De herdersfluit
Eens ging ik langs het lage riet
dat ruisen kan en anders niet,
toen langs mijn pad een herder kwam
die één van deze halmen nam
en die besnoeide en besneed
en maakte tot zijn dienst gereed.
Door dit gekorven rietje, dat
als dood hij in zijn handen had,
die stemmeloze stengel, zond
hij straks de adem van zijn mond,
en als hij blies zo zong het riet
en als hij zweeg, verstomde 't lied:
de zoete, pas ontwaakte stem
bestond en leefde slechts door hem.
Zo gaf ik gaarne wens en wil
in 's Heeren hand en hield mij stil.
Zo dan als door een rieten fluit
bij zwijgend eigen stemgeluid
Gods adem door mij henen blies,
hoe grote winst bij klein verlies!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 augustus 2001
Daniel | 31 Pagina's
