TOEKOMST... kort verhaal door Corina Dorresteijn
Het gezin Terschuur zit om de tafel in de ruime woonkeuken. Vanaf de eerste zuinigmet-brandstof-winter is dit het vertrek waar ze 't meest vertoeven. Hoewel het intussen al volop voorjaar is, en het huis bovendien groot genoeg.... Dit heeft iets veiligs, iets vertrouwelijks ook.
Op Wouter na is iedereen aanwezig. „We zullen maar niet op hem wachten", zegt vader, „eerbiedig, jongens". Hij vraagt de Heere een zegen over de maaltijd. Hij bidt ook voor de nood van deze tijd, voor de mensen die het erg moeilijk hebben tijdens deze oorlog, doordat ze moeten onderduiken, of honger lijden.... Het ontgaat Annemarie niet, dat vader speciaal voor Wouter bidt, die nog niet thuisgekomen is.
„De jeugd", zoals Janneke en Peter voor 't gemak nogal 'es aangeduid worden, heeft enorme trek. Dat blijkt duidelijk uit het tempo waarin de bordjes van hun inhoud ontdaan worden.
„Doe rustig aan, jongens", zegt moeder, „neem de tijd om het allemaal goed te proeven".
„De juf zei, dat we, als we eten, moeten denken aan de mensen die niks hebben", zegt Peter, „maar dat doe ik niet hoor, dat helpt toch niet". „Nee joh, ze bedoelt, dat je dan blij moet wezen, ik bedoel dankbaar, dat jij wèl wat hebt", weet Janneke, „hè pa? " „Ik denk ook, dat ze dat bedoelde", zegt vader, „en dat de juf met „denken aan andere mensen" ook wilde zeggen: „voor die mensen bidden". „Dan hebt ü het in ieder geval goed gedaan", vindt Janneke.
Moeder glimlacht, en vader laat het maar zo; Janneke heeft blijkbaar toch wel haar aandacht bij het gebed gehad.
„Annemarie, ga jij zometeen, na 't eten, even bij Mulder langs? Je hoeft alleen maar aan de boer te vragen, of hij morgen iemand nodig heeft om hem op 't land te helpen".
„Goed pa", zegt Annemarie, „maarre.... zo druk heeft hij het toch niet op 't ogenblik? " Vader kijkt Annemarie even aan, zonder iets te zeggen. Annemarie bloost. „Ik dacht.... ik ga zo eerst wel even". Ze begrijpt, dat dit boodschapje een speciale reden heeft, en dat ze het antwoord van boer Mulder zo vlug en zo precies mogelijk moet overbrengen. Ze vermoedt, dat het met Wout te maken heeft, maar zeker weten doet ze 't niet.
Het is ongeveer een kwartier lopen naar de boerderij van de familie Mulder. Een overbekende route voor Annemarie: al jaren halen ze er bijna elke dag verse melk.
Toch kijkt ze altijd weer met aandacht naar de wegkant. Zoals nu het fluitekruid weer staat te bloeien.... schitterend! Toen ze hier pas een keer met Petertje liep, vroeg hij:
„Is fluitekruid onkruid, Miep? Bart z'n vader zegt van wel, Bart z'n vader vind het niet mooi". „Nou, ik wel hoor!" had Annemarie gezegd, , , 't Heeft iets feestelijks!" „Ja hè", zei Peter toen, „nèt Koninginnedag!"
Annemarie vraagt zich af, wat Peter zich voorstelt van „Koninginnedag".... Hij is pas vijf, heeft het dus nog nooit bewust meegemaakt.
Intussen is Annemarie bij „huize Mulder" aangekomen. Ze zegt maar meteen, waarvoor ze komt, want vader is vast erg benieuwd naar het antwoord.
„We zijn vandaag lekker opgeschoten, zeg dat maar tegen je vader". „Dus u hebt niemand nodig, morgen? ", vraagt Annemarie nog 'es. „Hoezo? Heb jij soms vakantie? ", grapt de boer. „Nee hoor, Annemarie, zeg maar alleen, dat we vandaag lekker opgeschoten zijn met het werk".
