Sola fide: door het geloof alleen

Is dit de juiste uitleg? Inderdaad was het enige dat deze vader nodig had geloof, maar begrijpen we het goed als we lezen dat de vader 'alleen maar' hoefde te geloven? Wilde Christus zeggen dat geloven zo simpel is, of wilde hij uitdrukken dat geloven het enige is dat de man nodig had? Een paar opmerkingen hierover. Het gaat in deze geschiedenis om het geloof in een wonder, niet om het zaligmakende geloof, niet om het ontvangen van vergeving. Al is er overeenkomst tussen geloven in een wonderen zaligmakend geloven, er zijn ook verschillen. Voor geloof in het wonder is bijvoorbeeld geen berouw nodig.

Er is verschil tussen 'alleen maar geloven' en 'door het geloof alleen'. In ons geval wijst het woord 'alleenlijk' op het enige dat de overste nodig had. Hij hoefde aan geen voorwaarden te voldoen en er niet voor te betalen. Geloven was het enige dat hem gevraagd werd. 'Alleenlijk' heeft hier betrekking op het unieke van het geloof en geeft niet aan dat geloven zo simpel en gemakkelijk is. In het Latijn heet dat 'sola fide', door het geloof alleen.

Uitsluitend, niet simplistisch

Laten we ter verduidelijking zien op welke twee verschillende manieren we het woord 'alleen' of 'alleenlijk' kunnen gebruiken. Een onbewoond eiland is 'alleen' bereikbaar per boot. Er is geen ander middel van vervoer. In deze zin heeft 'alleen' betrekking op het feit het eiland uitsluitend per schip bereikbaar is. Het woord 'alleen' wordt ook anders gebruikt. Bijvoorbeeld in zinnen als: "Het is alleen maar een theorie", "Het kost alleen maar een paar cent" en "Ik kreeg alleen maar een slokje". Dan heeft 'alleen' de betekenis van: onbelangrijk, simpel of nietig. Het is 'maar' een paar cent en 'slechts' een slokje. Dat stelt dus niet zoveel voor. Is dat wat de Zaligmaker bedoelde te zeggen? Had de vader slechts een beetje simpel geloof nodig? Moest hij maarsimpeltjes geloven? Of opent geloof de enige en uitsluitende weg to de beterschap van het meisje? Het is het laatste: zonder geloof in Christus macht zou de dochter van de overste niet opgewekt zijn. De zaak waar het overgaat, is dat het op het geloof aankomt en niet dat geloven zo simpel is Er was geloof nodig voor de opwekking van het dochtertje van Jaïrus. Er is zaligmakend geloof nodig om zalig te wórden. Zonder geloof is het onmogelijk God te behagen en geloof kan door niets vervangen worden. Geloo is uniek omdat alleen door het geloof in Christus zondaren zalig kunnen worden. Niet door de werken, niet door meehelpen of betalen, maar uitsluitend door het geloof kunnen we zalig worden. Dat geloven is alle hoop verliezen datje zelf iets kunt en met het hart alles van Christus verwachten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen