JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

De strijdende kerk (slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De strijdende kerk (slot)

8 minuten leestijd

En gij zult van allen gehaat worden om Mijn Naam; maar die volstandig zal blijven tot het einde, die zal zalig worden. (Mattheüs 10: 22). Deze woorden, die Christus tegen Zijn discipelen sprak, zijn door de eeuwen heen waar geworden.

Romeinen

In de tijd van keizer Maximianus, een vervolger van de christelijke gemeenten, werd ene Potamina gebracht voor de stadhouder van Alexandrië. Zij was dienstmaagd bij een heer, die haar tot ontucht trachtte te verleiden. Maar net als Jozef weigerde zij te zondigen. Uit wraak gaf hij haar over in de handen van de stadhouder en beschuldigde haar dat zij een christin was. Hij beloofde de stadhouder een grote som geld, indien hij haar bevreesd kon maken en zei: "Indien gij haar weet te overreden, zodat zij aan mijn wil gehoorzaamt, bewaar haar dan en straf haar niet. Maar indien zij bij haar reinheid hardnekkig volhardt, straf haar dan met de dood, opdat wanneer ze blijft leven mij om mijn onkuisheid niet verachte."

Zij bleef echter standvastig, ook toen ze voor de rechterstoel van de stadhouder gebracht werd en op onmenselijke wijze met verschillende werktuigen gepijnigd werd. Onder de pijnigingen, door de rechter uitgedacht, was er één die de andere in wreedheid te boven ging. Er werd een grote ketel met pek gevuld en daaronder werd een vuur aangelegd, zodat de pek gloeiend heet werd en kookte.

Vervolgens zei de rechter: "Ga heen, en wees de wil van uw meester onderdanig, of ik zal u in de ketel met kokend pek laten werpen". Zij antwoordde hierop en zei: "Het zij verre, dat gij zulk een onrechtvaardig rechter zou zijn om mij te dwingen aan de onkuisheid van mijn meester te gehoorzamen." Toen de rechter gebood het vonnis ten uitvoer te brengen riep zij met luide stem: "Ik bid u zo lief gij de keizer hebt, dien gij met eerbied vreest, als het uw voornemen is mij op deze wijze te doden, gebied dan dat men mij niet geheel, maar langzamerhand in den ketel met kokend pek laat nederdalen, opdat gij moogt zien hoe grote lijdzaamheid Christus mij gegeven heeft, dien gij niet kent."

Het was bij Potamina zoals beschreven staat in Hebreeën 11: 36-39: "En anderen hebben bespottingen en geselen geproefd, en ook banden en gevangenis; zijn gestenigd geworden, in stukken gezaagd, verzocht, door het zwaard ter dood gebracht, hebben gewandeld in schaapsvellen en in geitenvellen, verlaten, verdrukt, kwalijk behandeld zijnde (welker de wereld niet waardig was), hebben in woestijnen gedoold en op bergen en in spelonken en in de holen der aarde. En deze allen, hebbende door het geloof getuigenis gehad, hebbende de belofte niet verkregen."

 

Frankrijk

Heeft de vervolging van christenen alleen plaatsgehad onder de Romeinse keizers? Nee, door alle eeuwen heen is er vervolging geweest tot in deze tijd toe. Ook vrouwen, zoals Flavia en Potamina, en nog vele anderen, werden tijdens deze vervolgingen niet ontzien. In de tijd van de Reformatie werden degenen die de nieuwe leer aanhingen, vervolgd en gedood.

Johannes Calvijn, de hervormer van Genève, voerde een zeer uitgebreide correspondentie. Zo schreef hij ook brieven aan een aantal vrouwen in Frankrijk, die vanwege hun geloof in nood verkeerden. We weten allen van de verschrikkelijke Bartholomeüsnacht, waar in één nacht duizenden Franse christenen, de Hugenoten, in Frankrijk zijn gedood. De Hugenoten werden zeer zwaar vervolgd. In de nacht van 4 op 5 september 1577 hadden de gereformeerden te Parijs een samenkomst belegd. Deze vergadering werd overvallen en bijna tweehonderd personen, voor een groot deel vrouwen uit de adelstand, werden gevangengenomen en weggevoerd.

Op weg naar de gevangenis werden zij door het samengestroomde volk beledigd, mishandeld en van kleren en kostbaarheden beroofd. Eén van de gevangenen, mevrouw Philippe des Lunz, werd op 27 september op de brandstapel omgebracht. Zij bleef standvastig tot het einde. Aan de overgebleven vrouwen richtte Calvijn een brief. Hij schreef ondermeer: God werkt ook in licht-breekbare vaten, weet juist Zijn kracht te openbaren in de zwakheid der Zijnen. Daarom moet u tot Hem de toevlucht nemen. Wanneer Hij ons in de strijd voert en op de proef stelt tegenover Zijn vijanden, en wij beroepen ons op onze zwakheid om Hem te verlaten of te verloochenen, dan baat ons dat niets, maar wij laden het oordeel der trouweloosheid op ons. Want Hij, Die ons in de strijd voert, rust ons toe met de nodige wapenen en leert ze gebruiken. Wij hebben niets anders te doen dan ze op te nemen en ons door Hem te laten leiden. Hoeveel duizenden vrouwen zijn er niet geweest, die niet geaarzeld hebben haar bloed te storten en hun leven te geven voor Jezus Christus en de komst van Zijn Koninkrijk? Heeft God hun martelaarschap niet tot nut laten gedijen?

