dan hoort hij toch nog overal soldaten zich omdraaien. Het lijkt wel alsof hij niet de enige is die de slaap niet kan vatten. Zojuist hebben ze instructie gehad hoe het morgen dan eindelijk gaat gebeuren! Vannacht zijn de eerste gevechten al begonnen! Vliegtuigen zullen hun zware bommenlading laten vallen op de Duitse vestingen aan de Franse kust. En dan over een paar uurtjes zal hun schip gaan varen naar de stranden van Normandië. Jack voelt een kriebel diep in zijn buik. Hij kijkt er zo naar uit! Hij wil zo graag iets kunnen doen aan al dat onrecht van Hitler. Maar toch heeft hij ook een wee gevoel in zijn maag. Hoe zal het zijn? Zullen de Duitsers veel tegenstand bieden? Hij heeft nog nooit gevochten in een strijd. Hoe zal het zijn om kogels om je oren te horen vliegen? Langzaam vervagen zijn gedachten en valt hij in een onrustige slaap. De motor van het schip wordt gestart en voorzichtig glijdt het grote vaartuig de haven van Southampton uit. In het grauwe ochtendlicht verzamelen de mannen zich op het dek van het schip. Met hun handen grijpen ze stevig de reling vast, want het schip gaat onbeheersbaar op en neer. Jack voelt zijn maag omkeren in zijn lichaam. De regen klettert op zijn gezicht en binnen een paar minuten is zijn uniform al doorweekt. De koude wind snijdt erdoorheen. In de verte is de grijze kust van Normandië al te zien. Het schip ligt stil in het water.
Ze mogen nog niet doorvaren, want dat zijn de orders van de generaal. Jack en zijn kameraden behoren bij de
negende Canadese infanteriebrigade. Dat is een onderdeel van de derde Canadese Divisie die op het strand van Juno zal landen. Zij zijn de reservetroepen en zullen niet als eerste aan land gaan. Onder de soldaten klinkt gemompel. Jack gaat wat dichterbij een groepje staan en luistert met een half oor mee. “De zee is te ruw. Het plan wordt uitgesteld.” Jack fronst zijn wenkbrauwen. Het aanvalsplan was zo sterk bedacht en met alles was rekening gehouden. Als ze ook maar een paar minuten later zullen aankomen, dan zal de zee al veel hoger zijn en dan is alles veel moeilijker. Hun schip ligt als achterste van de grote vloot. Jack tuurt in de verte en ineens ziet hij de voorste schepen in beweging komen. Met een vaste koers stevenen ze af op het grauwe strand. Meteen hoort hij in de verte het geluid van kanonnen en mortieren. Rookwolken stijgen omhoog. Met een verrekijker probeert Jack in de verte te turen en hij ziet kleine stipjes van soldaten uit de laadklep van het schip komen. Ze lopen door het water in gebukte houding naar het strand. Maar ziet hij het nou goed? De schrik slaat hem om het hart. Kokhalzend wendt hij zijn blik af. Veel van de stipjes vallen een voor een in het water. Ook de kameraden om hem heen hebben het zien gebeuren en de angst staat op hun gezichten te lezen. In de verte klinkt een luide ontploffing en delen van een schip vliegen door de lucht. Iedereen weet wat dat betekent. Het schip is door het hoge water op de mijnen gevaren. Jack ziet boven zich de donkere wolken door de lucht drijven. De waarheid dringt tot hem door. De bombardementen van vannacht hebben weinig uitgericht. De Duitse vestingen staan nog steeds overeind. De soldaten zijn als voer voor de kanonnen. Ken komt naast hem staan en legt een arm op zijn schouder. “Maat, dit wordt ons einde,” klinkt het somber. Maar Jack schudt langzaam zijn hoofd. In gedachten is hij terug in de slaapkamer op de avond voor zijn vertrek. Hij ziet zichzelf weer zitten in de gouden zonnestralen. De zwarte Bijbel ligt open in zijn handen. Een psalm van David. De HEERE is mijn Licht en mijn Heil, voor wie zou ik vrezen? (...) Ofschoon mij een leger belegerde, mijn hart zou niet vrezen; ofschoon een oorlog tegen mij opstond, zo vertrouw ik hierop. Met op de achtergrond het geluid van ontploffingen zegt hij bedachtzaam: “Ken, ik weet dat de Heere voor mij zal zorgen. Zelfs al zou het hele Duitse leger tegen mij vechten”. Ken kijkt zijn vriend onderzoekend aan. Hij heeft met hem te doen. Je zou maar een vrouw thuis hebben zitten. Hij is nog niet helemaal overtuigd van Jacks woorden, maar hij ziet de rust op Jacks gezicht. Na een paar uur zet het schip zich weer in beweging. De commandant komt even uit de stuurhut en roept de mannen bij elkaar. “Wij mogen over twintig minuten landen. Houd je taai en wees dapper. Strijd voor de vrijheid!” De mannen verzamelen hun bepakking bij elkaar en wachten op het dek. Als het schip dichterbij het strand komt, breekt er een machinegeweervuur los vanaf het strand. Jack duikt ineen achter de reling. Kogels vliegen over hem heen. De golven worden hoger en het schip schommelt gevaarlijk. Jack voelt zich vreselijk misselijk worden en kan zich nog net inhouden. Dan neemt het geluid van de motoren af en de grote laadklep gaat open. Jack haalt diep adem. Nu zal het beginnen. Met een gebogen houding rent hij het schip af. In zijn hart klinken de woorden van Psalm 27 nog na.
Wordt vervolgd.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 maart 2020
Daniel | 32 Pagina's