ONDERSCHEID GEMAAKT WAAR GEEN ONDERSCHEID IS
„Deze alleen omdat in hem wat goeds voor de HEERE, de God Israëls, in het huis van Jerobeam gevonden is" (1 Kon. 14 vers 13b).
Het gaat hier over de zoon van Jerobeam. Gezien zijn afkomst is van hem niets te verwachten. Wie zal een reine geven uit een onreine? Ook van dit kind geldt: in zonde ontvangen en in ongerechtigheid geboren.
De Heere heeft bevolen dat geen gegoten beelden gemaakt mogen worden. Jerobeam doet het toch. Daardoor trekt hij het volk af van de dienst des Heeren. Hij past de godsdienst een beetje aan en maakt het voor het vlees aantrekkelijker. Dat wil de mens wel. Toen en nu nog. Wie zal zich verheffen boven Jerobeam?
De Heere doet hem Zijn heilig ongenoegen voelen als hij niet horen wil. Een van Jerobeams kinderen wordt ziek, ernstig ziek. Het ouderhart wordt erdoor getroffen. Wat is men in zulke ogenblikken gevoelig. Jerobeam denkt weer aan God, aan Zijn Woord en aan Zijn knecht Ahia. Het ware buigen onder Gods recht, wordt hier echter niet gevonden. Er is een groot verschil tussen een uiting van ontroering en het billijken van Gods recht.
Jerobeam buigt niet in waarheid voor God, evenmin als zijn vrouw. Ze zijn beelden van veel godsdienstige mensen: uitwendige godsdienst met enig gevoel, maar zonder het zaligmakende werk van God. De Heere ziet echter naar waarheid in het binnenste. Wij kunnen elkaar en onszelf bedriegen, maar de Heere niet. De schijn zal dan ook ontdekt worden, van een verlossing van de wonden, zonder verlossing van de zonden. Velen wilen wel van de gevolgen van de zonde bevrijd worden, maar niet van de zonde zelf. We kunnen dan nog wel bidden, maar alleen gedreven door eigen behoud, terwijl het rechte bidden een vrucht is van het werk van de Geest.
En dan wordt er gezegd: deze alleen , omdat in hem wat goeds voor de Heere gevonden is. Hier wordt onderscheid gemaakt waar geen onderscheid is van nature. Allen liggen onder Gods rechtvaardig oordeel. Maar deze alleen wordt apart gezet. Dat is alleen genade.
Laten we bedenken dat genade geen erfgoed is. Al hebben we een vader of moeder of grootouders gehad die de Heere vreesden, dan is dat toch niet genoeg. Genade valt vrij. De tekst spreekt over het welbehagen Gods. Hier wordt gehandeld van het wonder van Gods verkiezing in Christus van zulk een vloekwaardige in zichzelf. Abia is nog maar een jongen, maar ook in kinderen werkt de Heere. Hij moet sterven. Dat kan dus ook als we jong zijn. En sterven is God ontmoeten. Wat een ernstige roepstem voor ons allen. Gods Woord zegt er ons van: waar de boom valt, daar zal hij wezen. Wat moet de profeet Ahia een harde boodschap doen horen: de bezoldiging der zonde is de dood.
Abia zal moeten sterven, maar hij kan ook sterven. Hij zal het lichaam der zonde af mogen leggen. Hij zal dit Mesech der ellende mogen verlaten. Het sterven zal voor hem erven zijn. Hoe zal het met ons zijn? Een eeuwig wel of een eeuwig wee?
God haalt Zijn volk thuis en hoe meer er thuis gehaald worden, hoe minder er overblijven. Wat een roepstem voor hen die achterblijven als de Heere iemand wegneemt uit een gezin, familie of gemeente. Wat zal ons deel zijn?
Dat van Jerobeam of van Abia? We hebben Abia's afkomst gezien. Dat er in hem iets goeds ligt, is niet uit hemzelf, maar van de Heere. Daar komt het op aan. Er kan veel zijn wat niets is er kan iets zijn wat alles is. Dat heeft God Zelf gewerkt in Abia's hart.
Is God ook met ons begonnen? Het brenge ons tot zelfonderzoek. Onszelf te bedriegen is verschrikkelijk. De Heere ziet naar waarheid in het binnenste. We kunnen ons voor veel dingen inzetten, aktief meedoen met het verenigingsleven, maar kennen we iets van het werk Gods? Wat zal de Heere bij ons vinden: ons werk of Zijn werk?
Dat zal beslissend zijn voor de eeuwigheid: eeuwig wel of eeuwig wee? Deze alleen. Ket staat er ter waarschuwing van de velen die zullen menen in te gaan en niet kunnen. Abia gaat zijn ouders voor.
Hoeveel ouders moeten een kind missen, zonder het te zijn voorgegaan in het wandelen naar Gods Woord? Wat een schuld ligt hier ten opzichte van onze kinderen. In de eeuwigheid zullen begenadigde ouders hun kinderen helpen veroordelen maar ook begenadigde kinderen hun ouders.
Jongens en meisjes en allen die dit lezen, we reizen naar de alles beslissende eeuwigheid. Dat we bekenden, ook nog in deze onze dag, wat tot onze vrede dient. De roepstemmen gaan nog uit. Deze alleen, een woord van ernstige waarschuwing voor hen die nog zijn als Jerobeam en zijn vrouw. Ook een woord van bemoediging voor hen, die als Abia alleen staan in kerk en wereld. De vrees kan het hart vervullen nog eenmaal af te vallen, ziende op onszelf, maar straks zullen allen die door de Vader in Christus verkoren zijn tot zaligheid uitroepen: door U, door U alleen, om 't eeuwig welbehagen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 mei 1978
Daniel | 20 Pagina's
