NEDERLANDSE ANTILLEN
Leven en werken in een ontwikkelingsland
Bij veel mensen in Nederland leeft de gedachte, dat Suriname en de Ned. Antillen één gebied vormen, met dit verschil dat de Antillen eilanden zijn en Suriname deel uitmaakt van het continent Zuid-Amerika. In dit artikeltje in de serie „Leven en werken in Ontwikkelingslanden" willen we het licht laten schijnen op de Nederlandse Antillen, die duidelijk anders van struktuur zijn dan Suriname. Opgemerkt zij nog, dat de afstand Suriname - N.A. een 1500 km. is, een afstand Nederland - Midden-Italië! We spreken van de Nederlandse Antillen en daarmee bedoelen we 6 eilanden in de Caribische Zee: de Benedenwindse eilanden (Aruba, Bonaire en Curaçao) en de Bovenwindse eilanden (St. Maarten. St. Eustatius en Saba). Twee kleine eilanden laten we verder buiten beschouwing omdat deze onbewoond zijn t.w. Klein-Curacao en Klein-Bonaire. De zes eilanden vormen sinds 1954 het land Nederlandse Antillen en zijn een autonoom deel van het Koninkrijk der Nederlanden. In naam dus één, doch in de praktijk zijn het eigenlijk zes ministaatjes. Dit heeft verschillende oorzaken waarvan we er enkele noemen. Afstand: tussen Boven-en Benedenwindse eilanden is de afstand 900 km. Taal: Op dt. Bovenwinden spreekt men Engels; op de Benedenwindse eilanden Papiaments en Nederlands. Godsdienst: St. Maarten en St. Eustatius zijn overwegend protestants (Methodistisch), terwijl de andere eilanden voor het merendeel rooms-katholiek zijn.
Geschiedenis:
In de tijd voor Columbus leefden er op de Benedenwindse eilanden de Indiaanse Arowakken die tot de stam der Caicjuetios behoorden. We weten erg weinig van deze Indianen af. Het enige dat ons er nog aan herinnert zijn de Indianentekeningen die in de grotten op zowel Curagao als Bonaire en Aruba voorkomen. In 1499 worden de Ben. Eilanden door Alonso de Ojeda, een Spaanse ontdekkingsreiziger, ontdekt. Hij noemde het „nutteloze eilanden", waarschijnlijk vanwege het feit dat er op deze eilanden nagenoeg geen goud voorkwam. In 1526 vestigt zich het Spaanse bestuur op Curaçao dat in 1634 door de Nederlanders onder leiding van Van Walbeeck werd overgenomen, omdat de West-Indische Compagnie grote waarde hechtte aan een vast steunpunt in dit gebied. Een andere belangrijke factor was dat Curagao een prachtige natuurlijke haven bezat die gemakkelijk te verdedigen
was. In de eeuwen daaropvolgend was Curagao het centrum van de slavenhandel. Door de vele oorlogen tussen de Republiek enerzijds en Engeland en Frankrijk anderzijds, werd de economische groei belemmerd. Daarbij komt ook nog dat de Engelsen tot twee maal toe de eilanden bezet hebben (1800-1802 en 1807-1816) en verscheidene blokkades uitvoerden, zodat er nagenoeg geen handel meer mogelijk was. De jaren daarna geven weinig verbetering te zien. Door de komst van de olie-industrieën op Curagao (1916) en Aruba (1925) kwam een grote verandering in de economische ontwikkeling. Het betekende een geweldige impuls in de ontwikkeling van deze eilanden. In 1954 werd het Koninkrijksstatuut ondertekend; een nieuwe stap naar zelfstandigheid van de Antillen.
Het aanzien van de Antillen.
Door de vestiging van de olie-industrie op Aruba en Curagao zijn deze eilanden het dichtstbevolkt. Op deze eilanden ontstonden veel arbeidsplaatsen, zodat vele Antillianen van de andere eilanden zich op Curagao en Aruba gingen vestigen.
