Christus bewaart en vermeerdert Zijn Kerk
Ben jij lid van de kerk? Ja, natuurlijk, door mijn geboorte al en ik ben als kind gedoopt en ik heb ook belijdenis gedaan! Op die eerste vraag kun je dus volmondig , Ja" zeggen. Goed, dan komt nu de tweede vraag. Van welke kerk ben je lid, of liever ben lid van de goede kerk? Nu ja, welke kerk is helemaal goed!? Er zijn zoveel kerken! Ik ben van de Gereformeerde Gemeenten is die kerk niet goed soms? Tenslotte de derde vraag. Ben je een goed lid van de kerk? O, dat raakt mij opeens heel persoonlijk....! Nu ja, wie zal van zichzelf zeggen dat hij of zij goed is hè? Nee jonge vriend, je mag deze vraag niet omzeilen, want het antwoord op deze vraag — evenals het antwoord op de eerste twee vragen — is voor jou van levensbelang.
De zichtbare kerk en de onzichtbare Kerk
Je hebt nu inmiddels wel begrepen dat het hier niet gaat over een kerkgebouw, ook niet over een bepaalde plaatselijke gemeente, en zeker ook niet over een bepaald kerk verband. Ik denk eerder aan de belijdenis uit het apostolicum: Ik geloof één heilige algemene christelijke kerk! Vraag en antwoord 54 van de Heidelbergse Catechismus geeft van dit artikel over de kerk zo'n schitterend antwoord! Lees dat eerst eens na voor je verder gaat met dit artikeltje. Stel je voor datje in antwoord 54 voor het woordje „kerk" bijvoorbeeld het kerkverband van de Gereformeerde Gemeenten zou invullen. Dan wordt het laatste stukje van dat antwoord wel erg moeilijk! Dat ik daar een levend lidmaat van ben en dat eeuwig zal blijven....! Nee, dat kan de bedoeling niet zijn. Het gaat hier niet over de zichtbare kerk: het instituut, de openbaringsvorm van de kerk, alle belijders, allen die geroepen worden door het evangelie en tot een bepaald kerkverband behoren of in een bepaald kerkgebouw samenkomen.
Over welke kerk gaat het hier dan wel? Luister eens even mee! Er zaten eens twee mannen in de trein. Keurige nette heren.... met donkere pakken! Aan hun uiterlijk is het al te zien dat ze nette kerkleden zijn.
De een doorbreekt het stilzwijgen en vraagt: bent u ook lid van een kerk? De ander antwoordt bevestigend.
Van welke kerk zou hij lid zijn? Hij mag raden. Snel doorlopen de gedachten van de ene broeder alle kerkelijke nominaties en denominaties. Rooms of protestants? Dat laatste zal het wel zijn! Hij somt een hele rij op: Hervormd, Gereformeerd, Christelijk Gereformeerd ben ik er nog niet? Oud Gereformeerd, Gereformeerde Gemeente, Hervormd Lokaal.
Nee, antwoordt de tweede broeder, die kerken bedoel ik helemaal niet! O, de evangelische hoek misschien? Maar dan klopt de kleur van dat pak toch niet helemaal. Volle Evangelie Gemeente, Vergadering der gelovigen, Leger des Heils....
Tenslotte geeft de nette heer met het donkere pak de oplossing: k mag door genade lid zijn van de kerk van het linnen laken. Linnen laken? Welke sekte is dat nu weer? Heeft het misschien iets te maken met de Satanskerk? Nee, broeder, ik bedoel heel gewoon de kerk van het linnen laken uit Hand. 10 : 1. De kerk die Petrus opgenomen zag worden in de hemel, vergaderd uit Jood en heiden, uit alle geslachten, talen, kuituren en rassen.
Hij bedoelde dus de ware kerk: de heilige vergadering van ware christgelovigen uit het gehele menselijk geslacht, zoals vr. 54 van de Catechismus zegt. De Kerk met een hoofdletter, uit verleden, heden en toekomst: de onzichtbare kerk! Dus het
wezen van de kerk: alle ware gelovigen, allen die op de roeping door het evangelie gekomen zijn tot Christus, de ene heilige algemene christelijke Kerk.
