JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Zout en licht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zout en licht

Ds. De Wit: Zout kan eigenlijk niet smakeloos worden

6 minuten leestijd

In een donkere wereld werkt God. In het verborgene in het hart. Maar dat licht wordt zichtbaar, verspreidt zich en verdrijft de duisternis. Een gesprek met ds. D. de Wit, nu nog predikant in Rijssen- West, die voor Zin-in sprak over de Bergrede.

Aan wie is vers 13 van Mattheüs 5 gericht?
“Als de Heere Jezus de Bergrede uitspreekt, staat Hijzelf letterlijk in het middelpunt. Hij spreekt eerst tegen de discipelen: Hij leerde hén. Zij zijn degenen die de boodschap moeten gaan brengen. De schare zit erachter en de discipelen moeten de boodschap aan hen doorvertellen”.

Waarom spreekt de Heere over zout en licht?
“De tekst wijst op zout en smaak. Naast de onzichtbare werking van Zout en licht Ds. De Wit: Zout kan eigenlijk niet smakeloos worden zout gebruikt Christus twee beelden die met zichtbaarheid te maken hebben: het licht van een kaars en een stad op een berg. Kan zout smakeloos worden? Eigenlijk niet. Christus noemt dus een mogelijkheid die je niet voor mogelijk houdt. Net als een kandelaar, die kun je onder een korenmaat zetten, maar dat doe je niet. Een korenmaat is een dichte maatbeker van aardewerk. Het lijkt nog het meest op een soort emmer. Daar zet je natuurlijk geen kaars onder.
Dan de bedoeling. Er komt volgens Mattheüs veel af op de prediking. De wereld en de duivel doen er alles aan om de boodschap verdacht te maken. Nu klinkt echter zo vertroostend: Gij zijt het zout, gij zijt het licht. Ik zal van mijzelf nooit durven zeggen: ‘Ik ben het licht der wereld’. Dat mocht Christus wel zeggen van Zichzelf.
Als Hij nu tot Zijn knechten zegt Gij zijt het licht der wereld, geeft Hij hen de boodschap van Zichzelf in hart en mond. En die boodschap zélf kan de duivel en de wereld niet smakeloos maken of verduisteren. Toch klinkt er ook een waarschuwing voor Gods knechten: indien nu het zout smakeloos wordt. Als het zout van de boodschap verdwijnt, wordt het smakeloos! Wat moeten Gods knechten daarom zorgvuldig omgaan met hun roeping. Ze zijn als een stad op de berg en het licht op de kandelaar. Iedereen kan hen zien. Een dominee moet daarom goed letten op zijn wandel, blijkt uit Mattheüs 5: 16. Als hij in zonde valt, dan gebeurt er iets wat niet kan. Dan blijft de boodschap zelf als het zout en het licht, maar dan wordt het door het leven van Gods knechten smakeloos en verdonkerd. Dat is een ernstige waarschuwing.”

Wat is de boodschap van deze tekst voor jongeren?
“Wij zijn van nature smakeloos in Gods mond. Ons hart is een donkere plaats. De Heere brengt jonge mensen met zulke harten bij de boodschap die zout is en licht verspreidt. En in deze tijd vol verleiding en donkerheid blijft deze boodschap voor jonge mensen klinken, zodat zij horen wie zalig worden en hoe. Ze mogen ook horen dat de Héére nog steeds door middel van Zijn knechten zoutend en ontdekkend werkt.”

Hoe werkt het zout in iemands persoonlijk leven?
“Christus zegt in de tekst niet: je moet een zoutend zout in de wereld zijn. Maar Hij zegt: Gij zijt het zout der aarde. U, discipelen, knechten van de Heere, u bént het. Het is eigenlijk de zending tot het predikambt. Wanneer iemand dus een begeerte verkrijgt om ambtsdrager te mogen worden, zal hij kunnen wachten op deze boodschap: Gij zijt het zout der aarde. In de predikant is het zout geconcentreerd. Als de Heere uit genade de prediking zegent, trekt het zout in het hart van een onbekeerde zondaar. Het zout werkt verborgen, God werkt ook in het verborgene in het hart. Maar het komt openbaar. Want het licht verspreidt zich en verdrijft de duisternis. God gebruikt daar de preek, de prediker en ambtsdragers voor.”

Wat is er nodig om een ambt in de kerk te kunnen vervullen?
“Er zijn twee elementen van de roeping nodig: de roeping in het hart en de kerkelijke weg die geopend moet worden. Er is een verschil tussen een roeping en de ‘uitstoting’. Je kunt het vergelijken met een zwangere vrouw. Er kan een roeping liggen, een verwachting. Maar pas als de moeder moet bevallen, kun je het niet meer tegenhouden. De roeping van een predikant gaat altijd via Gods Woord en Geest. Dat kan een troost zijn in moeilijke omstandigheden: ‘Gedenk aan ’t woord gesproken tot uw knecht’. Meestal gaat het in alle bedaardheid. Het kan wel heftig, maar dat gebeurt niet vaak.”

Volgens de Nederlandse Geloofsbelijdenis heeft iedereen een ambt, ‘het ambt aller gelovigen’.
“Allereerst gaat het daarbij over de eenheid in de kerk. In het licht van Mattheüs 5 betekent het ambt aller gelovigen dat je naar de plaats moet gaan waar het zout en het licht is. Onder Zijn Woord wil God het zout in het hart van mensen uitstorten. Daar moet je dan ook zijn. Eigenlijk geldt het ambt aller gelovigen voor Gods kinderen. Zij moeten geen groepjes in de gemeente gaan vormen of op zichzelf gaan staan, maar de eenheid van de gemeente bewaren. Dat is het vooral. Ik hoop van harte dat uit het ambt aller gelovigen ook de ambtsdragers mogen voortkomen met het bijzondere ambt van ouderling, diaken of predikant. Tot het ambt aller gelovigen behoort ook het onderwerpen aan het uitoefenen van de tucht. Dat is een groot goed wat de Heere aan de gemeente gegeven heeft. De belijdenis noemt dat zelfs het juk van Christus. Wie zich daaraan niet onderwerpt, wil onder het juk van Christus uit. Daarom is het blijven op de plaats waar de Heere je bracht, zelfs als kerkelijk vermaan noodzakelijk is, de plicht of het ambt. Dan blijf je in de weg van Gods inzettingen.”

Welke raad heeft u voor jongeren die de Heere biddend vragen of zij hun licht mogen laten schijnen?
“Onder de prediking is het zout te vinden. Maar onze ogen zitten dicht en ons hart is gesloten: het zout en het licht kunnen er niet in. Jongeren mogen vragen of de Heere hun hart wil vermurwen. Het feit dat de Heere nog steeds werkt, is een grond om te vragen om een nieuw hart. De Heere wil door de prediking nog arme zondaren bekeren. Wanneer het licht mag vallen op Christus, wordt het zout geproefd en het Licht der wereld gezien. Bij deze Christus is voor arme zondaren veel plaats, ook voor zulke jongeren.”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juni 2011

Daniel | 36 Pagina's

Zout en licht

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juni 2011

Daniel | 36 Pagina's