Gespreksvragen

1. a. Wat hield het vreemdelingschap van de aartsvaders Abraham, Izaäk en Jakob in? 

b. Zoek enkele teksten uit de Bijbel op waar over hun vreemdelingschap wordt gesproken. 

c. Wat heeft hun vreemdelingschap ons te zeggen? 

2. a. Was Ruth de Moabietische een "ger" (= bevoorrechte vreemdeling) of een "tosab" (= rechteloze vreemdeling)? Zie pag. 8 van de schets en zie verder Lev. 19:10 en Ruth 2:2 en 12. Vergelijk ook Deut. 23:3 en 4. 

b. Had Ruth in het land Kanaän bepaalde rechten of niet? Motiveer je antwoord. 

3. Zijn de taal- en cultuurverschillen tussen de volken alleen een gevolg van de zonde? Zie Gen. 11:1-9 en Openb. 21:26. 

4. a. Hoe moet onze houding zijn ten opzichte van 

- de vreemdeling als persoon 

- de cultuur van de vreemdeling 

- de godsdienst van de vreemdeling 

b. Moeten we niet-christelijke vreemdelingen anders behandelen dan christelijke vreemdelingen? 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen