JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Leidingblad bij Treffer Wilhelmus à Brakel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leidingblad bij Treffer Wilhelmus à Brakel

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor u ligt de Treffer over Wilhelmus à Brakel. Hij wordt gerekend bij de vertegenwoordigers van de Nadere Reformatoren. Hij leefde van 1635 tot 1711. In deze Treffer willen we deze persoon die al jong de Heere mocht dienen wat dichter bij tieners brengen. Het is ook in deze tijd mogelijk dat jongeren de Heere al jong mogen dienen en liefhebben. Zij worden niet altijd begrepen. Deze Treffer wil hen daarom tegemoet komen. Ook is het goed voor andere jongeren om te weten dat je jong de Heere kunt leren kennen. Het is ook belangrijk dat de leidinggevenden dat benadrukken. Het is goed om de Heere te dienen en te vrezen. De Heere is het waard om gediend te worden. En als je jong de Heere leert kennen, zal dat ook bewaren voor veel zonden. Deze Treffer wil ook de jongeren kennis laten maken met het bekendste geschrift van à Brakel ‘De Redelijke Godsdienst’. Er zijn stukjes tekst te lezen over onderwerpen die jongeren aangaan: doop en wedergeboorte. Hierdoor leren ze dat deze literatuur ook in deze tijd nog actueel is.

Doel en aanwijzingen tot gebruik:

Het algemene doel van de schets:
1. De jongeren weten de levensloop van à Brakel. Ze weten dat je al jong de Heere kan dienen.
2. De jongeren voelen hoe belangrijk het is om de Heere vroeg te zoeken.
3. De jongeren willen de Heere leren kennen en het leven met Hem zoeken.

Deze doelen krijgen op de volgende wijze gestalte. Pagina 3 is bedoeld ter inleiding op de Treffer. De jongeren kunnen hierdoor de persoon van à Brakel beter plaatsen. Het doel is om tieners nieuwsgierig te maken om verder te lezen en ze ontdekken dat à Brakel aan de ene kant een leven dicht bij God had en aan de andere kant met twee voeten op de aarde bleef. Het is goed op de verenigingsavond het spanningsveld tussen deze twee kanten te benoemen. Jongeren ervaren ook dit spanningsveld: hoe kun je de Heere dienen in je gewone dagelijks leven? Praat over deze vraag en geef voorbeelden uit de Bijbel, maar ook uit het leven van nu. Het mooiste zou zijn als u iemand kunt uitnodigen die daarover wil vertellen!
Pagina 4 en 5 beschrijven de jeugd van Wilhelmus à Brakel. Het belang van ouders komt hier aan de orde. à Brakel had biddende ouders. Het is zo belangrijk dat onze jongeren dat hebben. Praat hierover. Ook hier is het een idee om een ouder uit te nodigen die vertelt over de (on)mogelijkheden die hierbij komen kijken. Het doel van deze bladzijden is dat jongeren zich spiegelen aan à Brakel en nadenken over de mogelijkheid jong de Heere te dienen.
Op pagina 6 en 7 staan reacties van twee jongens op een aantal stellingen. Het doel van deze bladzijden is om te laten zien hoe andere jongeren dit nu beleven en zien. Hier komt ook duidelijk de tegenstelling van onze tijd en de tijd van à Brakel terug.
Pagina 8 en 9 is bedoeld ter informatie van wat à Brakel geschreven heeft over de doop. Jongeren leren hierdoor dat hij dichtbij ons staat en dat ze ernstig moeten omgaan met hun eigen doop.
Pagina 10 en 11 is een Bijbelstudie over de wedergeboorte naar aanleiding van Johannes 3. Ook hier zijn stukken uit de ‘Redelijke Godsdienst’ overgenomen. Het doel van deze Bijbelstudie is dat jongeren inzien dat God al Zijn kinderen op een andere manier leidt, dat we elkaar niet moeten afmeten aan elkaar. Benadruk dat God met allen een eigen weg gaat en de Heere vrij is in hoe Hij leidt. Wijs er aan de andere kant ook op dat er zaken zijn die al Gods kinderen leren. Bijvoorbeeld de drie stukken: ellende, verlossing en dankbaarheid.
Pagina 12 gaat over het einde van à Brakel. Het doel van deze bladzijde is dat jongeren weten hoe à Brakel is gestorven. Ze denken ook na over hun eigen sterven. God vraagt om een keuze van ons. Wie met Hem leeft, mag met Hem sterven. Wie met de wereld leeft, zal met de wereld vergaan. De Bijbel roept op om op de vrome en de oprechte te letten, want hun einde zal vrede zijn.