De kerk van alle eeuwen
Het is niet toevallig dat het artikel over de kerk in de apostolische geloofsbelijdenis in de direkte omgeving staat van het artikel over de Heilige Geest. De kerk vindt haar oorsprong wel in het verkiezend welbehagen van de Vader, maar Christus vergadert haar door Zijn Geest en Woord!
Door de Heilige Geest brengt Hij mensen toe. De Heilige Geest is 't Die de bruid toebereidt voor de bruidegom. Wij zien daar maar bar weinig van. We zien alleen iets in onze direkte omgeving. Wij zien aan wat voor ogen is: kerkverbanden, die soms samen op weg gaan of soms ook weer scheuren. Wie zo over de kerk wil spreken kan er maar beter over zwijgen. Onze belijdenis spreekt vanuit een geheel andere gezichtshoek: zoals God de Kerk ziet! En Hij ziet ook al die miljoenen uit het verleden, die al in de hemel zijn (triumferende kerk), en al die miljoenen, die wij niet kennen door onze lands-en kuituurgrenzen, en ook al die miljoenen, die Hij nog zal toebrengen tot aan de jongste dag. Heel die schare, die niemand tellen kan, uit het verleden, het heden en de toekomst, zowel in de hemel als op de aarde noemt onze belijdenis DE KERK! De Kerk van alle eeuwen!
Daarom geloven we ook niet in de kerk, zoals in de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, maar aan de kerk, of liever nog: dat de Kerk er is. Voor ons is de Kerk ook niet de middelares (rooms!) maar de woonplaats en de werkplaats van de Heilige Geest, de tempel van de Heilige Geest. We mogen ook zeggen: het kroondomein van Christus, want Hij is het Die Zijn Kerk vergadert, bewaart en vermeerdert. De Kerk is geen produkt van menselijke inspanning maar een schepping van de drieënige God!
Het woordje „kerk" staat niet eens in de Bijbel (kuriake = wat des Heeren is), wel het woordje „gemeente" (ékklesia = zij die eruit geroepen zijn). God roept ze eruit, uit de wereld, uit de duisternis. Niet met de willekeur van een oosters despoot, die er zo hier en daar een uithaalt en de ander laat zitten, maar God roept de leden van Zijn Kerk eruit, uit het ganse menselijk geslacht, dat in zijn geheel verdoemelijk voor Hem ligt, volgens een door Hem gemaakt plan. In Christus heeft Hij Zijn gemeente verkoren. In de stilte van de eeuwigheid maakte Hij van dat gebouw al een bestek op!
De oorsprong van de Kerk
De oorsprong van de Kerk ligt in het eeuwig welbehagen van God. Hij heeft Zijn Kerk verkoren en liefgehad van voor de grondlegging der wereld. Om Zijn heerlijkheid te openbaren heeft Hij Zich een Kerk verkoren waarin Zijn genade zou uitblinken. Niet omdat zij beter waren, maar uit vrije genade alleen. Niet alleen de Kerk in haar geheel, maar ook alle leden afzonderlijk. Als een wijs Bouwmeester heeft Hij het bestek gemaakt. Uit alle geslachten der aarde heb Ik u gekend. De Kerk heeft dit zegel: Hij kent degenen, die de Zijnen zijn. Gods Gemeente is tot het eeuwige leven uitverkoren! Daar ligt de oorsprong van de Kerk.
Als we zo spreken over de verkiezing als de oorsprong van de Kerk, dan zien we daar niet het evangelie op z'n smalst, dan is dat geen beperking van Gods genade, maar juist 't evangelie in zijn volle diepte, zijn volle rijkdom. De verkiezing is geen beknotting van de genade, maar de heerlijkste openbaring van de genade. Dat wil zeggen dat onze zaligheid niet afhangt van onze kwaliteiten, maar dat ze voortkomt uit Gods welbehagen: Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde!
