JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Houvast aan de Heere

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Houvast aan de Heere

Jakob: “U hebt immers gezegd...”

4 minuten leestijd

De angst vliegt hem naar de keel. Ezau is in aantocht met vierhonderd gewapende mannen! De gevoelens van wraak zijn blijkbaar nog springlevend. Snel zoekt Jakob naar oplossingen. Hij deelt de groep, zodat er misschien nog één helft kan ontkomen. Wanhoop. Met de dood voor ogen valt Jakob op zijn knieën. Hij bidt.

Hij roept tot de God van zijn opa Abraham en zijn vader Izak: “O God van mijn vader Abraham en God van mijn vader Izak.” En dan: “O, mijn God.” Nee. Dat staat er niet.
Durft Jakob de woorden ‘mijn God’ niet op zijn lippen te nemen? Staat de leugen, waarmee hij de zegen afgetroggeld heeft, in de weg om zo vrijmoedig tot God te bidden? Het zou kunnen. Als Jakob zijn gebed vervolgt, zien we hem als een heel klein mensje voor God. Lees maar in Genesis 32 vers 10: Ik ben geringer dan al deze weldadigheden en dan al deze trouw, die gij aan Uw knecht gedaan hebt.
Misschien durf jij de Heere ook niet vrijmoedig aan te spreken als jouw God. De woorden sterven op je lippen als je bedenkt hoe aardsgezind je altijd bent. Hoe je met alles wat in je is gericht bent op je eigen plezier. Hoe de Naam van God je eigenlijk weinig doet.

Pleiten op het Woord
Toch klemt Jakob zich aan de Heere vast. Al voelt hij zich de hulp van de Heere niet waard. Hij pleit bij de Heere op Zijn eigen woorden.
Op de opdracht en beloften die de Heere hem Zelf heeft mee gegeven: O HEERE, Die tot mij gezegd hebt: Keer weder tot uw land, en tot uw maagschap, en Ik zal wel bij u doen. Dat geeft Jakob moed om te bidden. Hij weet dat hij met de terugkeer naar zijn land in Gods weg is. Het was Gods eigen bevel (Gen. 31: 13) om terug te keren bij Laban vandaan naar Kanaän. En hij mocht gaan onder de zegen van de Heere, die Hij Zelf hem meegegeven had bij Bethel (Gen. 28).
Hoop jij dat God je gebed wil horen, omdat je toch niet onverschillig bent? De preek raakt je. Je vergeet nooit te bidden. Jakob had niets in zichzelf om te rekenen op Gods hulp. Tegelijk had hij heel veel. Hij ging tot de Heere met Zijn eigen woord. Zo mag ook jij tot de God gaan. Met lege handen. Maar wijzend op Gods eigen Woord dat spreekt van Gods goedertierenheid, die reikt tot boven de wolken.
Hopend op de waarde van het bloed van Jezus.

Niet verdiend
Als Jakob terugdenkt aan de belofte van de Heere bij Bethel, wat wordt hij dan klein. Hoe anders was zijn situatie toen, in vergelijking met nu. Toen was hij een vluchteling.
Zijn enigste bezit was de staf in zijn hand. En nu keert hij terug met elf kinderen, twee vrouwen, twee bijwijven. En grote kudden schapen en geiten. Hoe onverdiend goed is de Heere voor hem geweest. Hoe heeft de Heere Zijn belofte al vervuld. Lees vers 10.
Word je ook zo klein als je bedenkt hoe goed de Heere altijd voor je is geweest?

Angst benoemd
Beschaamd, beseffend dat hij zelf de oorzaak is van de woede van Ezau, roept Jakob zijn nood uit voor God. Ruk mij toch uit mijns broeders hand, uit Ezaus hand; want ik vrees hem, dat hij niet misschien kome en mij sla, de moeder met de zonen. (vers 11) Heel zijn grote bangheid maakt hij de Heere bekend. De verschrikkelijke taferelen die hij in gedachten al voor zich ziet. Dat Ezau in één grote moordpartij een einde maakt aan zijn gezin. Hij komt hem immers al zwaar bewapend tegemoet.

Opnieuw Gods belofte
Als Jakob zover is met zijn gedachten; hij Ezaus voetstappen haast al hoort en de angst hem alle moed in de schoenen doet zinken, zou je een laatste noodkreet verwachten: “Help!” Of een afgebroken gebed: “Amen.” Maar juist dan wordt het geloof weer actief. Boven het gestamp van de vijand, hoort Jakob als het ware opnieuw de stem van God de Almachtige. Bijna letterlijk komen de woorden die de Heere hem meegegeven heeft in Bethel in zijn gedachten. Hij legt ze de Heere voor: Gij hebt immers gezegd: Ik zal gewisselijk bij u weldoen en Ik zal uw zaad stellen als het zand der zee, dat vanwege de menigte niet geteld kan worden. Dit is Jakobs enige hoop.


Context

Het gebed van Jakob vindt plaats, na de ontmoeting met een engelenleger en kort voor de worsteling met God in Pniël. Jakob krijgt hier van de Heere een nieuwe naam ‘Israël’.
Lees voor de context van het gebed heel Genesis 32.


Belangrijk:

 Jakob bidt tot de God van zijn vaders
 Er is verwondering over Gods trouwe zorg
 Hij vertelt al zijn angsten aan de Heere
 Jakob pleit op Gods belofte

Wat zegt dit jou?

 Vind je alleen maar zonden bij jezelf? Jakob had ook niets.
 Bid voortdurend en wijs de Heere op wat Hij in Zijn Woord zegt.
 Tel je zegeningen of kunnen je zegeningen je niet meer helpen?
 Breng al je zorgen en angsten bij de Heere

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 september 2013

Daniel | 32 Pagina's

Houvast aan de Heere

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 september 2013

Daniel | 32 Pagina's