KERKGESCHIEDENIS
De keltische christenheid. Wij willen thans het oog vestigen op de landen aan de overzij van de Noordzee, bewoond door kelten. Van deze noemen wij de Britten in het tegenwoordig Engeland, de Picti, een woeste volksstam in het noorden (Caledonië) en de Scotti (of Iroschotten) in Ierland.
Het is voor de liefhebbers van kerkgeschiedenis een prachtig gedeelte voor speciaalstudie; te meer, omdat van hieruit onze landen sterk gechristianiseerd zijn en de kerk een bijzonder stempel heeft ontvangen.
Reeds voor 400 was in Brittannië een christelijke kerk. Het land was toen bezet door de Romeinen. Maar in 401 en 406 moesten deze door de toestand op het continent (het vasteland) het land verlaten, waardoor de britse kerk in grote nood kwam. Niet alleen begonnen nu de heidense Picti en Scotti op te dringen, maar van de overkant kwamen de germaanse Angelen en Saksen (Angelsaksen) binnen (449? ) en noodzaakten de kerk zich terug te trekken in de bergstreken van Wales.
De tijd van 449—597 is voor haar dan ook allertreurigst geweest.
De brits-keltische kerk droeg een uitzonderlijk karakter, verscheiden van Rome.
Zij had een andere paasberekening, niet te Tonsura Petri (de kruinschering), maar de Tonsura Pauli, (de voorhoofdstonsuur).
De priesters mochten huwen; bij de doop was er geen duiveluitbanning (exorcisme); zij weigerden hardnekkig zich te onderwerpen aan de jurisdictie (rechtsmacht) van de pauselijke stoel; ook werd gepredikt in de landstaal. Dat dit alles de ergenis van Rome opwekte, laat zich gemakkelijk begrijpen.
Terwijl Brittanië onder de voet gelopen werd door heidense stammen, maakte het christendom in Ierland snel voortgang.
Reeds vóór de komst van Patricus of Patrick ( f plm. 460) bestond hier een kerk; maar Patrick is vooral dc vestiger en organisator voor het noorden geworden.
Hij is een merkwaardig man geweest; een hard werker. Evenals de kerkvader Augustinus schreef ook hij zijn Confessiones (Belijdenissen), waarin hij o.m. zijn bekering en roeping vermeldt.
Voortdurend noemt hij zich een onwetende en lompe zondaar. „Ik was", zo schrijft hij, „als een steen, die ligt in een diepe modderpoel. Maar Hij, die machtig is, is gekomen en in Zijn grote barmhartigheid, heeft Hij mij in waarheid opgenomen en geplaatst op de hoogte van de muur."
Bekend is het zeker, dat hij tweemaal in Ierland geweest. De eerste maal als slaaf. is
Toen had de grote verandering plaats. Geen sneeuw, geen hagel, geen regen weerhield hem dagelijks, reeds vóór zonsopgang zijn knieën te buigen en belijdenis van zonde te doen.
Na zijn ontvluchting en thuiskomst moet hij een nachtgezicht gehad hebben. Een grote menigte, staande aan de kust van Ierland riep hem toe: „Wij smeken u, heilig kind, kom tot ons en wandel weer onder ons", pn hij is gegaan.
De inrichting der Ierse kerk was kloostermatig, d.w.z. elke stam had zijn centraal klooster. Vandaar de naam insula sanctorum, d.i. eiland der veiligen. Men stelle zich deze kloosters niet voor als plaatsen van ledigheid. Integendeel. Het waren brandpunten van hoog wetenschappelijk leven.
Hoofdzaak was de studie der Heilige Schrift. Ook de studie der klassieken ontbrak niet. Verder beoefening der keltische taal-en letterkunde. Er is dan ook van die kloosters, ook cultureel, veel invloed uitgegaan.
Zoals voorheen romeinse jongelui Athene bezochten, zo staken britse (angelsaksische) jongelui de zee over om in de Ierse kloosters hun studiën voort te zetten.
In die kloosters heerste ook een strenge ascese. Daartoe behoorde mede geen vaste woonplaats te hebben, het trekken van de ene plaats naar de andere, het , , peregrineren"; met als gevolg, dat overal zending gepleegd werd.
Tot zelfs op IJsland en in N.-Italië vond men hen. Het bekende woord, tot Abraham gesproken, stond daarbij voor hun geest: , , Ga uit uw land en uit uw maagschap en uit uws vaders huis, naar het land, dat Ik u wijzen zal".
Columbanus stichtte in 510 het klooster Luxeuil in üe Vogezen, werkte onder de Alemannen aan het Bodemmeer en stichtte in N.-Italië het klposter Bobbia. Zijn leerling Gallus stichtte het klooster St. Gallen. Reeds vóór Columbanus had Columba, vergezeld van 12 monniken op het eiland Hioflona een klooster gesticht, dat zelfs de hoofdzetel van een bisdom werd. (563).
Van hier uit drong het keltische christendom de heptarchie binnen.
De in vermoedelijk 449 binnengedrongen Angelsaksen (zie boven) hadden zich meester gemaakt van het beste deel des lands en vormden 7 staatjes (hepta = zeven). Twee er van waren Kent (in 't Z.) en Northhumberland. Kent werd het bruggenhoofd voor Rome om de Kelten terug te dringen en alles onder zijn macht te brengen. De man, die daarmee een aanvang maakte was de meergenoemde paus Gregorius de Grote.
De koning van Kent, Ethilbert (Edelhert, Ethelred: de naam wordt verschillend gegeven) was gehuwd met •de Frankische vorstin Bertha. De paus zond nu in 596 de abt Augustinus met een 40-tal benedictijner monriken derwaarts om het land te romaniseren.
De man had succes. Reeds een jaar daarop liet de koning zich dopen en tien duizend van zijn onderdanen volgden hem.
Maar ook de mannen van Iona roerden zich geducht. Tenslotte hadden zij zelfs, vooral door de krachtige medewerking van de koning van Northhumberland, Oswin, de overige zes staatjes onder hun invloed.
Maar toen kwam de grote ommekeer. De abt Wilfried bepraatte zijn koning (Oswin), dat het niets gedaan was, twee geloven in het land en dat het roomse het beste was. In 't geheim werden ook de andere vorsten bewerkt. Eindelijk riep Oswin een synode in Streanas-Halch (Withby), samen (664). Hier volgde een dispuut en 't eind van 't liedje was, dat allen voor Rome kozen.
In deze eeuw volgde ook Ierland; in 714 Iona, .
De oude-britse kerk van Wales bleef echter min of meer zelfstandig.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 november 1950
Daniel | 12 Pagina's