Krachtens de schepping had God al recht op ons, maar wij kozen voor een andere heer en meester. We hebben onszelf verkocht aan de duivel....! Niemand van ons verlangde terug naar God. Jullie niet en ik niet. Niemand kwam tot andere gedachten, tot spijt, berouw en schuldbesef. Niemand haalde 't in zijn hoofd om een kerk te gaan stichten en de Heere te gaan dienen. Dat kwam alleen op in Gods hart Zijn welbehagen....! God zag het menselijk geslacht in zijn verlorenheid, in zijn onwil en onmacht, zonder leven en zonder toekomst. Rijp voor de eeuwige rampzaligheid! Beladen onder Zijn toorn!
En toen kwam in Hem het plan op om Zich nochtans over verlorenen te ontfermen. Begrijpen jullie dat? Ik begrijp er niets van! Hoe onnaspeurlijk en ondoorgrondelijk is Zijn welbehagen! Niemand zocht naar God niemand koos voor God en toen koos Hij! Toen zocht Hij! Toen maakte Hij het bestek voor een
„Godsgebouw, dat in eeuwigheid zal rijzen": Zijn Kerk!
Kijk, jongelui, zo staan de zaken. Er is dus geen enkele reden om ons te verheffen. Waar is de roem? Uitgesloten! Onverdiende zaligheen 'k roem in vrije gunst alleen! En daar ligt de oorsprong van de Kerk. Daar ligt ook de bestaansgrond van de Kerk. En daar ligt tevens de garantie dat de Kerk zal blijven bestaan tot aan de wederkomst van Christus, al kunnen er tijden zijn, dat de Kerk nauwelijks gezien wordt (denk aan de tijd van Achab en Elia).
Christus vergadert Zijn Kerk
De Zoon van God vergadert die uitverkoren Gemeente. Hij heeft ze ontvangen van de Vader. Vader ze waren Uwe en Gij hebt Mij dezelve gegeven. Hij vergadert Zich, dat wil zeggen Hij vergadert wel op grond van Gods welbehagen, maar Hij is er Zelf het middelpunt van. Het is Zijn Gemeente. En als het Hoofd van die Gemeente trekt Hij ze tot Zich. Hij zendt Zijn dienaren er opuit om tot de bruiloft te nodigen. Hij heeft ook bruiloftsklederen genoeg. Als de Christus Gods (Messias) verdiende Hij die oneindige hoeveelheid genade.
En waar Christus gaat vergaderen, daar komt alles in beweging. Daar komt ook een einde aan de dood. Daar komt een einde aan onze geestloze rust. Daar komt een verlangen naar Christus en een diepe droefheid over de zonde en een kinderlijke vreze Gods! Daar komt een heel nieuw leven openbaar. Weten jullie waarover ik het nu heb, jongens en meisjes? Heb je die trekkende liefde van de Heere Jezus wel eens gevoeld in je jonge leven? En ben je toen ook gekomen tot die levende Steen? Heeft die Goede Herder je opgezocht en je egoïstische bestaan opengebroken? Wat zul je dan je kussen nat gemaakt hebben met tranen over je zonden! Wat zul je dan vanuit je diepe verlorenheid geroepen hebben: „Heere, Gij Zone Davids, ontferm U mijner"! Dat gaat niet buiten je bewustzijn om hoor! Wie zijn eigen vieze lompen mag verwisselen voor dat schitterende bruiloftskleed van Christus' gerechtigheid, is daar zo existentieel bij betrokken, dat geen leed dat ooit meer uit je geheugen zou kunnen wissen. Echt waar, buiten Christus kun je geen echt, geen goed lid van de kerk zijn! Dan ben je binnen geslopen zonder bruiloftskleed. Toch ligt in dat woord vergaderen meer dan alleen dat Hij ons tot het geloof brengt. Er ligt ook in opgesloten dat Hij die gelovigen samenbindt, tot een vergadering van gelovigen. Christus wil geen losse naast elkaar bestaande individuen die als los zand aan elkaar hangen, maar een gemeente waarin de leden elkaar opbouwen in de liefde! Ik geloof een heilige algemene christelijke Kerk. Het woordje „een" is geen lidwoord maar een telwoord!
