ALS IK OMRINGD DOOR TEGENSPOED
De titel van deze bijdrage spreekt jou misschien niet erg aan. Misschien word je helemaal niet omringd door tegenspoed. Misschien gaat je alles voor de wind en v/il je liever maar niets horen over tegenspoed. Neem dan ter harte hetgeen de wijze Salomo schreef: eniet het goede ten dage des voorspoeds, maar ten dage des tegenspoeds zie toe; want God maakt ook de één tegenover de ander opdat de mens niet zou vinden iets dat na hem zal zijn (Pred. 7 : 14). Vroeg of laat komt elk mens in aanraking met tegenspoed. Soms zijn het eigen zonden die de tegenspoed hebben uitgelokt. God kan noch wil onze zonden ongestraft laten. In die tegenspoeden roept Hij ons tot bekering. Daarmee beoogt Hij Zijn eer en onze zaligheid. Menigeen heeft met David leren betuigen: er ik verdrukt werd dwaalde ik, maar nu onderhoud ik Uw Woord... ik weet Heere dat Uw gerichten de gerechtigheid zijn en dat Gij mij uit getrouwheid verdrukt hebt (Ps. 119 : 67, 75).
Het kan echter ook zijn dat het „omringd door tegenspoed" veroorzaakt werd door de zonden van anderen. Ook daarvan zijn talloze voorbeelden aan te halen uit de Bijbel en uit de praktijk van ons dagelijkse leven.
Die Hem vrezen hebben geen gebrek
Sommigen maken al vroeg in hun leven kennis met de situatie van het omringd-door-tegenspoed-zijn. Anderen maken daarmee pas kennis op oudere leeftijd. Sommigen maken meer van dergelijke situaties mee dan anderen. Dat geldt zelfs ook voor hen die de Heere in oprechtheid vreizen.
Wij lezen in Ps. 34 : 20: ele zijn de tegenspoeden des rechtvaardigen. Dat schijnt in strijd met wat er in het tiende vers van diezelfde psalm staat: ie Hem vrezen hebben geen gebrek. Die twee teksten spreken echter elkaar niet tegen...
zij vullen elkaar aan. Het geen gebrek hebben betekent, dat de rechtvaardigen geen gebrek hebben aan... bijstand in hun tegenspoeden. Zij zullen er niet in omkomen. Zij ervaren op Gods tijd en wijze Zijn hulp. De Heere geeft of genade om in tegenspoed geduldig te zijn of Hij heft de tegenspoed op door Zijn reddende Hand.
De volledige tekst van Psalm 34 : 20 luidt dan ook: ele zijn de tegenspoeden des rechtvaardigen, maar uit die alle redt hem de HEERE.
Toen ik nog een teenager was meende ik uit gesprekken die ik hoorde op te moeten maken, dat het leven van mensen die naar Gods wil wandelen een aaneenschakeling van ellende is. Dat trok mij niet aan... Nu weet ik dat dit niet zo is. Het is een list van de duivel om ons cle zaken zo voor te stellen om ons er van te weerhouden om vroeg de Heere te zoeken.
Wie de psalmen leest kan weten dat vele psalmen beginnen met geklag maar eindigen in blijde gezangen van ervaren hulp van God in tijden van tegenspoed.
Tegenspoed
Aan het vierde zangvers van Psalm 138 is de titel van deze bijdrage ontleend. Daarin wordt getuigd van een omringd zijn door tegenspoed. Onberijmd staat er in vers 7 van Psalm 138: Als ik wandel in het midden der benauwdheid.
Tegenspoed... vooral het omringd zijn door tegenspoed... kan grote benauwdheid veroorzaken.
Wat kan er al veel tegenspoed zijn in het leven van jonge mensen. Wat kan alles tegenlopen met het volgen van onderwijs, met het afleggen van examens. Wat kan alles tegenlopen bij het zoeken van werk of bij het zoeken van een levenspartner. Wat kan er soms al niet getobd worden met de gezondheid. Wat kan het tot stikkens toe benauwd zijn als alle hoop op uitkomst of alle hoop voor de toekomst ons ontvalt... wanneer alle leunsels en steunsels ons ontvallen en niemand voor onze ziel zorgt. Wanneer de ene tegenslag na de andere ons verhindert om vooruit te komen en we geen uitweg zien uit de narigheid, dan dreigt men te bezwijken onder de tegenspoed.
In Davids geval was het de toorn van zijn vijanden die het hem zo bang maakte. Men zocht rusteloos zijn ondergang en hij gevoelde zich machteloos, hulpeloos.
Het valt niet mee om zo door het leven te moeten gaan... om zo in het midden der benauwdheid te moeten wandelen.
Verlossing
Toch werkte het wandelen in de benauwdheid... het omringd zijn door tegenspoed iets goeds uit voor David. Het dreef hem uit tot de Heere. Nederig knielde hij voor God neer en smeekte Hem om redding. Als antwoord op zijn smeken maakte de Heere hem levend... de Heere schonk hem het leven d.w.z. Hij verdreef de benauwdheid waardoor hij weer verder leven kon. Door hem houvast te geven aan de redenen van Zijn Mond verdween de benauwdheid als sneeuw voor de zon uit Davids hart. Wat een verlossing... wat een bevrijding! Door Gods goedertierenheid en waarheid werd David met kracht versterkt in zijn ziel en dat veranderde zijn hele leven. Wat een heerlijke ervaring w T as dat na al die bange tegenspoed.
„Uw hand strekt Gij uit tegen de toorn mijner vijanden... Uw rechterhand behoudt mij", zo juicht David aan het eind van de psalm. De God Die het om Zijn goedertierenheid en waarheid voor hem opnam, zou alles voor hem voleindigen... hij behoefde er niets aan te doen. God deed het omringd zijn door tegenspoed voor David ten goede medewerken. Doordat alle hoop hem gans ontviel en niemand zorgde voor zijn ziel bleef er voor David niets anders over clan tot God te vluchten en... een nieuwe ervaring van de goedertierenheid van de God des Verbonds werd zijn deel. Tallozen hebben hetzelfde ervaren. Wij mogen er dankbaar voor zijn dat David het zo benauwd heeft gehad. Wij zouden Psalm 138 niet hebben gehad die een schat van onderwijs ook voor ons bevat.
De Heere betoont Zijn welbehagen aan hen die nederig naar Hem vragen... Hem vrezen, Zijne hulp verbeiden en door Zijn Hand zich laten leiden... die hoe het ook moog' tegenlopen gestadig op Zijn goedheid hopen.
Roep Mij aan
Het omringd zijn door tegenspoed... het wandelen in het midden der be-
nauwdlieid, moge soms lang aanhouden... God de Heere zal hen niet beschamen die hopend op Hem wachten. Om Zijns Naams en verbonds wil zal Hij betonen een waarm.aker van Zijn Woord te zijn, waarin geschreven staat: , Roep Mij aan in de dag der benauwdheid... Ik zal er U uithelpen" (Ps. 50 : 15). De Heere kan niet, wil niet, zal niet de hoop beschamen van hen die in hun zonden en ellenden tot Hem zich ter genezing wenden. Hij die David redde uit zijn grote nood is nog Dezelfde. Zeg niet... ja maar ik ben David niet, dus ik kan of mag mij niet troosten met hetgeen David is wedervaren. Zo mag je niet praten. De Heere deed David niet in de ruimte gaan omdat er enige waardigheid in David zou zijn geweest. Als het alleen voor David van betekenis was geweest wat hem is wedervaren dan had de Heilige Geest hem niet geïnspireerd om die psalm te maken.
Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde, en in der eeuwigheid. David is gered om Christus' wil. In Zijn werk ligt de enige door God gelegde pleitgrond voor het smeken om ontferming en de belofte van ontferming op het gebed is op niets anders dan op Zijn werk gegrond.
Het omringd zijn door tegenspoed nodigt tot het aanroepen van de Naam des HEEREN. Wat ook de oorzaak van het wandelen in de benauwdheid moge zijn... al zijn het onze eigen zonden... (wat zijn zij vaak de werkelijke oorzaak van onze ellenden)... laat nooit het aanroepen van de Naam des Heeren na. De duivel probeert je er vanaf te houden door te wijzen op je zonden... door je te wijzen op Gods besluiten, ... door je wijs te maken dat jouw omstandigheden zo zijn dat er toch geen redding of verbetering mogelijk is.
Zou God zeggen: „Roep Mij aan in de dag der benauwdheid... Ik zal er U uitredderi" en het niet menen of doen? Met mensen komen we bedrogen uit. Met God niet. Dank zij Zijn goedertierenheid en waarheid ontfermt Hij Zich op het gebed.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 oktober 1980
Daniel | 28 Pagina's
