Bijbelstudie De zaaier die uitgaat
En Hij sprak tot hen vele dingen door gelijkenissen, zeggende: iet, een zaaier ging uit om te zaaien (Mattheüs 13:3)
Zie een zaaier ging uit om te zaaien. Zo begint de Heere Jezus dit eenvoudige onderwijs. De hoorders, klein en groot, hebben het kunnen begrijpen. Deze omgeving in Galilea was vruchtbaar en het beeld vroeg verder geen uitleg. Als de tijd daarvoor was aangebroken, ging de zaaier met zijn zaadbuidel uit om het goede zaad in de akker te werpen. Deze akkers werden niet door sloten of iets dergelijks gescheiden. Het waren de smalle looppaden, die door voetgangers of lastdieren waren aangetreden, die scheiding maakten. Op deze paden viel dan ook een deel van het zaad. Lukas zegt dat het zaad hierop vertreden werd. Laten we eerst eens kijken naar de persoon van de zaaier. Dat was vanzelfsprekend geen willekeurig persoon. Hij was tot dit werk door de eigenaar van de akker en van het zaad uitgezonden. Hij moest bekwaam zijn om dit werk te verrichten, want het valt voor een ongeoefende hand niet mee om dit werk te doen. Lukas laat er de nadruk op vallen dat dit zaaien niet toevalligerwijs gebeurde.
Het doel was om het zaad in de akker uit te strooien. Hiervoor werd het beste zaad genomen, want het doel was dat het zaad zoveel mogelijk vrucht zou dragen. Het onvruchtbaar blijven, ligt dus niet in de kwaliteit van het zaad. Als de zaaier zijn werk voleindigd heeft, moet hij het overgeven en wachten op de tijd van de vrucht.
Hoewel de Heere Jezus niet uitvoerig op de zaaier en het zaad ingaat, verklaart Hij ze toch wel. Hoor maar wat Markus beschrijft (Markus 4). De zaaier is die het Woord zaait. Heel algemeen, ieder die het Woord Gods brengt. Aan wie wordt dat verantwoordelijke werk toevertrouwd? Aan ieder die hiertoe door God de grote Eigenaar van de wereldakker wordt uitgezonden. Gods Woord leert ons dat niemand zichzelf die eer aanneemt, maar die van God geroepen wordt, gelijkerwijs Aaron. De Heere heeft ons Zelf bevolen om te bidden dat er arbeiders tot dit werk uitgestoten worden. Het is zo'n voorrecht als de Heere daartoe de begeerte in het hart van jonge godvrezende mannen werkt en Hij hen Zelf door Zijn Woord voor dit heerlijke werk gaat roepen en bekwaam maken. Het begin hiervan kan al zo jong in het hart worden gelegd.
Wee echter wie zelf aan dit verantwoordelijke werk begint en zichzelf die eer aanneemt. Zij worden in de Schrift dieven en moordenaars genoemd die van elders inklimmen en alleen maar Gods kerk verwoesten (Johannes 10:1). Maaralle geroepen zaaiers, of het nu de profeten waren of de apostelen, of predikanten zijn, ze zullen allen met grote nauwgezetheid, bewogenheid en ernst hun werk verrichten. Niemand echter heeft dit werk met zoveel liefde en bewogenheid gedaan als de Heere Jezus Zelf. Nu ziet Hij de scharen nog toestromen maar Hij weet dat er straks vele hoorders zich van Hem zullen afkeren en zich aan de boodschap van het Woord zullen ergeren. Ja, Hij zal nog wenen over Jeruzalem vanwege haar onbekeerlijkheid. Verder moeten we er op letten dat men, zeker in Kanaan, niet altijd kon zaaien. Daar moest de tijd geschikt voor zijn. Vanzelfsprekend zijn er bij God geen verhinderingen om het zaad van Zijn Woord vrucht te laten dragen. Maar Hij laat niet altijd dit zaad uitstrooien. Daarom moeten we de tijd waarnemen als Hij het laat brengen. Tenslotte moet er de nadruk op vallen dat het zaad goed was. Al het zaad was goed, waar het ook terecht kwam. Wat betekent dit voor ons? Het zaad is het Woord van God. Dat Woord is goed, ja het is volmaakt (2 Timotheüs 3:16). Waar het ook valt, het is van dezelfde kwaliteit. God heeft dit middel verordineerd om al Zijn genadewerken in het hart te werken. Het Woord is levend en krachtig en heeft alle vermogen in zich om goede vrucht voort te brengen. Dit legt zo'n grote verantwoordelijkheid op wat we ermee gedaan zullen hebben. Dat zal de gelijkenis ons op een aangrijpend eenvoudige wijze leren. Daarom is boven alles nodig dat het Woord in een weltoebereide aarde valt.
Wat een wonder dat de Heere dit goede zaad, dit goede Woord Gods, nog op deze vervloekte aarde wil laten strooien. Zoals Hij in de schepping zaadzaaiend kruid gaf, zo geeft Hij tot de herschepping het zaad van Zijn Woord. Duizenden wordt de zaad niet toebetrouwd. De zaaiers worden niet of niet meer tot hen gezonden. Hoe groot is dan het voorrecht dat het zaad nog onder ons gestrooid mag worden. Zo is het geloof door het gehoor en het gehoor door het Woord Gods (Romeinen 10:1 7).
Vragen
1. Wat betekent het zoal dat het zaad van het Woord goed is?
2. Wat is de beste tijd dat het zaad gestrooid word?
3. Wat betekent het voor ons in dit verband dat de Heere Jezus weende over Jeruzalem?
4. Wat is de oorzaak dat God het zaad en de zaaiers wegneemt? En wat is het verschrikkelijk gevolg hiervan?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 oktober 2006
Daniel | 36 Pagina's
