JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Doe jij dat dan ook Hans

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Doe jij dat dan ook Hans

KORT VERHAAL

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Zullen we even door de Lange Nieuwstraat lopen? "

Vertrouwelijk knijpt Ilse even in de arm van Hans, terwijl ze vanuit haar ooghoeken gluurt naar zijn gezicht hoe hij deze vraag zal opnemen.

Even glijdt er een afwerende trek over Hans' gezicht. „Moet dat nu Ilse? Die drukke winkelstraat? Laten we liever een eind langs de singels lopen."

„Hè Hans, toe nou, even maar."

Vleiend streelt Ilse met haar wang langs zijn schouder.

„Vooruit dan maar", kapituleert Hans als hij naar het knappe gezichtje naast hem kijkt, waaruit twee donkere schitterogen hem smekend aanzien.

„Ha fijn", opgetogen doet Ilse een paar huppelpasjes, „ik wist wel datje me dit pleziertje zou gunnen."

„Kind, als je eens wist wat ik je allemaal gun", probeert Hans het gesprek een ernstiger wending te geven. Maar Ilse praat er druk overheen. „Ik heb toch zo'n prachtige ketting zien liggen bij juwelier De Koning Hans, ik snap best dat ik die niet kan kopen, maar ik wil er toch zo maar eens eventjes naar kijken".

„Dan op naar De Koning", zegt Hans. De zucht die hij er, bijna onmerkbaar, bij slaakt ontgaat Ilse. Of ze doet alsof.

„Zeg ma, kan ik even vijfentwintig gulden van u lenen? Ik heb nogal extra kosten gehad."

„Maar Hans toch", schrikt moeder, „je wilt toch niet zeggen datje geld nu al op is? "

„Nou, op precies nog niet maar ik red het toch niet, volgende maand zal ik heel zuinig zijn, dan heb ik het zo weer ingehaald", doet Hans luchtig.

„Wat voor extra kosten heb je dat gehad? " informeert moeder.

„Nou eh.... ik heb nog een boek moeten kopen enne.... nu ja, wat doet het er toe, ik kom gewoon te kort."

„Is dat mooie vriendinnetje van je daar toch de schuld niet van? " slaat moeder de spijker op z'n kop.

„Dacht ik het weer niet", stuift Hans op, „Ilse moet er natuurlijk weer bijkomen. Altijd heeft u er wat op aan te merken en u kent haar helemaal niet, ze mag hier niet eens binnekomen."

Moeder houdt het scherpe antwoord dat op haar tong ligt nog net in. Inplaats daarvan zegt ze, uiterlijk rustig: „Ik ken Ilse goed genoeg om te weten dat het geen meisje voor jou is Hans en dat weetje zelf ook wel, maar je wilt het gewoon niet zien. Je

staart je maar blind op dat mooie gezichtje en de lieve maniertjes die Ilse heeft, daarmee windt ze je om haar vingers.

Geloof me jongen, als ik ook maar één lichtpuntje zag in deze verhouding, mocht je ze gerust mee naar huis brengen. Maar je vader en ik hebben zulke negatieve reakties gekregen op onze navraag over dit meisje, dat we absoluut geen toestemming kunnen geven voor jouw omgang met haar."

„En ik kan niet begrijpen dat u deze laster en oudewijvenpraat gelooft", roept Hans woedend. Moeder zucht eens diep. Altijd draaien deze gesprekken in hetzelfde kringetje rond. Weer onderdrukt ze de boze woorden die in haar opwellen. Ze weet, met hardheid berijk je niets bij Hans. Wat zal ze doen? Weigeren, of het geld geven? Het is anders niets voor Hans om geld te lenen, daar is hij anders te trots voor. Hij moet nu toch wel erg in het nauw zitten. Moeder staat op en loopt naar de kast. „Voor deze éne keer zal ik je het geld geven Hans, omdat ik begrijp datje het hard nodig hebt. Maar houd er rekening mee dat dit beslist de eerste en de laatste keer is. Ik hoop datje voortaan je verstand zult gebruiken. Kind kind, je begrijpt toch wel datje door te gaan lenen op een hellend vlak komt? "

Als Hans verlegen maar toch opgelucht het geld aanpakt, zegt moeder nog zacht: „Het is jammer Hans datje niet wilt aannemen datje vader en ik het beste met je voor hebben en dat je niet naar ons wilt luisteren. Maar we bidden steeds voor je of de Heere je ogen nog eens zal openen, zodat je dit meisje in haar ware gedaante zal leren zien."