De eenheid van de Kerk
Christus vergadert Zich een gemeente in „enigheid van het ware geloof'. Weliswaar vergadert Hij langs verschillende wegen, op verschillende manieren, en op verschillende tijden, maar er is een eenheid boven dat alles: deze ligt in het ware geloof. Dat is de band waardoor Christus de Zijnen aan Zich en ook aan elkaar bindt. Laten wij voor de verscheidenheid ook altijd oog houden, jonge mensen. Wij verschillen soms veel in leiding, in begaafdheid, in karakter. Laten we ook niet vallen over allerlei middelmatige dingen in de kerk en in het leven van alle dag. De eenheid van de Kerk ligt veel hoger. Gods Kerk is één in Christus! In het ware geloof! En die eenheid is toch een werkelijkheid. Gods Gemeente is één lichaam, één huisgezin en ze hebben één geloof, één hoop..... één Heere!
is Gods Gemeente op aarde dan zo hopeloos verdeeld? Waarom wonen dan niet alle broeders en zusters van 't zelfde huis samen onder een dak? Waarom dan al die kerkmuren en die kerkruzies? Dat komt door de zonde. Anders niet! Hoogmoed en zelfhandhaving, die twee verscheuren Gods kerk op aarde. En toch hoe je het ook wendt of keert Gods Kerk moet één zijn, ook zichtbaar in de openbaring naar buiten. En dan bedoel ik niet eens de grote oecumene, waar de eenheid ten koste gaat van de waarheid, maar heel gewoon binnen het kleine cirkeltje van hen die naar Schrift en belijdenis willen leven. Dat moet toch mogelijk zijn! Wellicht reiken we elkaar straks in de koncentratiekampen de broederhand. Christus wil dat Zijn Kerk een is en Hij wil ook dat wij die eenheid bevorderen.
En dat zal des te meer tot uiting komen als ook die andere eigenschap van de Kerk meer tot uitdrukking komt: de heiligheid van de Kerk. De Kerk is heilig om twee redenen. In de eerste plaats (denk hierbij aan de doop) in Christus geheiligd, dat is apart gezet, afgezonderd van de wereld. In de tweede plaats: heilig in Christus! Dat betekent niet: door Christus gemaakt tot heilige mensen, maar zoals de NGB het zegt in art. 27: een heilige vergadering van ware christgelovigen gewassen in Zijn bloed en geheiligd en verzegeld door de Heilige Geest.
De algemeenheid van de Kerk
Ik geloof een heilige algemene christelijke Kerk! Hier belijden we de eenheid met de Kerk van alle plaatsen, tijden, standen, rassen en kuituren. Onder het O.T. bleef dat nog beperkt tot Israël, maar na pinksteren worden de nationale grenzen uitgewist. Het lied van het Lam zal gezongen worden door alle geslachten, talen, natiën en tongen. Joden, Chinezen, negers, blanken en Indianen, uit het ganse menselijk geslacht zullen er zijn die het Lam prijzen.
Van zee tot zee zal Hij regeren! De Kerk is algemeen! Het menselijk geslacht is uiteen geslagen door de zonde en gesplitst in allerlei talen, rassen en kuituren. Maar straks zal dat geslacht weer één zijn, want Christus is de tweede Adam. En 't gaat God om het ganse menselijk geslacht. Dat juist geeft zo'n vaart aan het zendingswerk en de evangelisatiearbeid dichtbij en veraf. Dat dringt ons om het evangelie te prediken....!
