JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Rome - Reformatie -  Goede werken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rome - Reformatie - Goede werken

13 minuten leestijd

Heidelbergse Catechismus

In Zondag 32 luidt vraag 86: „Aangezien wij uit onze ellendigheid zonder enige verdienste onzerzijds, alleen uit genade, door Christus verlost zijn. waarom moeten wij dan nog goede werken doen? " Je voelt wel aan dat ons oude leerboek in deze vraagstelling een stille verwijzing legt naar de leer van dc Rooms-Katholieke kerk. De opstellers van de Catechismus en de eerste lezers ervan waren nog maar pas bevrijd uit de geestelijke heerschappij van Rome als gevolg van Gods handelen in de Reformatie. Nog maar nauwelijks hadden ze door Gods genade het slavenjuk van allerhande geboden en verboden afgeworpen. Diep en ingrijpend was de indruk van het Paulinische woord, dat geen vlees voor God gerechtvaardigd zal worden door de werken der wet. Nee, de rechtvaardige zal uit het geloof leven. De grond van de verlossing is enkel en alleen het volbrachte werk van Christus. Daar kan, daar mag, daar hoeft niets bij van de mens. Het was de tijd, waarin het , , sola gratia", alleen uit genade, hoog in het vaandel stond geschreven.

„Staat dan in de vrijheid, met welke ons Christus vrij gemaakt heeft en wordt niet wederom met het juk der dienstbaarheid bevangen" (Gal. 5:1).

Reaktie van roomse zijde

En wat zei toen de volksmond in die dagen, daarin voorgegaan door de roomskatholieke geestelijkheid? Die zei dit: die leer en die prediking van de protestanten is de dood voor alle goede werken. Want dat is even gemakkelijk om te zeggen, dat het uit genade alleen is. Die leer verwekt onverschillige en gemakzuchtige mensen. Over goede werken geen woord? hoe komen ze erbij! Nu zal het toch wel voor iedereen duidelijk zijn wat een goddeloze leer de Reformatie voorstaat. Nee. dan wij: nooit zullen wij de goede werken van de mens tot zaligheid laten vallen.

Concilie van Trente

Dit concilie, gehouden in het midden van de 16de eeuw sprak onder andere uit: „Indien iemand zegt. dat de goddeloze alleen door het geloof gerechtvaardigd wordt, zodat hij meent, dat er niets anders geëist wordt, dat medewerkt om de genade der rechtvaardiging te verkrijgen en dat het geenszins nodig is zich door eigen wil hierop voor te bereiden en te disponeren, hij zij vervloekt".

Toespitsing

Hier is het, dat Ursinus en Olevianus, de opstellers van de Catechismus, met een zekere drift, met een sterke gedrevenheid, de handschoen opnemen, die hen van roomse zijde wordt toegeworpen. En zij doen dat met grote stelligheid, rechtuit, rechtaan. Wij, Gereformeerden, zouden geen goede werken prediken? Maar wel degelijk! Alleen zetten wij ze door Gods genade op de juiste, op de bijbelse plaats. Bij Rome, staan de goede werken namelijk op een verkeerde plaats en wel in het stuk van de verlossing. Dat wil zeggen: m verlost te worden, zul je goede werken moeten doen. De mens zal zijn ziel een dag moeten kwellen, dat hij zijn hoofd kromme als een bieze en dat hij een zak en as onder zich zal spreiden (naar Jes. 58 : 5). Daar worden de mensen lasten opgelegd, die door niemand te dragen zijn. Daar moet de mens zich voegen onder een juk, waarin geen voortgang mogelijk is. Daar is voortdurend de stok van de drijver, die de mens voort drijft tot het doen van goede werken om zo rechtvaardig voor God te worden. Goede werken zijn immers noodzakelijk tot verlossing, zo zegt men.