Dan loopt Hans met een rood hoofd de kamer uit en trekt de deur, net iets te hard, achter zich dicht.

Met zijn handen diep in de zakken staat Hans in zijn kamer voor het raam naar buiten te staren, hoewel hij eigenlijk niets ziet. Het stormt in hem. Zal het gezeur over zijn omgang met Ilse dan nooit overgaan? Kunnen vader en moeder dan niet begrijpen dat hij echt van dit meisje houdt? Zeker, ze komt uit een ander milieu en is ook onkerks maar daarom behoeft ze toch niet gelijk afgewezen te worden? Met wat geduld zal Ilse vast wel omgevormd kunnen worden en ze heeft hem immers al vaak beloofd dat ze later best eens met hem mee naar de kerk wil gaan. Als zijn ouders maar niet zo halsstarrig volhielden dat het geen meisje voor hem was. Als hij ze maar eens mee naar huis mocht brengen, dan zouden ze wel zien hoe Ilse ook van hem hield en zich daarom wel aan zou willen passen aan hun levensnormen. „Ben je daar wel zo zeker van? " fluistert er dan een stemmetje in Hans. Een stemmetje dat hij altijd zo diep mogelijk weg wil duwen maar dat steeds opnieuw in hem opborrelt. „Ben je er wel zo zeker van dat Ilse echt van je houdt? Hoe zou ze zijn als je eens ophield om altijd haar zin te geven en om dure kado's voor haar te kopen? En dan ook nog houd je zelf wel echt van haar? O ja, ze heeft iets in he losgewoeld wat jij voor liefde houdt, maar wees eens heel eerlijk...."

„Klop klop klop", onderbreekt een geluid achter Hans zijn overpeinzingen. Hij schrikt er gewoon van.

„Binnen!" roept hij als er voor de tweede maal op de deur geklopt wordt. Er verschijnt een fris meisjesgezicht van achter de deur.

„Ha die Hans, ik heb je toch niet laten schrikken? Je kijkt zo beteuterd." „Nee hoor", glimlacht Hans wat stroef, „kom binnen en vertel watje op je hart hebt."

Anke, het buurmeisje, komt binnen. „Ik kwam vragen of ik je aardrijkskundeboek mocht lenen, 'k ben het mijne vergeten. Je moeder zei datje boven was en dat ik maar door moest lopen."

Onderzoeken glijdt haar blik over Hans' gezicht.

„Ik geloof niet dat ik erg gelegen kom hè? " vraagt ze dan wat aarzelend.

„Och welja", mompelt Hans, „ik stond maar wat te dromen, daarom duurde het even voor ik „binnen" riep. Ga zitten dan zoek ik het boek even op."

Nadat Hans het aardrijkskundeboek gegeven heeft, zitten ze nog even met elkaar te praten. „Ik zie je haast nooit meer Anke, heb je het zo druk? "

Er vliegt een vuurrode blos naar Ankes wangen. „Och ja, ik heb altijd wel wat te doen."

Nu is het Hans die een onderzoekende blik over het blozende meisjesgezicht laat gaan. Het gezicht dat hem zo vertrouwd is. Al vanaf hun kinderjaren zijn ze samen met elkaar opgetrokken en hebben ze lief en leed met elkaar gedeeld. Pas het laatste jaar is hun vriendschap aan het tanen. „Door mijn schuld", beseft Hans ineens haarscherp. Er welt een behoefte in hem op om, net ais vroeger, zijn vriendinnetje in vertrouwen te nemen en haar deelgenoot te maken van zijn moeilijkheden. Eer hij het zelf beseft is hij aan het vertellen.