Christus begon Zijn kerkvergaderend werk bij het begin van de wereld toen Adam en Eva in het Paradijs voor God wegvluchtten. Toen vroeg Hij: Adam, waar zijt gij? Dat was genadige trekking, opzoekende liefde. En daar gaat Hij mee door tot de nieuwe hemel en de nieuwe aarde komt. Totdat de laatste zal zijn toegebracht. Ook nu, jonge mensen! Ik weet het, duizenden willen van het geloof niets meer weten. Wij christenen worden een steeds kleiner wordende minderheid. De Kerk zal de woestijn in gedreven worden. Maar in die woestijn vergadert Christus ook. Hij zal de gevangenen Sions wederbrengen. Daar staat Gods welbehagen garant voor.
Dat geeft hoop, ook voor jullie, jonge mensen! Christus gaat door zolang als de zon aan de hemel staat (Ps. 72). En in die woestijn beschermt Christus Zijn Kerk ook. Hij laat het voortbestaan van Zijn Kerk in de woestijn te midden van alje vijandige machten niet over aan eigen weerbaarheid. Nee, Hij beschermt...! Ik zal u niet begeven...! Ik ben met u! Hij die op Gods bescherming wacht, wordt door dien hoogsten Koning beveiligd! Laat dan de hel maar woeden... het kommunisme dreigen... de atoombewapeningswedloop beangstigende vormen aannemen.... het synkretisme welig tieren.... de bevrijdingsbewegingen toeslaan.... deze bezeten wereld en de
duivel en ons eigen vlees zijn aanvallen op ons richten.... dan roep ik des te meer: Maar trouwe God, Gij zijt het schild dat mij bevrijdt, mijn eer, mijn vast betrouwen. Op U vest ik het oog. Gij heft mijn hoofd omhoog en doet me Uw gunst aanschouwen.
Ben jij een levend lid van de Kerk
Kun jij dat mij nazeggen? Ken je die Goede Herder ook, Die Zijn Kerk in de woestijn beschermt en onderhoudt. Ken je de volheid van Zijn genade? Zijn royaliteit? Brood en wijn deelt Hij uit aan hongerigen en dorstigen. Ja? Hoor ik dat jou zingen? De Heer is mijn Herder, mij zal niets ontbreken, Hij doet mij neerliggen in grazige weiden...! De weide van het Woord en Hij geeft mij dat Woord te eten door Zijn Heilige Geest. Ja, zo doet Hij dat: door Geest en Woord! Wat zou onze hongerige ziel anders lusten dan dat dierbare Woord! Hoe zoet! Hoe goed! Zijn Christus' herauten al bij jou langs geweest? Hoorde je ze roepen: laat u met God verzoenen! Niet door kracht.... niet door geweld.... maar door Mijn Geest zal het geschieden. Christus, Hij die geen zonde gekend heeft, heeft Hij zonde voor ons gemaakt! Daarom kunnen zondige dode leden van een bepaald kerkverband nog heilige en levende leden worden van Christus' Kerk! Door genade!
Wat vroeg ik zostraks ook al weer? O ja, ben jij een levend lidmaat van die Kerk, waar het lidmaatschap eeuwig blijft? Bedenk toch: er zijn zoveel dode ranken. En die worden alle verbrand. Alleen levende ranken zuigen hun levenssappen uit de wijnstok Christus. En dan ga je de vruchten dragen die Paulus noemt in Gal. 5. Lees ze eens. Daaraan kun je jezelf toetsen of je een levend lid bent, een lid van de kerk van het linnen laken.
Een levend lid wordt je alleen door inplanting door het geloof in Christus. Anders gezegd: door levendmaking. Paulus zegt in Efeze 2: En u heeft Hij mede levend gemaakt. Hypocrieten hebben Jezus niet lief. Hypocrieten vlieden de zonde niet en jagen de gerechtigheid niet na. Zij haten God en hun naaste en nemen de toevlucht nooit tot het bloed van Christus. Zij smachten ook niet naar de vergeving der zonden. En dat doen nu juist levende leden wel (NGB art. 29).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 augustus 1984
Daniel | 32 Pagina's