 

Nederland

Ook in ons land heeft het bloed van de martelaren gevloeid. Op Gods tijd brak ook hier het licht der hervorming krachtig door. Duizenden mochten getrouw blijven tot in de dood. Zij mochten door genade het woord van Christus vasthouden en niet bezwijken voor de verschrikkelijkste bedreigingen. Vreest niet voor degenen die het lichaam doden en de ziel niet kunnen doden; maar vreest veelmeer Hem Die beide ziel en lichaam kan verderven in de hel (Mattheüs 10: 28). Ook onder hen zijn ontelbare vrouwen geweest die standvastig waren tot het einde. Eén van hen was Wendelmoet van Monnikendam. De monniken dachten op deze vrouw, een weduwe, een makkelijke overwinning te halen. Een vrouw werd naar haar toe gestuurd in de gevangenis, waar zij was opgesloten, en praatte vriendelijk met haar: Zwijg toch en spreek er niet met anderen over. Gij kunt voor uzelf geloven wat gij wilt, maar daar behoeft gij toch niet met anderen over te praten? Gij weet, dat dit nu eenmaal niet mag. Waarom zult gij u moedwillig in gevaar brengen. Dat is toch niet nodig?"

Haar vijanden vergisten zich. "Hoe?" zo sprak Wendelmoet, "zal ik ook mijn medemens niet waarschuwen voor het gevaar van Romes dwaalleer?" Zij kon en wilde niet zwijgen, nu door Gods genade haar ogen geopend waren voor het dodelijk gevaar van de Roomse kerk. Als het niet gelukt om haar tot afval te brengen, wordt zij veroordeeld tot de brandstapel.

Op 20 november 1527 maakte zij haar laatste gang, naar de brandstapel. Zij mocht door Gods genade getrouw blijven tot in de dood. Van de strijdende kerk mocht ze overgaan in de triumferende kerk, in de eeuwige zaligheid.

 

Toerkmenistan

De vervolging van Gods Kerk is doorgegaan. De satan zal woeden tot de jongste dag. We lezen van vervolgingen in landen zoals China en Pakistan. Vorig jaar is er op de verenigingen aandacht gevraagd en voorbede gedaan voor mevrouw Artykgoel Atakova uit Toerkmenistan. Zij bleef achter met vijf kinderen, toen haar man op 4 augustus 1999 veroordeeld werd tot vier jaar strafkamp en een grote geldboete.

Samen met haar kinderen werd ze opgepakt en naar de stad Kaachan gebracht, die 250 kilometer van haar woonplaats verwijderd lag. De overheid oefende hevige druk op haar uit om zich opnieuw tot de islam te bekeren. Artykgoel werd verhoord en het werd haar verboden nog langer te geloven in Jezus Christus. Men dreigde om haar kinderen bij haar weg te nemen en een islamitische opvoeding te geven. Dit jaar wilde men Artykgoel dwingen een verklaring te ondertekenen dat ze God verloochende en zich nergens over zal beklagen.

Ze heeft dit geweigerd en in mei van dit jaar werd ze op het hoofdkantoor van de geheime dienst ontboden. Daar was ook haar man Sjagildy aanwezig, die nog steeds gevangen zit en lichamelijk zeer veel heeft moeten lijden om Christus' wil. Aan beiden werd 'vriendelijk verzocht' om naar Amerika te vertrekken. Allebei verklaarden ze dat ze hun land niet verlaten wilden, ook al werd er tegen hen gezegd dat Sjagildy zijn straftijd dan volledig zal moeten uitzitten. Beiden begrepen dat de satan erop uit was om op deze manier de christenen uit Toerkmenistan te bannen. Wat mag deze moedige vrouw door Gods genade standvastig blijven en vrijmoedig de Naam van de Heere belijden.

 

En wij?

Hebben wij al die onberouwelijke keuze mogen doen, zoals Mozes, die verkoos liever met het volk Gods kwalijk behandeld te worden, dan voor een tijd de genieting der zonde te hebben? De satan zal de Kerk des Heeren blijven aanvallen tot Christus terugkomt op de wolken des hemels. De poorten der hel zullen de Kerk niet kunnen overwinnen. Christus Zelf zal Zijn kerk in stand houden. De vraag komt tot u en tot mij: horen wij bij die ware Kerk, bij de strijdende Kerk? Wanneer we daar door genade bij mogen horen, worden we in de kracht Gods bewaard tot de zaligheid.

"En toen Het het vijfde zegel geopend had, zag ik onder het altaar de zielen dergenen die gedood waren om het Woord Gods en om de getuigenis die zij hadden. En zij riepen met grote stem, zeggende: Hoe lang, o heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt Gij ons bloed niet van degenen die op de aarde wonen? En aan een iegelijk werden lange witte klederen gegeven, en hun werd gezegd dat zij nog een kleine tijd rusten zouden, totdat ook hun mededienstknechten en hun broeders zouden vervuld zijn, die gedood zouden worden gelijk als zij" (Openbaring 6: 9-11).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 september 2001

Daniel | 32 Pagina's

De strijdende kerk (slot)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 september 2001

Daniel | 32 Pagina's