„Ons hele gezin lijdt er onder Anke. De goede sfeer die er altijd was tussen mijn ouders en mij is weg. Elk gesprek dat over Ilse gaat, loopt uit op ruzie. Het gekke is, dat, hoewel ik Ilse natuurlijk met hand en tand verdedig, er toch een stemmetje in mij zegt dat ik fout zit. Maar ik kan Ilse niet loslaten Anke, ze heeft iets over zich dat ik niet kan verklaren, maar dat me als een magneet naar haar toe trekt. Ik houd mezelf steeds maar voor dat alles wel goed zou komen als vader en moeder maar eens zouden inzien dat ze er verkeerd aan doen om Ilse niet te willen aanvaarden."

Zonder hem één keer in de rede te vallen heeft Anke naar Hans geluisterd. Een hele poos is het stil. Dan staat Anke op en zegt: „Je ouders bidden voor je datje ogen nog eens open mogen gaan, dat heeft je moeder toch gezegd hè? "

Als Hans bevestigend knikt, legt ze even haar hand op zijn arm: „Doe jij dat dan ook Hans!"

Zacht glipt ze de kamer uit.

Diep in zijn kraag gedoken, loopt Hans naar huis. Brrr, wat een weer en wat heeft hij een barstende hoofdpijn. Daar heeft hij de laatste tijd veel last van maar nu is het zo erg dat hij aan de leraar gevraagd heeft of hij naar huis mocht. Met een: „Het is aan je te zien kerel, kruip maar zo gauw mogelijk onder de wol", heeft deze zijn toestemming gegeven. Toch is het net of, nu hij in de buitenlucht is, de pijn wat afzakt. Ineens blijft Hans met een ruk staan. Ziet hij het goed? Daar in die telefooncel, is dat Ilse niet?

Natuurlijk is ze dat, het ranke figuurtje zou hij uit duizenden herkennen. Een heftig-blij gevoel slaat er door Hans heen. Treft hij dat even. Wacht, hij zal Ilse eens verrassen. Ze staat met haar rug naar de deur toe, hij zal die ineens openen en zeggen: „Kan ik ook nog eens aan de beurt komen? " Wat zal ze een ogen opzetten. Zacht loopt Hans naar de cel. Hij strekt ijn hand al uit naar de deur om die te openen als hij zijn naam hoort noemen. Onwillekeurig luistert Hans even. „.... die sufferd trapte er natuurlijk weer in. Afijn, die ketting heb ik al zo vast, de volgende keer brand ik die bijpassende armband wel van hem los".

Aan de andere kant van de lijn wordt zeker iets grappigs gezegd want Ilse barst in een schaterlach uit. „Ja", gaat ze dan weer verder, „die stijve hark verbeeldt zich dat ik met hem verkeer (weer een schaterlach). Hij heeft zelfs al een paar keer gevraagd of ik mee naar de kerk wilde gaan. Stel je voor, naar dat zwartekousenkerkje, om je ziek te lachen" Dan luistert Hans niet meer. Hij keert zich om en wankelt naar huis.

Die avond knielt er een jongen voor zijn bed. Een ontredderde jongen die het met zijn hoofd in de dekens uitsnikt. Toch doet hij een dankgebed: „ik heb gebeden of U mijn ogen wilde openen Heere. U hebt het gedaan en het doet zo vreselijk pijn. Maar toch wil ik U er voor danken. Vergeeft U al mijn zonden en mijn grote dwaasheid en bekeer mij toch tot U".

Als Hans, in bed, het donker in ligt te staren, doemt er een meisjesgezicht voor hem op. Niet het opgemaakte poppegezichtje van Ilse maar het blozende gezicht van Anke. Anke, die hem de wijze en welgemeende raad gegeven had: „Doe jij dat dan ook Hans!"

„Lieve trouwe Anke", denkt Hans. „Ik heb een kiezelsteentje nagejaagd, terwijl ik een parel voor het grijpen had", flitst er dan door zijn gedachten heen. Hij moet wrang glimlachen om deze vergelijking. Dan vouwt Hans onder de dekens nogmaals zijn handen. „Het is nu nog te vers Heere, maar wilt U later alles nog eens goed maken? "

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 oktober 1983

Daniel | 32 Pagina's

Doe jij dat dan ook Hans

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 oktober 1983

Daniel | 32 Pagina's