Op de terugweg, als Annemarie voorbij haar „oude" school gaat, ziet ze meneer Verhoeven in de schooltuin bezig. „Dag,
meneer Verhoeven!" groet ze. „Ha, Annemarie! Hoe gaat net? ", vraagt hij er meteen achteraan. Hij is al jaren de tuinman van het dorpsschooltje, en dientengevolge kent hij bijna de hele jongere generatie bij name.
„Goed wel hoor, dank u", zegt Annemarie, „en met u? U kunt nog steeds uw werk doen? " „Gelukkig wel, mekind, gelukkig wel. Enne.... hoe zit het met jou? 't Schiet toch zeker al op met de studie? Weetje al, watje hierna wilt gaan doen? " „Wat ik zou willen, weet ik wel", zegt Annemarie, „maarre.... ik moet hierna nóg een jaar hoor, enne.... het is natuurlijk nog lang niet zeker dat ik zal slagen voor m'n eindexamen.... ik zie wel". „Dus je weet wèl watje wilt...." „Wel wat ik wil, maar niet, of het kan", zegt Annemarie, en ze kleurt een beetje. „Vanwege de oorlog.... ik denk niet.... maar dat is natuurlijk niet het belangrijkste.... ik bedoel.... ik hoef niet onder te duiken ofzo.... Wat denkt u, zou het nog lang duren? "
De tuinman geeft niet direkt antwoord; hij laat de wat verwarde zinnetjes even op zich inwerken. Annemarie kennende, vraagt hij maar niet verder. Dan kijkt hij haar weer aan, en zegt:
„Of het nog lang zal duren? De oorlog, bedoel je? 'k Weet het niet. Het lijkt nü al zo lang hè, deze paar jaren. Ook al hebben wij het in vergelijking met anderen nog erg goed. We hebben toch allemaal onze zorgen; om onze familie, onze toekomst.... Iemand drukte het pas zó uit: „....er hangt een dreiging om ons heen die ons belemmert om vooruit te zien". Maar weetje, Annemarie, er is geen enkele dreiging die ons kan weerhouden omhóóg te zien. Begrijp je me?
Ondanks alle beperkingen, die deze tijd met zich meebrengt.
God heeft overal een bedoeling mee. Zijn wegen zijn hoger dan onze wegen en Zijn gedachten hoger dan onze gedachten!"
De stilte, die valt, onderstreept de woorden van de tuinman. Tot Annemarie opeens met schrik bedenkt, dat ze het antwoord van boer Mulder vlug over zou brengen! „Ik moet nodig naar huis!" zegt ze. „Maarre ik vond 't fijn om u weer 'es te spreken, enne.... dank u wel!" Dat laatste komt er een beetje verlegen uit. „We spreken mekaar nog wel 'es, Annemarie.
Ga nou maar vlug, en als je te laat thuis bent, zegje maar, dat die ouwe tuinman je aan de praat gehouden heeft!"
Annemarie loopt nu flink door. „Het werk is vandaag lekker opgeschoten " Dat moet ze niet vergeten, stel je voor! Nog een klein eindje Daar komt vader haar al tegemoet, hij werd vast ongeduldig. Maar nee, hij kijkt zo opgeruimd! „Ha, Miep, je broer is thuis hoor!" „Hè, fijn! O ja, pa, ze zijn vandaag lekker opgeschoten met het werk, moest ik zeggen...." Even kijkt vader verbaasd Dan lacht hij een beetje. „O ja, Mulder! Natuurlijk, ja, bedankt hoor!" Annemarie kijkt hem maar 'es aan. Tja, zo gaat dat tegenwoordig.
Zonder verder nog iets te zeggen lopen ze samen het laatste stukje. Annemarie denkt weer aan het gesprekje met de oude Verhoeven. Aan wat hij zei over „hogere wegen"
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 juni 1985
Daniel | 32 Pagina's
