JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Een indringende vraag!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een indringende vraag!

4 minuten leestijd

ls het wel? (2 Koningen 5:21b)

Wanneer de een de ander ontmoet, wordt vaak de vraag gesteld: „Hoe gaat het met je? ". Dat gebeurt vooral als je elkaar een poosje niet gesproken hebt. Het is een vraag naar de welstand van de ander. Het kan ook een aanleiding zijn om een gesprek aan te knopen. Ook in de Schrift vinden we deze vraag. Laban vroeg Jakob naar de welstand van zijn vader Izak; jozef vroeg zijn broers naar de welstand van zijn vader jakob; David vroeg Ahimaaz naar de welstand van Absalom. Meerdere voorbeelden zijn te noemen.

Niet altijd wordt deze vraag uit verbondenheid en liefde gesteld. Vaak is het slechts een vraag uit beleefdheid. Zo stelde Naaman Gehazi de vraag: „Is het wel? ". De aanleiding tot en het antwoord op deze vraag laten we maar rusten. Het is eigenlijk een droeve geschiedenis. De Heere beware ons voor zulke zaken.

Niettemin bevat deze gebeurtenis een ernstige waarschuwing voor ons allen. De Heere neemt het nauw. We kunnen niet straffeloos zondigen. En zeker geldt dit als de Naam en de eer des Heeren er mee gemoeid is. Maar laten we deze vraag eens overdenken. Wat zou ons antwoord zijn, als de Heere jou naar je welstand vraagt? „Is het wel, dat wil zeggen: jongen, meisje, hoe gaat het met jou? ". Als mensen elkaar deze vraag stellen, wordt bijna altijd op lichamelijke of maatschappelijke welstand gedoeld. Hoe gaat het met je studie, gezondheid, verkering? Maar als de Heere deze vraag stelt, gaat het in de eerste plaats om de welstand van onze ziel! Gaat het wel goed met je?

Met andere woorden: is de verhouding tussen Mij en je ziel wel goed? Kun je Mij ontmoeten? Hoe sta je tegenover het werk en offer van Mijn Zoon? Als de Heere ons vragen stelt, zijn ze nooit oppervlakkig bedoeld, maar altijd indringend, 't Gaat om de hele mens: ziel en lichaam. Let op de volgorde: ziel en lichaam. Draai de volgorde niet om. Door de zonde lijden we allen aan een ongeneeslijke zielekwaal. Een kwaal die ons ten grave voert, waaraan we moeten sterven. Het is onze schuld voor God. Vanwege onze zonden zijn we van nature kinderen des toorns die in het rijk Gods niet kunnen komen, tenzij wij van nieuws geboren worden. Er is een onreinheid van onze ziel. Ons doopformulier spreekt er zo ernstig van.

Waarom stelt de Heere ons deze vraag? Hij is toch de Alwetende? Het is omdat Hij ons behoud op het oog heeft. Het is opdat deze vraag ons stil zou zetten en wij er mee bezig zouden zijn. Dat is nuttig, ja noodzakelijk. Overdenk deze vraag eens. je bent misschien heel druk met je studie. Eigenlijk heb je geen tijd voor catechisatie of vereniging, je hart is misschien vol van je auto, je carrière, je meisje of jongen. Misschien bezet het je helemaal dat je nog geen verkering hebt. Maar wat is je antwoord op de vraag van de Heere: „Is het wel? " Hebben de goedertierenheden - en die ontvang je van dag tot dag - je tot inkeer, tot afkeer van de aardse zaken, tot bekering tot de Heere geleid? Alle mensen moeten sterven. Een waarheid die ook jij beaamt. Maar de vraag is, wanneer! En omdat we de dag van ons sterven niet weten, daarom is deze vraag te meer indringend van toon. Bekering is voor jou heden nodig!

Misschien voel je dat het niet wel met je is en je de Heere niet kunt ontmoeten. Dat je het bloed van Christus nodig hebt tot verzoening van je grote schuld. Misschien voel je de onmogelijkheid van jouw kant om het goed te krijgen. Maar dan is het toch je gebed en stille verzuchting: „Heere, herschep mijn hart en reinig Gij, o Heere, die vuile bron van al mijn wanbedrijven. Doe mij Uw stem horen. Genees mijn ziel want ik heb tegen U gezondigd". Wat zou jij de Heere op Zijn vraag antwoorden? Zeg dan maar: „Heere, U weet alle dingen. U weet dat ik U niet meer kan missen en mijn hart naar U uitgaat". En wie zo een beroep doet op Gods alwetendheid en genade zal niet beschaamd uitkomen.

Nooddruftigen veracht Zijn goedheid niet,

Nooit zal Hij Zijn begeven. gevangenen

Kampen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 november 1996

Daniel | 32 Pagina's

Een indringende vraag!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 november 1996

Daniel | 32 Pagina's