Uit een brief van Luther

Aan een augustijner monnik te Memmingen schreef Luther in dit verband

ondermeer het volgende: „Nu zou ik graag willen weten hoe het innerlijk met je staat of je eindelijk leertje eigen rechtvaardigheid te verachten en in Christus' rechtvaardigheid blijde en getroost te zijn. Want de verzoeking tot hoogmoed heeft tegenwoordig vat op vele mensen en in het bijzonder op hen. die zich met alle kracht inspannen om rechtvaardig en vroom te worden. Zij kennen niet de rechtvaardigheid Gods die ons in Christus zo rijk en om niet is geschonken, en zij proberen uit zichzelf zoveel goeds te doen, totdat zij. naar ze vertrouwen, voor God kunnen bestaan, met deugden en verdiensten schoon versierd. Maar zover brengen ze 't nooit. Toen je hier was. leed jij ook aan deze waan. ik mag wel zeggen waanzin, trouwens ikzelf ook. Ook nu heb ik die strijd nog niet uitgestreden. Daarom, mijn lieve broeder, wend je tot Christus, de Gekruisigde! Leer Hem lofzingen en, aan jezelf vertwijfelend, tot Hem zeggen: Gij, Heere Jezus, zijt mijn rechtvaardigheid, maar ik ben uw zonde; Gij hebt het mijne als het Uwe aangenomen en mij het Uwe gegeven; Gij hebt aangenomen wat Gij niet waart en mij gegeven dat wat ik niet was".

Opnieuw de Heidelbergse Catechismus

Moeten wij goede werken doen om verlost te worden? Nee, zegt Luther. Nee, zegt de Catechismus. Wij prediken wel de goede werken, in navolging van de Heilige Schrift, maar wij zetten ze op de juiste, de schriftuurlijke plaats. En wat is die plaats? Wel, de goede werken zijn geen voorwaarde tot verlossing, maar ze zijn vrucht van verlossing. Wij doen geen goede werken in het leven des geloofs om verlost te worden, maar wij doen goede werken, omdat we verlost zijn. Wij gaan niet in het juk van harde, slaafse dienstbaarheid, maar wij gaan in het spoor van de kinderlijke liefdedienst, waarvan we met de psalmist belijden: Uw liefdedienst heeft mij nog nooit verdroten.

En ziende op Gods geboden zingen we biddend: Gun door 't geloof in Christus, krachten om die te doen uit dankbaarheid. Zondag 32 van de Catechismus, waarin over de goede werken in deze zin gehandeld wordt, is de eerste zondag van het derde deel van de Heidelberger, dat als opschrift heeft: Van de dankbaarheid, die men Gode voor de verlossing schuldig is.

Geen slaafs „moeten''

Als vraag 86 stelt: „.... waarom moeten wij dan nog goede werken doen", dan is dat „moeten" geen dwang, geen knoet, geen harde hand. die ons verbrijzelen wil. maar dan is dat ..moeten" een evangelische vanzelfsheid. Het doen van goede werken behoort wezenlijk tot alle waarachtig geestelijk leven, gewerkt door de Heilige Geest. Als het geloof de werken niet heeft, zegt Jacobus. dan is het geloof dood. Je voelt dus wel: het waarlijk goede werken doen, stoelt op de verlossing door Jezus Christus. Zonder dat we in de wedergeboorte door het geloof met Christus verbonden zijn. kunnen we niet éen goed werk doen. Want buiten Jezus is het bedenken van ons vlees enkel vijandschap tegen God. Zomin een kwade boom goede vruchten voort kan brengen, zomin kan een mens zonder en buiten de verlossing in Jezus Christus goede werken doen. Immers alles wat niet uit het geloof is. is zonde. Anderzijds is het even onmogelijk, dat, zo wie Christus door een waarachtig geloof ingeplant is, niet zou voortbrengen vruchten der dankbaarheid.

Een blijvende les.

Ieder mens van nature is een slaaf van de zonde, in de macht van de vorst der duisternis, onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad. Wie daaraan tornt en daarop afdingt, raakt onherroepelijk verzeild in roomskatholieke wateren. Want zo iemand wil vanuit zijn werken God behagen. Die wil met z ; jn doen en laten God bewegen tot het bewijzen van genade. Maar dan is genade geen genade meer. Laten ook wij dat heden bedenken en laten wij ons dat voor gezegd houden. Want die roomse zuurdesem om van de aarde op te klimmen naar de hemel leeft in ons aller hart. Zeg niet in uw hart: ie zal in de hemel opklimmen? Want dat is Christus van boven afbrengen (Rom. 10:6).

Hoevelen raken er ook vandaag niet verstrikt in deze netten, als de mens met betrekking tot z'n zaligheid teruggeworpen wordt op zichzelf, op z'n tranen, gestalten, ervaringen.