In 1952 waren ruim 211.000 werknemers werkzaam in de olie-industrie. Door verregaande automatisering nam het aantal werknemers echter weer sterk af. (In 1972 slechts 4.828). Grote werkloosheid was het gevolg hiervan. Hieruit bleek hoe eenzijdig de economie gericht was. Er moest voor vervangende werkgelegenheid gezorgd worden. De overheid heeft het toerisme in sterke mate gestimuleerd en zodoende een aantal arbeidsplaatsen gecreëerd. Verder zijn er nog enkele bedrijven met electronische industrie, die zich door gunstige vestigingsfactoren op de Benedenwindse eilanden gevestigd hebben. Ondanks de vestiging van verschillende industrieën blijft het werkloosheidscijfer van de beroepsbevolking hoog n.1. ongeveer 15% terwijl momenteel voor Nederland een cijfer van 4, 7% geldt!
De betekenis van de landbouw en veeteelt is gering. Slechts 1% van de beroepsbevolking vindt hierin zijn dagelijks werk. Grotendeels is dit te verklaren door de geringe neerslag. En hiermee komen we op een volgend belangrijk punt: De drinkwatervoorziening. Bij een groeiende bevolking bleken de in vroeger tijden geslagen putten en de diepwelbronnen ontoereikend te zijn. De aanvoer van water was te duur, vandaar dat in 1928 op Curagao een waterfabriek werd gevestigd. De fabriek kan nu in de behoeften voorzien. Toch brengt dit. met zich mee dat het drinkwater hier vrij duur is n.1. ƒ 4, — per m ; ! ! Irrigatie op uitgebreide schaal is dus niet mogelijk. De grond is schraal. Rond ons huis hebben we enkele stekken geplant, o.a. lemoentjieboompje (soort kleine citroen), olijven, dwergpalmen, rozenstruiken en wilde cactussen. Elke dag moeten we het veel water geven, hoewel regenwater het beste is. Curagao is een mooi eiland. Er zijn weinig vlakke, rechte wegen; je gaat direkt heuvel op, heuvel af. Willemstad is een drukke stad, met veel verkeer. Fietsers zie je hier praktisch niet, dat is vrij gevaarlijk. Opvallend zijn hier de enorme cactussen, de meterhoge koningspalmen en de divi-divi bomen, die door de passaatwind hun typische vorm krijgen.
Zoals reeds eerder gezegd, is de economische toestand niet rooskleurig. Men is wat de eerste levensbehoeften betreft op het buitenland (V.S., Nederland, Venezuela enz.) aangewezen. Er zijn gezinnen hier op 't eiland, die van hun geringe inkomen niet rond kunnen komen. Veel factoren zijn daar een oorzaak van. Het verdiende geld wordt soms niet in het gezin besteed, maar vindt een andere bestemming. Vanuit de kerken wordt al enkele jaren een aktie gevoerd: Pida Pan (, ; een stukje brood”).
Eenmaal in de 14 dagen krijgen die gezinnen materiële steun, kleding en voedsel.
Godsdienst op de Antillen.
In de vergelijking van de Boven-en Benedenwindse eilanden zagen we reeds dat de Benedenwindse eilanden voor het grootste deel rooms-katholiek zijn. Voor Curagao wordt het percentage op 83% geschat. In de 19e eeuw had de r.k.-missie grote invloed op het godsdienstige leven, daar de missie een open oog had voor de sociale wantoestanden die er onder de slavenbevolking heersten. De prot. kerk heeft zich nagenoeg niet met de lokale bevolking bemoeid. Het was een echte kolonistenkerk en zelfs nu nog zijn de gevolgen daarvan te zien. In de Verenigde Protestantse Gemeente (de Herv. Kerk) ziet men bijna geen Antillianen en dit is evenzo het geval in vele andere protestantse kerken. In wezen is er in de geschiedenis door de protestantse kerken geen zending bedreven. Hierin komt nu verandering omdat de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) hier momenteel met twee zendelingen werken. Ook zijn er verschillende Amerikaanse zendingsgenootschappen die op de verschillende eilanden werken. Het is onmogelijk om een volledig overzicht te geven van de hier voorkomende kerken. De meest bekende zijn: Verenigde Protestantse Gemeente, Gereformeerde Kerken, Evangelische Broedergemeente, Iglesia Biblica en enkele sekten zoals de Jehova's Getuigen (ook hier sterk in opkomst!)
Willemstad (Curagao) Gert en Ali Tromp
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 januari 1975
Daniel | 20 Pagina's