Programmasuggesties

Zingen: Psalm 37 : 37, 22 : 5, 23 : 1, 25 : 2, 123 : 1.
Schriftlezing: Psalm 37, Hebreeën 11, Johannes 3 : 1-21, Genesis 5 : 21-24, Mattheüs 6 : 19-34.

Indeling voor een +12-verenigingsavond
1. Opening
2. Intro met uitdagende stelling: God dienen is een moeilijk leven!
3. Inleiding door leidinggevende over het leven van Wilhelmus à Brakel
4. Pauze
5. In groepjes pag. 6 en 7 lezen en de vragen behandelen op pag. 3 en 4
6. Plenaire afronding van de vragen
7. Pag. 12 met elkaar lezen

Indeling voor een +14-verenigingsavond
1. Opening
2. Inleiding: God dienen in deze wereld (met gastspreker?)
3. Korte vragenronde
4. Pauze
5. Bijbelstudie doen op pag. 10/11
6. Plenaire afsluiting

Toelichting op de vragen

Pagina 4/5

Deze bladzijde gaat over de jeugd van à Brakel. Tegen de achtergrond van zijn biddende ouders wordt de stelling gedaan:

Een kind waarvoor veel gebeden is door ouders, kan niet verloren gaan!

Deze stelling is afgeleid van wat over Augustinus gezegd werd. ‘Een zoon van zoveel tranen, kan niet verloren gaan.’ Een soortgelijke stelling is ook voorgelegd aan Derk en Leonhard op pagina 6 en 7. Zij reageren verschillend hierop. De Heere kan en wil het gebed van ouders gebruiken om de kinderen te bewaren voor zonden. Het kan ook zijn dat de jongere er zich tegen verzet en toch doorgaat in het doen van zijn eigen zin.
Benadruk bij deze stelling dat het gebed van de ouders van belang is. Het hebben van biddende ouders is een grote zegen. Wees er ook van bewust dat er tieners zijn die thuis nauwelijks over deze dingen praten, laat staan dat ouders voor hen bidden. Het hangt niet alles af van het gebed van de ouders. Er is een God in de hemel die zondaren opzoekt. Dan hangt het er niet van af of er velen voor ons gebeden hebben. Zijn werk is onwederstandelijk!
Het kan ook zijn dat jongeren een Godvrezende opa of oma hebben gehad die voor hen gebeden heeft of een predikant, of leidinggevende die de Heere mag kennen. Dan is dat ook een voorrecht. Wijs ze op het feit dat gebeden die gebeden zijn ook een tijd kunnen blijven liggen,maar dat de Heere ze toch op Zijn tijd wil verhoren. Zie de geschiedenis van Zacharias in de tempel. (Lukas 1)
Vraag:
Wat betekent het als iemand een ‘gebedsleven’ heeft? Hoe ziet dat er uit? Heb jij dat ook?

Het hebben van een gebedsleven houdt niet in dat iemand de hele dag aan het bidden is. Het is meer een levenshouding van een jongere of oudere. Zijn of haar leven wordt getypeerd door het gebed. Iemand die een gebedsleven heeft leeft afhankelijk van God, heeft God in alles nodig en wil zonder de Heere niets doen. Zo iemand doet gewoon trouw zijn werk. Maar kent een levende omgang met de Heere. Dit doortrekt zijn leven.
Als u toch praktische aanwijzingen wilt geven kunt u wijzen op het hebben van orde in je gebed en in het Bijbellezen. Het is van belang dat jongeren op bepaalde tijden met God alleen zijn en luisteren naar wat God tot hen zegt.
Laat de jongeren vertellen of ze een gebedsleven hebben. Laat bepaalde argumenten ook uitspreken. Jongeren van nu hebben het ook al druk, maar dat kan geen excuus zijn. Van Henoch staat ook dat hij ‘zonen en dochteren had’. Hij stond dus gewoon in het leven van alle dag. Toch wandelde hij met God. Van Luther is bekend dat hij ’s morgens Gods aangezicht zocht in het gebed. Hoe drukker hij het had, hoe langer hij bad.
Stel als leidinggevende uzelf ook kwetsbaar op. Hoe besteedt u uw stille tijd? Stel de vragen die u met jongeren bespreekt eerst aan uzelf.

Vragen:
1. Wat is een indruk? Heb jij wel eens een indruk gehad?
2. Waarom is het zo gevaarlijk om ‘indrukken’ weg te duwen?
3. Ken jij iemand uit je omgeving die de Heere van jongsaf aan dient?
4. Wat vind je van de reactie van Wilhelmus’ moeder? Hoe ga jij om met een vriend die aan je vertelt dat hij God niet meer kan missen en zonder Hem niet meer zou willen leven?

1. Een indruk is als je iets raakt. Dit kan zijn onder de preek. De dominee preekt en hij spreekt over de ernst van het leven en dat we ieder ogenblik bereid moeten zijn. Dan kan zo’n preek indruk maken. Je denkt er nog een poosje over na. Je kan ook een indruk krijgen door een sterfgeval of door ziekte van een goede vriend of vriendin. Je ziet in dat er EEN is die alles in Zijn handen heeft en dat je bekeerd moet worden wil je God zonder schrik kunnen ontmoeten. Laat de jongeren vrij om persoonlijke dingen te vertellen uit hun leven. Forceer dit echter niet. Wat er niet is, kan misschien later besproken worden. Dit kan voor jongeren ook emotioneel moeilijk zijn. Houdt daar rekening mee.
2. Als je indrukken krijgt is dat een teken dat God nog met je te maken wil hebben. Je bent nog niet verhard en overgelaten aan jezelf. Dat je soms nog onrustig wordt is een wonder. Sommigen ouderen hebben dit niet meer, omdat al die indrukken hen niet bij Christus gebracht hebben. Het doel is om bij Christus te brengen en Hem nodig te hebben. Als je een indruk wegdrukt of overschreeuwd kan het zijn dat de indrukken minder worden. Dit herkennen jongeren wel uit hun geweten. Dat stemmetje vanbinnen spreekt nog, maar als je het overschreeuwd wordt het steeds minder.
3. Laat de jongeren daar over vertellen. U kunt nog in gaan op de vragen: hoe je dat kan zien of merken aan jonge mensen? Een andere mogelijkheid bij deze vraag is dat u zelf wat vertelt of voorleest van iemand die al jong door de Heere geleid zijn. Zie ook de literatuursuggesties.
4. Laat de jongeren zich uitspreken over de reactie van Wilhelmus moeder. Deze situaties gebeuren ook vandaag nog, dat jongeren iets in vertrouwen zeggen en dan een soortgelijk antwoord krijgen. Dit werkt niet bevorderend voor de openheid. Laat de tieners maar praten. Jongeren die jong de Heere liefhebben en dienen uiten zich soms in woorden als: liefhebben, vertrouwen. Sommigen weten helemaal niet hoe ze de dingen onder woorden moeten brengen. Ga daar heel teer en voorzichtig mee om. Bij een jong plantje ga je ook niet in de grond peuteren of er wel wortels zijn! Kijk naar de vrucht bij de jongeren en laat het verder aan de Heere over. De tweede vraag is een praktische vraag. Jongeren leren hierdoor na te denken wat ze zouden doen als een vriend zo naar hen toe kwam. Leer jongeren daar niet vreemd over te doen. Laat ze op de verenigingsavond daarover nadenken en geef handvatten om daarmee om te gaan. Laat het accent niet op afwijzing vallen, maar meer op jaloezie. Dit is een goede vorm van jaloezie.

1. Wat houdt ‘wandelen met God’ in?
2. Hoeveel tijd besteed jij aan bidden, Bijbellezen, enz.?
3. Vergelijk je antwoord bij vraag 2 eens met het leven van à Brakel. Kan je nu nog wel zo leven zoals à Brakel?

1. Wandelen met God is hetzelfde als een biddend leven hebben. Voor God verberg je niets. Je leeft met Hem en doet alles met Hem. Het houdt niet alleen in dat jij tot God spreekt, maar ook: dat God tot jou spreekt.
2. Praat hier met de jongeren over stille tijd. De manier van Bijbelstudie doen kan ook aan de orde komen. Jongeren lezen soms alleen de Bijbel en daarna een dagboekstukje,maar vinden het moeilijk om het op ze in te laten werken. Dit is een apart onderwerp, maar enkele richtlijnen kunnen hierbij gegeven worden.
3. Verschillende antwoorden mogelijk. Over het algemeen zal blijken dat jongeren het druk hebben met school, bijbaantje, vrienden, computeren, enz. Er blijft vaak weinig tijd over om God te zoeken in de stille tijd. Help tieners met praktische tips hoe ze kunnen Bijbellezen met bijvoorbeeld een Bijbelrooster of een dagboek. Breng ook de relatie aan met het gebed. Het gebed om het licht van de Heilige Geest is noodzakelijk.

Pagina 8/9

“Denk aan je doop zovaak je je naam hoort noemen, zelf noemt of schrijft. Denk er aan: onder die naam ben ik de Heere toegeëigend, in de gemeente werd mijn naam overluid uitgeroepen, de naam van mijn aardse vader werd verzwegen en in plaats van die werd over mij uitgeroepen de naam van God, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Keurt het doen van je ouders goed en bevestig het met je hele hart, en verblijd je er over en laat het je gedurig binden aan de Heere.”

Wat betekent de doop voor jou? Wat leer jij van dit stukje?

Ook dit is een persoonlijke vraag. Laat de jongeren in groepjes reageren. Geef aan dat de doop een pleitgrond moet zijn. God heeft Zijn naam verbonden met de naam van de jongeren en belooft Hun God te willen zijn. Hij wil de zonden vergeven en de eeuwige gerechtigheid toerekenen.
In dit stukje leren we:
- dat je iedere keer aan jezelf moet denken als er een kind gedoopt wordt: zo ben ik ook gedoopt!
- Dat je de doop moet bevestigen. Dat doe je door gehoor te geven aan de oproep van geloof en bekering. De doop is bedoeld opdat we onszelf verbinden aan de Heere en ons aan Hem overgeven.
Vragen:
1. Wat betekent: Je was een kind van het verbond, zolang je het tegendeel niet vertoonde!
2. Als je je hierin herkent, wat moet je dan doen?

1. Je bent op het erf van het verbond. Er zijn tweeërlei kinderen van het verbond. Wie op het erf van het verbond is wordt geroepen voor de Heere te leven. Je te bekeren en te geloven in Hem die Zich aan je verbonden heeft. Als je je niet bekeerd en je van God afkeert en niet komt tot een hartelijke berouw, dan vertoon je het tegenbeeld. Dan komt ook de andere kant van het verbond aan de orde. Dat is de verbondswraak.
2. Waarachtige bekering is noodzakelijk. Geloof in de Heere Jezus Christus en gij zult zalig worden.

Pagina 10/11: Bijbelstudie Johannes 3

1. Waarom komt Nicodémus ’s nachts tot Jezus?
2. Wat betekent dat voor ons?
3. Wat wordt hier bedoeld met ‘Koninkrijk van God’? (kader met kanttekeningen vers)
4. Waarom is wedergeboorte het allerbelangrijkste in ons leven?

1. Hij komt ’s nachts naar de Heere Jezus omdat hij de moed niet heeft het overdag te doen. Niemand mag weten dat hij naar de Heere Jezus gaat. Later komt hij er wel voor uit als de Heere Jezus begraven is, maar nu nog niet. ’s Nachts is het ook rustiger. Je wordt niet gestoord in het spreken met elkaar. Overigens wordt hier met nacht, na zonsondergang ’s avonds bedoeld.
2. Dat we altijd bij de Heere Jezus terecht kunnen met al onze vragen, zorgen en moeiten. God is de altijd wakende. Hij sluimert of slaapt nooit. Zie Psalm 121.
3. Dat is het Rijk van God. Dat Rijk waar God de Heere Koning over is. Als je bij dit Koninkrijk hoort, ben je een onderdaan van Hem en val je onder Zijn regering. Dan ben je voor tijd en eeuwigheid veilig.
4. Zonder wedergeboorte zal niemand zalig kunnen worden. De Heere Jezus wijst er zelf op. Zonder wedergeboorte kan je het Koninkrijk van God niet zien of ingaan. Het grootste wonder is als God ons levend maakt.

5. Wat is de geestelijke dood en het geestelijke leven?
6. Wat betekent: ‘de kerk is de werkplaats van de Heilige Geest’?
7. Vergelijk vers 3 en vers 5. Welke verschillen zie je? Wat betekent dat?

5. De geestelijke dood is de toestand waarin de meesten van ons geboren worden. Het is een gevolg van de zondeval in het paradijs. Zonder wedergeboorte ben je geestelijk dood. Je leeft niet, je hebt een onvernieuwd hart. De ernstigste preken raken je niet. Je bidden is niet echt en je kerkgang is vorm en de Heere heb je niet echt lief. Je komt tot geestelijk leven als God je wederom geboren doet worden. Je krijgt liefde tot God en tot de Heere Jezus en wil voor Hem leven.
6. In de kerk werkt de Heilige Geest. Wil je dat de Heilige Geest in je hart gaat werken om ook jou te bekeren, dan moet je in de kerk zijn. Wie bekeerd wil worden, moet in de kerk komen.
7. Vers 3 zegt alleen wederom geboren worden, vers 5 zegt er nog bij: niet geboren worden uit water en Geest. Dat betekent (zie kantt.) dat je hart niet gereinigd wordt door het krachtdadige werk van de Heilige Geest. Water wijst dus op de reinigende werking van de Heilige Geest. En dat gebeurt bij de wedergeboorte.
Het tweede verschil is de manier waarop er gesproken wordt over het Koninkrijk. Vers 3 heeft het over zien en vers 5 over ingaan. De kanttekeningen wijzen er op dat ook zien betekent: niet ingaan. Het betekent dat je het Koninkrijk niet eens zal zien. Je bent er zeer ver van verwijderd.

8. Hoe weet je dat je wedergeboren bent? (Zie Matth. 5 : 1-10, 1 Joh. 3 : 14, Galaten 5 : 22)
9. De Heere Jezus noemt het werk van de Geest. Wat is het werk van de Heilige Geest in de wedergeboorte? Kijk hiervoor naar Joh. 3 : 8
10. Zoek bij verschillende bekeringen die hierboven genoemd worden een voorbeeld uit de Bijbel? (Zie Matth. 9 : 9-13, 2 Kron. 33 : 12-20, 1 Tim. 1 : 5, 1 Kon. 18 : 3, Hand. 16 : 14)
11. Ken jij ook mensen die wedergeboren/bekeerd zijn? Hoe kan je dat zien?

8. Ga met de jongeren de teksten na. Matt. 5 geeft aan wie de burgers zijn van het Koninkrijk der hemelen: treurenden, hongerigen, dorstigen, die vervolgd worden, armen van geest. 1 Joh. 3: 14 geeft ook een kenmerk: zo wij de broeders liefhebben. Liefde voor Gods kinderen hoort erbij. In Galaten 5: 22 staan de vruchten van de Geest. Ook dit vers kan gelezen worden.
9. In Joh. 3: 8 vergelijkt de Heere Jezus dit met de wind. Een mooi voorbeeld! De wind is niet tegen te houden, zo is ook het werk Gods niet tegen te houden. Het is onwederstandelijk. Ook wijst de wind op de veranderlijkheid van waaien. Je weet niet van waar hij komt en waar hij heengaat. Zo is het ook met de Geest. Gods Geest werkt verschillend.
10. Levi, Manasse, Obadja, Timotheüs, Lydia.
11. Dit is heel belangrijk om over te praten. Jongeren hebben identificatiefiguren nodig. Mensen waaraan ze zich kunnen spiegelen. Praat er over waar ze dat aan kunnen zien. Als er een van de leidinggevenden de Heere mag dienen, laat hem of haar dan iets vertellen van zijn of haar eigen leven. Het moet wel kunnen, maar het is zo belangrijk dat jongeren iets horen van hoe de Heere werkt in deze tijd.

12. Wanneer is de Heere Jezus verhoogd, zoals de slang verhoogd werd door Mozes?
13. Hoe wordt de Heere Jezus in vers 14 genoemd? Waarom?
14. Wat betekent ‘een iegelijk’ voor jou?
15. Kan je zeggen dat God de hele wereld lief gehad heeft?
16. Wat is geloven? Noem eens andere woorden voor ‘geloof’?

12. Op Golgotha. Hij hing tussen hemel en aarde verhoogd aan een kruis.
13. Zoon des Mensen. Hij heeft hier geleden in Zijn goddelijke en menselijke natuur. Hier wordt de nadruk gelegd op Zijn menselijke natuur. Hij was de mensen in alles gelijk, uitgezonderd de zonde.
14. Niemand uitgezonderd. Iedereen. Wie hij of zij ook is. Een ieder die in Hem gelooft zal niet verderve, maar het eeuwig leven hebben. Het kan dus voor iedereen. Voor de grootste der zondaren.
15. In het Grieks staat het woord ‘kosmos’. God heeft de kosmos, de gehele schepping zo liefgehad dat Hij Zijn Zoon gaf. Hij gaf Zijn Zoon tot verzoening van de wereld. Wel is geloof nodig. Opdat een iegelijk die in Hem gelooft… Met de constatering dat God de wereld liefhad kom je er niet. Geloof is onmisbaar nodig.
16. Geloven is vertrouwen, liefhebben, hongeren, dorsten, heimwee hebben.

Literatuursuggesties:
1. Wilhelmus à Brakel; ‘De Redelijke Godsdienst’.
2. W. Visser en L.Vogelaar; ‘De bedelaar stierf’.
3. Alexander Beith; ‘Bedroefd en toch blij’.
4. Andrew A. Bonar; ‘Een kind door God bemind, het leven van Emilia Geddie’.
5. R.M. Mc Cheyne; ‘Een lelie verzamelt’.
6. J.H. Mauritz; ‘Opdat zij vrucht dragen’ (Bijbelstudies over het Johannesevangelie)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 2008

Treffer | 20 Pagina's

Leidingblad bij Treffer Wilhelmus à Brakel

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 2008

Treffer | 20 Pagina's