Uit een preek van ds. G. H. Kersten

Toen ds. Kersten op 13 mei 1926 intrede deed in Rotterdam met een preek over 2 Kor. 4 : 5 zei hij onder meer: Een gevaar dreigt ook hier: et gevaar, dat wij de bevinding in plaats van Christus stellen: at wij de verloren mens troosten en gerust stellen in zijn tranen, en zielswerkzaamheden en verkwikkingen. Ai. zeg. hoevelen hopen niet vastelijk op de hemel die nimmer enige behoefte naar Christus

kenden. Zullen wij het alles niet als grond moeten verliezen, opdat de prediking Christus worden? Geen ander onderwerp zij in de bediening des Woords dan Jezus Christus, de Gekruiste.

O. ik bid u, zeg niet, die prediking is te hard. Hard is ze voor ieder, die iets wil zijn in zichzelf: scherper dan enig tweesnijdend scherp zwaard voor elk, die buiten Jezus de zaligheid zoekt ( ) Maar niet te hard is de prediking, die niet weten wil dan Christus alleen voor allen, die het leven in hun eigen hand niet hebben kunnen houden. Niet hard voor u, schuldigen. die door God gedagvaard werd voor Zijn rechterstoel en die geen kwadrantpenning vond om uw ontzaglijke schuld af te doen, veel minder om te voldoen. Hier is balsem voor uw zielewonden, wijl Christus voldeed en schuldigen nodigt, opdat Hij ze beklede met de mantel der gerechtigheid. Laat alles u ontvallen: gij begeert niet anders dan dat u gepredikt worde de dood op alles wat van het schepsel is; opdat een volle Jezus en Hij alleen in Zijn algenoegzaamheid en noodzakelijkheid u dierbaar moge worden".

Christus volkomen offer

Als de mens met betrekking tot z'n zaligheid teruggeworpen wordt op zichzelf, dan gaan we toch weer redeneren vanuit de mens en dat is niet minder dan het aanranden van de volkomenheid van 't offer van Christus. En juist die volkomenheid wordt in vraag 86 zo ondubbelzinnig benadrukt, tot driemaal toe: zonder enige verdienste onzerzijds, alleen uit genade, door Christus.

De Heidelberger trekt dat spoor ook door in 't antwoord. Let eens op. Het laatste deel van de vraag luidt: Waarom moeten wij dan nog goede werken doen? En dan zegt het antwoord: daarom, dat Christus! Dat is toch vreemd, dat is toch merkwaardig: wij moeten nog goede werken doen, daarom dat Christus! Hier zegt het gezond verstand: dit klopt niet; dat loopt scheef. Dat past niet bij elkaar. Je zou toch verwachten dat hier zou staan: wij moeten goede werken doen, omdat wij.... En vul dan zelf maar in: omdat wij bekeerd zijn, omdat wij gelovig zijn, omdat wij wederom geboren zijn, omdat wij een nieuw hart hebben.

Maar nee, dat lezen we hier niet. Met de Heilige Schrift in de hand schuift de catechismus al onze menselijke overwegingen opzij, hoe logisch ze ook mogen klinken. Wij moeten goede werken doen,

daarom dat Christus ons ook door Zijn Heilige Geest tot Zijn evenbeeld vernieuwt. Kijk, daar heb je het. De mens met genade, de in en door Christus verloste zondaar is geheel ondergeschikt aan Hem.

Dolus Christus — alleen Christus

Zo alleen zetten wij de goede werken van Gods kinderen op de juiste plaats. Hier wordt de bekeerde niet verheven in z"n bekering, de verloste niet in z'n verlossing, de gelovige niet in z'n geloof, maar hier wordt Christus groot gemaakt in Zijn bloed. Hier rijst Zijn kruis omhoog in al zijn schoonheid en heerlijkheid. Hij is de Eerste en Hij blijft de Eerste, zegt de Catechismus, , .ook nadat Hij ons met Zijn bloed gekocht en vrij gemaakt heeft". Je hoort het: adat! De prijs van Jezus' bloed was de volkomen en afdoende prijs voor God. Niemand is een kind van God. niemand staat in de christelijke vrijheid of hij is gekocht met het dierbaar bloed van het Lam van God. Met dat bloed heeft Hij Zijn kinderen gekocht en vrijgemaakt uit de boeien van zonde en duivel. Neem het bloed van Christus weg uit het Woord van God en uit de prediking en je houdt niet anders meer over dan een sterk moralisme, een leer van deugden en plichten. In Zijn bloed klopt het leven, het waarachtige leven, dat uit God is. Dat bloed is de fontein tegen alle zonde, want het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, reinigt van alle zonde. De duivel laat zich niet op de vlucht jagen door onze goede en vrome werken noch door onze goede bedoelingen. Benauwd en bang is hij alleen voor het bloed van Christus, daar verzet hij zich tegen, want waar dat bloed gaat spreken, dan moet satan vluchten. Ziet dan toe, dat je Zijn bloed niet onrein acht, want dan blijft er geen slachtoffer meer over voor je zonde. Met alles wat van jezelf is, kun je voor God niet bestaan. Met al onze godsdienst en rechtzinnigheid kunnen we niet één zonde uitwissen. Maar het hoeft ook niet. want het volkomen offer van Christus mag en moetje verkondigd worden. , .En dit is Zijn gebod, dat wij geloven in de Naam van Zijn Zoon, Jezus Christus" (1 Joh. 3 : 22a).

