Simson, de geloofsheld (8)

Richteren 16: 4-20

Door Delila verraden

En het geschiedde daarna (vers 4). Nadat Simson op het nippertje ontsnapt is uit Gaza. Nadat de HEERE Zijn kind en knecht niet heeft laten omkomen. Wat zou je daarna verwachten? Verwondering en verootmoediging bij Simson. Niet wat er staat: dat hij een vrouw lief kreeg aan de beek Sorek.

Simson is hardleers! Het is zijn derde liefde bij de Filistijnen. Ze heet Delila. Het blijkt een duivelin met een mooi uiterlijk. Ze woont aan de Wadi-Sarar, een beek die uitloopt op de zee.

Hoe is het mogelijk? Een kind van God in vrije liefde met een vijandin van God en Zijn volk.

Wat erg! Doorgaan in de zonde. Tegen de liefde en de trouw van de HEERE in.

De Filistijnse vorsten horen dat hun aartsvijand regelmatig op bezoek komt. Ze geven Delila de opdracht om erachter te komen waarin de uitzonderlijke kracht van Simson zit. Overreed hem! Het Hebreeuwse woord betekent ook: lokken, verleiden of overhalen.

Simson is hen veel geld waard! De vijf vorsten (3: 3) brengen per man elfhonderd zilverlingen mee. Ter vergelijking: voor de meerdere Simson werden dertig zilverlingen betaald.

Delila aanvaardt het voorstel. Het geld lokt! De geldgierigheid is een wortel van alle kwaad.

Ze begint op een geraffineerde wijze haar onheilige taak (vers 6). Zomaar terloops vraagt ze haar Israëlietische minnaar: hoe komt het toch dat jij zo sterk bent?

De strik is gespannen! Het is de vraag naar het geheim van zijn nazireeërschap.

O, Simson let op je zaak! Het spel met deze zondige vrouw zal je ondergang worden.

Simson misleidt haar (vers 7). Ik zou machteloos zijn als ze mij vastbonden met zeven verse zelen. Zelen dat wil zeggen verse darmen van dieren. Zeven is een heilig getal.

Door de Filistijnen aangevallen

Drie aanvallen doet Delila om het geheim te ontfutselen. Het wachtwoord is: de Filistijnen over u, Simson! Hij verscheurde de pezen. Hij verbreekt ook de nieuwe touwen.

Dan begint de derde aanval (vers 13). De aanhoudster wint. De strik raakt steeds vaster. Simson zegt: als je mijn zeven (l) haarlokken samenvlecht met weefsel op een weefgetouw en het vastslaat met een houten pin, dan ben ik net als ieder mens.

Delila voert het uit. De Filistijnen stormen opnieuw binnen. Maar met één ruk trekt Simson alles los.

Delila geeft het niet op! De satan laat zijn prooi nooit los. Ze speelt de beledigde vrouw. Met haar krokodillentranen prest ze hem! Dagelijks.

Zo wordt de laatste innerlijke weerstand gebroken. Nu is hij murw.

De held is gevallen! Hij openbaart haar zijn levensgeheim. Hij legt zijn hart open voor de vijand. Hij vertelt haar: van zijn ouders, van de engel, van zijn nazireeërschap en van zijn haarlokken als teken van zijn bijzondere kracht (vers 17). De Filistijnen komen. Het verradersgeld wordt uitbetaald. Het scheermes ligt klaar.

Simson slaapt (l) met z'n hoofd op de knieën van zijn verleidster.

De kapper blijkt een vakman. Voorzichtig en stil gaat het scheermes over het hoofd van Simson. Tot de laatste haarlok is afgeschoren.

Daar ligt op de grond zijn haar, zijn ambt, zijn geheim, zijn kracht!

Hij is kaal. Maar het ergste is: hij is zijn God kwijt! Vrienden, wat een ernstige waarschuwing voor jullie en ons. Zo dan, die meent te staan, zie toe dat hij niet valIe (1 Korinthe 10: 12).

Vraag toch dagelijks om de zonde in z'n gruwelijke karakter te kennen en te belijden, maar ook te haten en te vlieden!

Door de HEERE verlaten

Simson ontwaakt uit zijn slaap. Hij heeft nog wel een grote mond: ik zal ditmaal uitgaan als op andere malen en mij uitschudden (vers 20). Ik doe dat wel even. Zo God voor ons is... Nee, Simson, het is nu uit! Niemand kan twee heren dienen. De maat van de zonde is vol. De HEERE is van hem geweken (vers 20). Nu is hij machteloos en krachteloos. Hij is een gemakkelijke prooi. De HEERE laat niet met Zich spotten. Simson, je hebt de Naam en de zaak des HEEREN grotelijks doen lasteren.

Nee, er is geen afval der heiligen! Want God, Die rijk is in barmhartigheid, neemt, naar het onveranderlijk voornemen der verkiezing, den Heiligen Geest van de Zijnen, ook zelfs in hun droevig vallen, niet geheel weg, en laat hen zó ver niet vervallen, dat zij van de genade der aanneming en van de staat der rechtvaardigmaking uitvallen, of dat zij zondigen ten dode, of tegen den Heiligen Geest, en, van Hem geheel verlaten zijnde, zichzelven in het eeuwig verderf storten (Dordtse Leerregels V, 6).

Het allerergste is: hij wist het niet! (vers 20). De HEERE kan geweken zijn van een kind van God voordat ze het beseffen. Het is zo erg als ik de oorzaak van dit alles niet zie! Wat een eeuwig genadewonder dat de HEERE de onveranderlijke God is voor Zijn Kerk.

De genadegiften en de roeping Gods zijn onberouwelijk. Voor Simson (en al de kinderen van God) geldt: Voor een klein ogenblik heb Ik u verlaten, maar met grote ontfermingen zal Ik u vergaderen... (Jesaja 54: 7).

Jonge vriend(in), deze donkere geschiedenis roept jou op tot een biddend leven: Heere, leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze! Heere, bewaar mij voor de zonde, voor mijn boze hart, voor de zuigkracht van de wereld! Heere, doe mij vluchten vèr van de schoot van Delila! Heere, bekeer mij tot U! Om Jezus' wil.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen