JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

De Brief Van Fil�mon

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Brief Van Fil�mon

18 minuten leestijd Arcering uitzetten

I. Aanwijzingen voor het gebruik

Op de brief aan Filémon zijn twee spreekwoorden van toepassing nl. "Onbekend maakt onbemind" en "Klein maar fijn". Het is de moeite waard dit briefje te lezen en te bestuderen!

Het is de moeite waard dit briefje te lezen en te bestuderen! De schets is geschreven in de vorm van een kleine en eenvoudige verklaring.

De schets is geschreven in de vorm van een kleine en eenvoudige verklaring. Zorg dat je goed op de hoogte bent van de hoofdzaken. Je hoeft dan niet alles letterlijk te nemen. Je kunt de schets als volgt gebruiken:

Je kunt de schets als volgt gebruiken:

a. de gebruikelijke manier - inleiding met groepsdiskussie.

Houd de inleiding kort door de hoofdlijnen aan te geven. De soms interessante details komen dan wel in de plenaire zitting naar voren.

b. Aanbeveling verdient het bij deze schets de methode van de parafrase toe te passen. Bestudeer en lees nauwkeurig deze brief in groepsverband. Elke groep neemt b.v. een aantal teksten voor zijn rekening. De vragen, die dan naar voren komen, leveren vast en zeker genoeg stof op voor de diskussie. Een zeer goede voorbereiding van de gespreksleider is bij deze werkwijze zeer belangrijk.

Ii. Inleiding over de brief aan filémon

1. Naam

Dit korte, persoonlijke briefje is geadresseerd aan Filémon, een christen uit Kolosse (zie Kol. 4 : 9 en 17). Hier zijn enkele huisgemeenten gesticht (zie Fil. : 3 en Kol. 1 : 7 en 4 : 15), maar niet door Paulus. We lezen nergens, dat Paulus in Kolosse geweest is en toch kent hij Filémon en is geestelijk nauw aan hem verbonden (zie Fil. : 4 en 19b met de kanttekening).

Kolosse lag niet ver van Efeze, zodat ze elkaar waarschijnlijk tijdens Paulus' verblijf daar op zijn derde zendingsreis hebben leren kennen. Filémon moet een rijk man geweest zijn. Waaruit blijkt dit o.a.?

De handelstermen, die Paulus in vs. 18 en 19 gebruikt, wijzen er misschien op dat Filémon koopman van beroep geweest is.

Zijn christelijke levenswandel laat ons niet in het onzekere (zie Fil. 5 en 7).

2. Aanleiding

De brief aan Filémon is door Paulus geschreven naar aanleiding van een alledaagse gebeurtenis: een weggelopen slaaf.

Deze slaaf, Onesimus, is er waarschijnlijk met geld van zijn meester vandoor gegaan( zie vs. 18) en naar Rome gevlucht. Daar is hij met Paulus in aanraking gekomen van wie hij ongetwijfeld wel gehoord zal hebben in het huis van Filémon.

Paulus is door Gods genade het middel tot bekering van Onesimus. Paulus stuurt hem weer terug tot zijn meester met dit aanbevelingsbriefje, waarin hij Filémon vraagt om zijn slaaf Onesimus, die nu ook zijn broeder in Christus geworden is, weer in gunst aan te nemen. (vs. 12, 15 en 16).

3. Tijd en plaats

De brief aan Filémon behoort samen met de brieven aan Efeze, de Kolossenzen en de Filippenzen tot de zgn. gevangenschapsbrieven, die naar men aanneemt, door Paulus tijdens zijn gevangenschap te Rome zijn geschreven en verzonden.

Anderen menen, dat als plaats van Paulus' gevangenschap ook Caesarea (zie Hand 24 : 27) of Efeze in aanmerking komen, omdat b.v. Efeze dichterbij Filippi ligt dan Rome (zie Filip. 2 : 24); ook het verzoek van Paulus aan Filémon wijst hierop, (zie Fil. : 22).

De grote wereldstad Rome komt voor een weggelopen slaaf meer in aanmerking, omdat heel wat slaven hier ondergedoken waren (zie Sizoo: De antieke wereld en het N.T., blz. 109, 110).

In dit geval moet het briefje tegen het einde van Paulus' gevangenschap zijn geschreven. Zie voor verdere informatie:

Zie voor verdere informatie: Korte Verklaring: Tim. en Titus blz. 19-13 en Filémon blz. 241-242; Alg. Bijb. Encyclopedie: Kolossenzen blz. 121 en 122.

4. Betekenis

In tegenstelling tot alle andere brieven van Paulus komen in deze brief geen theologische onderwerpen of kerkelijke zaken aan de orde.

Het is zuiver een persoonlijk briefje. Daarom is in de oude Christelijke kerk de vraag aan de orde geweest of een briefje van zo geringe betekenis wel tot de kanonieke brieven gerekend moest worden.

Toch heeft de brief aan Filémon door de inspiratie van de Heilige Geest wel degelijk betekenis Het briefje werpt een blik in een christelijk gezin en licht tevens de houding van de kerk toe ten aanzien van de sociale vraagstukken, in dit geval de slavernij, (zie UI).

Paulus schaft de slavernij niet ogenblikkelijk af, maar zendt de weggelopen slaaf zelfs terug naar zijn meester.

Het evangelie werkt niet revolutionair, als dynamiet, maar als zuurdeeg, dat de gehele samenleving doorzuurt en tracht alle verhoudingen te reformeren naar Gods heilige wil. (Matth. 13 : 33). Door genade verenigt de band van geloof en liefde wat door de zonde gescheiden werd zonder de maatschappelijke verhoudingen geweld aan te doen.

M. Inhoud

1. Opschrift en groet vers 1-3

Paulus, een gevangene van Christus Jezus, en ... In dit partikuliere briefje noemt Paulus zich niet zoals in zijn andere brieven

In dit partikuliere briefje noemt Paulus zich niet zoals in zijn andere brieven apostel, maar een gevangene van Christus Jezus. Dit is een merkwaardige uitdrukking, want hij is volgens Hand. 28 : 16 e.v. een gevangene van de Romeinen.

Over de haat en laster aan wie hij zijn gevangenschap te danken heeft, lezen we in Hand. 21-23, terwijl de karakterloosheid en politieke korruptie van zijn rechters voor zichzelf spreken in Hand. 24 en 25 : 10 en 11. Waarom noemt Paulus zich dan een gevangene van Christus Jezus?

Waarom noemt Paulus zich dan een gevangene van Christus Jezus? Het antwoord is o.a. te vinden in Rom. 14 : 7 en 8 en Gal. 6 : 17.

Het antwoord is o.a. te vinden in Rom. 14 : 7 en 8 en Gal. 6 : 17. Eén van de kerkvaders vond het heel verstandig van Paulus om zich tot

Eén van de kerkvaders vond het heel verstandig van Paulus om zich tot Filémon te richten als "gevangene van Christus". Het appél dat hij op Filémon doet, krijgt daardoor meer klem. Zou men niet luisteren naar een gevangen vriend? Paulus schrijft graag mede namens anderen. Hier mede namens Timotheüs.

Paulus schrijft graag mede namens anderen. Hier mede namens Timotheüs. Dan volgt de naam van de geadresseerde Filémon, dat geliefde of beminde betekent. Vandaar zijn woordspeling in hetgeen volgt: de geliefde. Deze man woont in Kolosse (Kol. 4 : 9), waar door Eprafas (Kol. 4 : 12) enkele huisgemeenten zijn gesticht.

"Onze medearbeider" duidt erop, dat Filémon in deze huisgemeente de leiding had.

Verder worden nog genoemd in de aanhef van zijn briefje Appia, waarschijnlijk de vrouw van Filémon en (hun zoon?) Archippus, van wie we ook in Col. 4 : 17 lezen.

Paulus wenst Filémon en de zijnen genade (charis) en vrede (Sjaloom): een prachtige kombinatie van de heidense Griekse groet (chaire = "verheug u" of "het goede") en de Hebreeuwse groet (sjaloom = vrede). Genade en vrede vloeien voort uit de verzoening met God door Christus.

2. Dankzegging en gebed. Vers 4-7

De apostel Paulus is steeds voorbidder voor de gemeenten geweest (zie Filip. 1 : 3, 4; Kol. 1 : 3, 4 enz.). De zaak waarvoor hij God dankt, (vers 5) is dezelfde als waarvoor hij bidt (zie vs. 6) nl. het geloof in Christus, dat werkzaam is door de liefde "jegens al de heiligen" (= gelovigen, kinderen Gods). Geloof en liefde zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden in het leven der genade. Het is voor Paulus de graadmeter, die de stand van het geloofsleven van Filémon aangeeft: "Alzo ik hoor uw liefde en geloof' (vs. 5).

De volgorde van deze twee woorden doet vreemd aan i.v.m. hetgeen volgt: liefde - aan de Heere Jezus; geloof - jegens al de heiligen. Gewoonlijk gebruikt Paulus een andere volgorde (zie 1 Thess. 3 : 16; 1 Tim. 1 : 14; 2 Tim. 1 : 13 enz.). In de orde des heils gaat het geloof voorop (zie Gal. 5 : 6).

Paulus gebruikt in vers 5 echter een stijlfiguur, chiasme of kruisstelling, die in de klassieke Griekse literatuur veel voorkomt. Elke van beide woorden "liefde en geloof" worden in de volgende zin nader aangeduid door een toevoeging "aan de Heere Jezus en jegens al de heiligen", maar dan in omgekeerde volgorde.

Het is in vers 7 niet duidelijk, welke bizondere liefdedaad Filémon aan de heiligen of gelovigen van Colosse bewezen heeft. Wel is duidelijk dat zijn bewijs van liefde de teerste zielesnaren geraakt heeft. Paulus spreekt nl. van de "ingewanden der heiligen", die door Filémon verkwikt zijn. Dit is een oudtestamentische spreekwijze, (zie o.a. Ps. 22 : 15; Jes. 63 : 15).

3. Verzoek voor onesimus. Vers 8-12 daarom...

Daarom... Na bovenstaande inleiding komt Paulus nu tot het eigenlijke onderwerp van

Na bovenstaande inleiding komt Paulus nu tot het eigenlijke onderwerp van zijn brief: de weggelopen slaaf Onesimus.

In het licht van vers 7 valt het Paulus gemakkelijker met zijn verzoek te komen. Daarop wijst het woordje "daarom".

Heel fijntjes laat Paulus doorschemeren, dat hij Filémon ook zou kunnen bevelen, (zie de kanttekening bij vs. 8 en vergelijk 1 Kor. 9:1).

Paulus spreekt in deze vertrouwelijke brief liever als broeder onder de broeders en laat zijn verzoek beheerst worden door de liefde (vers 9). Deze liefde kan slaan op vers 7, de liefde van Filémon, die Paulus de vrijmoedigheid geeft, dat zijn verzoek zeker zal ingewilligd worden. Het kan ook een aanwijzing zijn voor de liefde van Paulus voor Filémon, die tegenover zijn autoriteit als apostel geplaatst wordt (vs. 8).

Terwille van de liefde geeft Paulus de voorkeur aan een verzoek. Met het vervolg in vers 9 doet hij opnieuw een poging Filémon in het hart te treffen. Hij noemt zich "een oud man" echter niet om medelijden op te wekken, want de "ouden" (mannen boven de 50 jaar) waren de aanzienlijken, die geëerd werden. Het kan ook "gezant" betekenen en ziet dan op zijn lange en bewogen ambtelijke loopbaan als apostel van Jezus Christus. Tevens herinnert hij voor de tweede maal aan zijn gevangenschap.

Dan komt Paulus eindelijk met zijn verzoek, om zijn geestelijke zoon Onesimus, de weggelopen slaaf van Filémon, weer in genade aan te nemen. Paulus gebruikt tere bewoordingen om de innige band tussen hem en deze slaaf aan te geven: 'Mijn zoon, die ik in mijn banden geteeld heb", (vers 10). Tijdens zijn gevangenschap heeft deze weggelopen slaaf, die in de grote wereldstad Rome ronddwaalde, in zijn radeloosheid zijn toevlucht tot hem genomen. Paulus heeft Onesimus het Woord Gods voorgehouden en dat is de vluchteling tot een eeuwige zegen geworden, (zie Rom. 10 : 17).

Daarom is er zo'n innige band, nl. de band des geloofs tussen Paulus en deze slaaf gegroeid (zie vers 10).

Paulus gebruikt voor het "krijgen" van bekeerlingn vaak het beeld van het vader- of moederschap, (zie 1 Kor. 4 : 15; Gal. 4 : 19).

In vers 11 houdt de apostel d.m.v. een prachtige dubbele woordspeling een nieuw pleidooi voor Onesimus. Liefde maakt vindingrijk!

Onesimus, een gewone griekse naam, betekent nuttig of bruikbaar. Filémon weet over die bruikbaarheid mee te praten!

Voor het woord "nuttig" in vers 11 staat in het Grieks "chrestos", dat doet denken aan 'christos".

Er staat dus eigenlijk: Broeder Bruikbaar, die vroeger onbruikbaar (of a-chrestos = tegen Christus) was, is nu zeer bruikbaar (of chrestos = voor of van Christus).

In vers 12 doet Paulus een laatste poging om Filémons toorn te stillen: Neem hem, een weggelopen slaaf en dief, dat is 'mijn ingewand", d.w.z. die ik hartelijk liefheb, weer aan.

4. Veranderende verhoudingen. Vers 13-20

In vers 13 beveelt Paulus Onesimus nog eens extra aan bij zijn meester door te wijzen op de goede diensten, die Onesimus hem in zijn gevangenschap bewijst. Daarom zou de apostel hem graag bij zich houden.

Maar Paulus heeft dat niet willen doen zonder de goedkeuring van Filémon (vers 14), omdat hij het recht van eigenaar van de slaaf ten volle erkent. Duidelijk komt hier naar voren, dat Paulus de bestaande slavernij erkent én eerbiedigt, maar anderzijds aantast in de wortel! Niet een revolutionaire, maar een vrijwillige afschaffing van de slavernij, (zie II-4).

Paulus verwacht stellig iets van de doorwerking van het Evangelie in het leven van Filémon, nl. iets van de "nieuwe gehoorzaamheid des geloofs" t.o.v. zijn slaaf. Daarop wijst het woord "uw goeddadigheid" m.a.w. het goede dat ik van u verwacht.

Het woordje "Want" in vers 15 wijst er op dat Paulus een goede reden heeft voor zijn verwachting. De vlucht van Onesimus is in Gods voorzienigheid een middel geweest voor zijn bekering.

Welk gevolg dit had ook voor Filémon zegt vers 11. De zaak gaat echter nog dieper: Filémon ontvangt zijn wettig eigendom nu ènders terug: voor eeuwig - niet langer als slaaf, maar als een geliefde broeder. Vs. 15 en 16). Broeder zowel "in het vlees", d.w.z. in de verhouding heer-slaaf als "naar de geest" d.w.z. in de verhouding van de gemeenschap der heiligen nl. een broeder in de Heere.

De konklusie uit het voorafgaande ligt nu voor de hand: Filémon, wanneer gij mij dus als vriend en broeder in Christus beschouwt, neem dan Onesimus gelijk als mij aan. Paulus schaamt zich niet zichzelf op voet van gelijkheid te plaatsen met een weggelopen slaaf! Is er echter nog iets dat de inwilliging van Paulus' verzoek in de weg staat, dan moet Filémon dat maar op rekening van de apostel schrijven. Onesimus heeft misschien geld van zijn meester gestolen of hem op andere wijze materiële schade berokkend: Ik, Paulus, onderteken de schuldbekentenis (vers 18 en 19).

Natuurlijk, zo herinnert Paulus Filémon eraan, wil dat niet zeggen, dat gij mij niet veel meer schuldig zijt dan Onesimus u: Naast God dankt Filémon zijn bekering aan Paulus, m.a.w. Filémon staat bij Paulus in de schuld! Wat Paulus nu schuldig is voor Onesimus wil hij afboeken op Filémons eigen schuldrekening bij Paulus. Op deze wijze herinnert Paulus met diepe ernst Filémon er aan hoe hijzelf Gods genade om met ontvangen heeft. Moet hem dit niet bewegen zijn slaaf, nu door Gods genade zijn broeder in Christus geworden, alle schuld kwijt te schelden?

Paulus besluit zijn verzoek met een fijne woordspeling op de naam van Onesimus. Hij gebruikt in vers 20 het Griekse werkwoord onimèni = voordeel hebben van of genieten (zie kanttekening), dat duidelijk zinspeelt op Onesimus (= voordelig, nuttig, bruikbaar). De betekenis van deze woordspeling, die in het Nederlands niet kan worden weergegeven, is: Wees gij nu eens een echte Onesimus voor mij in de Heere; laat de gemeenschap in Christus mijn ingewand d.w.z. mijn hart verkwikken.

5. Persoonlijke bijzonderheden en afscheid. Vers 21-25

Paulus verwacht niet anders dan dat Filémon doen zal wat hij hem vraagt, ja zelfs meer dan dat. (zie vers 21b). Hoewel hij zijn apostolisch gezag niet uitdrukkelijk laat gelden, laat hij deze "verpakt" in termen van vriendelijkheid en vertrouwen toch fijntjes doorschemeren, want hij rekent op gehoorzaamheid (zie vs. 21a).

Paulus blijkt goede moed te hebben spoedig uit de gevangenis te komen en wil dan graag bij Filémon logeren. Dat hij deze vrijlating niet zuiver menselijk ziet, bewijst het vervolg van vers 22.

Tot slot bflengt Paulus nog verschillende groeten over van zijn medewerkers, die hem in zijn gevangenschap niet alleen gelaten hebben (zie ook Kol. 4 : 10-18).

De brief eindigt met een zegenbede, waarmee het ook begint, (vers 2 en 3; zie ook Gal. 6 : 18; Filip. 4 : 23).

Het is de bedoeling, dat Filémon deze brief in de samenkomst van de gemeente te zijnen huize voorleest. Daarop wijst het meervoud "ulieden" (vers 3 en 22). Er zijn echter nog meer brieven voor te lezen, want Tychicus, die op de derde zendingsreis van Paulus met hem meereisde van Korinthe naar Efeze (Hand. 20 : 4), brengt de brieven van Paulus uit de gevangenis te Rome over aan de gemeenten van Efeze en Kolosse. (zie Efeze 6 : 21, 22 en Kol. 4:7,8). Onesimus, die het briefje voor Filémon bij zich heeft, reist met Tychicus mee (zie Kol. 4 : 9).

IV. Enige achtergrondinformatie

— In de dagen van de apostel Paulus moet er al een drukke briefwisseling bestaan hebben ook onder de gewone bevolking. De vele papyrusbrieven, die in Egypte op mestvaalten gevonden zijn, getuigen hiervan.

De Romeinse staatspost zorgde uitstekend voor de bestelling van de vele keizerlijke staatsstukken en partikuliere brieven van de ambtenaren.

Er waren overal in het rijk "Postitae stationes" ( = gevestigde standplaatsen) met wagens, paarden en lopers of "postbodes". Het woord post komt van het hier genoemde latijnse woord.

Tevens waren er postschepen, maar minder welgestelden moesten voor hun eigen post zorgen. Ze verzonden hun brief "per vriendelijke gelegenheid" m.a.w. ze gaven deze mee aan mensen die naar de plaats van de geadresseerde reisden. Zie b.v. Kol. 4 : 7.

Een brief uit die tijd had ook een bepaalde vorm en stijl en zag er als volgt uit: Eerst een prescript of vóórschrift (= aanhef), waarin de naam van de schrijver (zie Hand. 15 : 23; 23 : 26), het adres en de groet aan de geadresseerde vermeld werden (zie Filémon : 3; 3 Joh. : 2), Daarna volgden de zakelijke mededelingen en tenslotte een korte groet (zie Hand. 15 : 29; 23 : 30). Zie verder onder HI-1.

In die tijd werden de brieven ook vaak gedikteerd. Paulus heeft ook van een sekretaris gebruik gemaakt, (zie Rom. 16 : 22; 1 Kor. 16 : 21).

Als de brief voor een goede vriend bestemd was, voegde de afzender er zelf nog een paar woorden aan toe. Paulus deed dit ook. (zie Kol. 4 : 18). De eigenhandige ondertekening was tevens een bewijs van de echtheid van een brief, (zie 2 Thess. 3 : 17). Waarschijnlijk is Filip. 4 : 21-23 ook eigenhandig door Paulus geschreven. Dit is in elk geval wel zeker van Gal. 6 : 11-18. Ook het briefje aan Filémon zal wel door de apostel zelf geschreven zijn. (zie vers 19).

— Het Romense rijk telde in de tijd van Paulus ongeveer 60 miljoen slaven waarvan vele behoorden tot de oorlogsbuit in veroverde gebieden o.a. boeren, ambachtslieden, soms ook wel kunstenaars en wijsgeren. Hun funktie als landarbeider, huisslaaf enz. was niet weg te denken uit de Romeinse economie. Hun geldswaarde werd bepaald door capaciteiten en leeftijd. De gemiddelde prijs van een slaaf was ongeveer ƒ 250,—. Voor een beschaafde en geleerde slaaf betaalde men wel prijzen tot ƒ 50.000!!

De sociale positie van de meeste slaven was niet al te best, zeker niet in steden als Rome en Korinthe.

Soms werd een slaaf vrijgelaten bij testamentaire beschikking van zijn overleden meester of op grond van een vrijbrief, die hij van zijn heer ontving of op grond van een verklaring onder vijf getuigen.

Het grote aantal slaven vormde in die tijd een verborgen bedreiging voor de Romeinse samenleving. Daarom stonden er strenge straffen op het weglopen van een slaaf. Als men zo'n slaaf te pakken kreeg, werd hij met de letter F of de letters FVG van het latijnse woord fugitivus (= voortvluchtige) gebrandmerkt op handen of voeten, soms zelfs wel op het voorhoofd. Ook werd er wel een ijzeren halsband, als bij een hond, om zijn nek gesmeed.

Ook werd er wel een ijzeren halsband, als bij een hond, om zijn nek gesmeed. Sommige meesters waren zo verbitterd over het weglopen van hun slaaf, dat zij hem aan de arena uitleverden om tot publiek vermaak voor de wilde dieren gegooid te worden. Zij waren ook gerechtigd hem na foltering te doden of zelfs te kruisigen!

Onésimus heeft dus wel veel gewaagd, toen hij er vandoor ging. Toch kwam het weglopen van slaven meermalen voor, vooral als ze een hardvochtige meester hadden. Hoewel uit niets blijkt, dat Filémon slecht voor zijn slaven was, het tegendeel lijkt eerder aannemelijk, verkoos Onésimus toch de vrijheid!

V. Literatuur

Algemeen

1. Kanttekeningen van de Statenbijbel.

2. Ds. J. W. Kersten: Het verlorene gevonden. Uitgave: de Banier B.V., Utrecht..

3. Dr. J. H. Bavinck: Geschiedenis der Godsopenbaring II. Uitgave: J. H. Kok B.V., Kampen.

4. Th. Delleman: Vier brieven, één Evangelie, deel 1 en 2. Uitgave: B.V. de Graafschap, Aalten.

5. Dr. C. Bouma: Korte verklaring der Heilige Schrift: Filémon. Uitgave: J. H. Kok B.V., Kampen.

6. Bijbelverklaring van Mathew, Henry en Dachsel over Filémon.

7. J. Calvijn: Zendbrieven van Paulus, deel 3. Uitgave: W. A. de Groot, Goudriaan.

Voor verdere studie

1. Ds. C. den Boer: Aantekeningen bij het N.T. Uitgave: Bureau Echo, Amersfoort.

2. Ds. B. Haverkamp: Paulus de Heidenapostel B.B.G.-serie. Uitgave: De Banier B.V., Utrecht.

3. Dr. H. Mulder: Paulus' kruistocht: Hoofdstuk IX. Uitgave: B.V. De Graafschap, Aalten.

VI. Gespreksvragen

1. De apostel Paulus leeft vanuit de gemeenschap met Christus, (zie o.a. Rom. 14 : 7 en 8; Filip. 1 : 21).

Ga in dit briefje eens nauwkeurig na hoe deze gemeenschap met Christus gestalte krijgt in het dagelijks leven van Paulus.

Waaraan is het te merken dat Christus een gestalte krijgt in het leven van een mens?

2. Paulus stuurde Onésimus terug naar zijn meester. Was dit niet in strijd met Deut. 23 : 15 en 16?

3. Hoe staat Paulus tegenover de slavernij? (zie Kor. 7 : 20-24; Kol. 3 : 22 - 4:1; Titus 2 : 9, 10). Welke gevolgen heeft dit voor onze houding t.a.v. sociale verhoudingen. Zie ook de schets over het gezag in deze bundel.

4. Wat verstaat de Schritf onder vrijheid? (zie 1 Kor. 6 : 12-20 en 8 : 7-13; Gal. 2 : 4; 5 : 13). Welke verhouding bestaat er tussen de vrijheid in Christus en de strijd om nationale, politieke of sociale vrijheid?

5. Hoewel de "slavernij" allang is afgeschaft, bestaan er nog allerlei vormen van slavernij. Noem eens enkele voorbeelden van verslavingen, die in ons aller leven een rol spelen en geef een bijbels medicijn om van deze slavernij bevrijd te worden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

Salvo | 70 Pagina's

De Brief Van Fil�mon

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

Salvo | 70 Pagina's