Het bijbels erfgoed van de Reformatie

Dat erfgoed is de verkondiging van het bloed van Christus als de enige en volkomen weg des behouds. Want juist omdat de mens van zichzelf dood is in de zonden en misdaden, heeft God willen zorgen voor een volkomen Zaligmaker.

Het gaat om Zijn werk. Zijn offer, Zijn gerechtigheid. En door Zijn hand gaat Gods welbehagen gelukkig voort, ook vandaag, al het woeden van de hel ten spijt. Luther zong het in geloof: , , Ons staat een sterke Held terzij, de zege is ons beschoren". Jezus leeft! Hij heeft op grond van Zijn Middelaarswerk de Heilige Geest verworven. Bij Zijn Hemelvaart is Hem de beloofde Geest geschonken en nu gaat Hij Zijn kinderen door die Geest ook vernieuwen.

Als Hij de verworven verlossing gaat deelachtig maken door het geloof en als Hij ons door Zijn Woord en Geest doet wederomgeboren worden tot een levende hoop door de opstanding van Jezus Christus uit de doden, dan gaat de Heilige Geest ons ook vernieuwen. Dan wordt het onmogelijk om te leven voor de zonde, want het wordt door genade de keus van het hart om voor de Heere te leven en Hem te dienen. Daarbij gaat het om een nieuw hart, maar ook om nieuwe handen om te werken de werken Gods en om nieuwe ogen om te letten op de inzettingen des Heeren. En dat alles in Jezus alleen. Hij formeert door Zijn Heilige Geest nieuwe mensen, wier lust het wordt om de wet des Heeren te betrachten.

Goede werken - vruchten van de wijnstok

, , 'k Doe Uw geboón oprecht en welgezind". Nee, niet in eigen kracht, want zonder Mij, zegt de Heere Christus, kunt gij niets doen. , .Zoals de rank geen vrucht kan dragen van zichzelf, zo zij niet in de wijnstok blijft, alzo ook gij niet, zo gij in Mij niet blijft" (Joh. 15:4). Wij spreken niet van de vruchten van een rank. maar van de vruchten van de wijnstok. En die in Mij blijft, zegt Jezus, draagt-veel vrucht. En hoe meer vruchten we dragen, des te dieper gaan we buigen, dat wil zeggen des te kleiner en afhankelijker worden we in onszelf. Nee, dan is er geen roem in alles wat ik gedaan heb. maar dan klinkt de roemtaal van het geloof in alles wat Hij gedaan heeft.

Dan is het doorleefde werkelijkheid door de Heilige Geest, als ik op de vraag: ..Aangezien wij uit onze ellendigheid zonder enige verdienste onzerzijds alleen uit genade, door Christus verlost zijn, waarom moeten wij dan nog goede werken doen? ", mag antwoorden met het woord des geloofs: Daarom, dat Christus!

Ik roem in God, ik prijs 't onfeilbaar woord; Ik heb het zelf uit Zijne mond gehoord; 'k Vertrouw op God, door gene vrees gestoord; wat sterv'ling zou mij schenden? Ik heb beloofd, wanneer g'in mijn ellenden Mij bijstand boodt, en 't onheil af zoudt wenden, Tot U, o God, mijn lofzang op te zenden, Door ijver aangespoord.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 oktober 1985

Daniel | 32 Pagina's

Rome - Reformatie -  Goede werken

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 oktober 1985

Daniel | 32 Pagina's