JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Rond De Dordtse Synode

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rond De Dordtse Synode

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aanwijzing voor het gebruik

In deze schets willen we ingaan op de achtergronden en omstandigheden waarin de strijd om de leer der predestinatie is gevoerd. Over de leer van verkiezing en verwerping was strijd, is strijd en zal altijd strijd blijven bestaan. Zoek daarom om te beginnen eens op de 5 artikelen tegen de Remonstranten en lees vooral het eerste hoofdstuk (de paragrafen 6 t/m 14) door. Hier vind je beknopt een bijbelse fundering voor de gereformeerde predestinatieleer.

1. Het bestand

Nadat in 1609 het twaalf-jarig Bestand gesloten was, braken er hevige twisten uit, die ons land op de rand van burgeroorlog brachten. Twisten die reeds lang onder de oppervlakte sudderden, maar tot nog toe op de achtergrond waren gebleven, aangezien de aandacht onverdeeld gericht was op de strijd tegen Spanje. Typerend is dat deze hevige strijd een theologische oorsprong had. Het was een godsdienstig geschil dat jong en oud, rijk en arm bezig hield. Een geschil omtrent wat wel eens genoemd wordt het hart van de kerk, nl. de predestinatieleer.

2. Tegenstanders

Twee figuren stonden tegenover elkaar: Jacobus Arminius en Franciscus Gomarus. Beiden waren hoogleraar te Leiden. Gomarus was een balling uit Vlaanderen en een vurig Calvinist. Arminius was destijds het begaafdste knaapje uit Oudewater en had gestudeerd in Genève, Parijs en Padua. Dit laatste had hem al enigszins verdacht gemaakt bij Gomarus, want Arminius had dus ook aan een rooms-katholieke universiteit gestudeerd. Nauwlettend heeft Gomarus de uitspraken van Arminius, overgebracht door diverse studenten, gewogen totdat hem bleek dat er meningsverschillen waren over het leerstuk van de Goddelijke voorziening. Arminius wenste meer ruimte te laten aan de menselijke wil. Gomarus wilde hiervan niets weten en hield vast aan de belijdenisgeschriften die voor Arminius en zijn geestverwanten geen absoluut gezag hadden.

In 1604 doceerde Gomarus: „Een eeuwig Goddelijk besluit heeft vastgesteld wie uit de mensen zalig, wie verdoemd zouden worden. Volgens dit besluit worden enigen tot het geloof en de godvruchtigheid aangetrokken, en getrokken zijnde, voor afvallen bewaard. Alle anderen laat God in de gemene verdorvenheid der menselijke natuur en in hun eigen misdaden liggen".

Voor de Gomarist ging het erom te weten dat zijn zaligheid ondanks al zijn zonden vast ligt in God. Voor de Arminianen ging het erom dat Gods liefde tot allen komt en Gods toorn slechts rustte op hen die weigerden te geloven.

3. Remonstranten en contra-remonstranten

In 1609 stierf Arminius, maar de strijd ging verbeten door, zeer zeker toen het Bestand eenmaal gesloten was. Ds. Smout te Amsterdam eiste ronduit de doodstraf voor de Arminianen. „Waarom treckt de overheid haar stalen sweert niet"? In trekschuiten en herbergen werden opgewonden gesprekken gehouden. Bij de barbiers (kappers) kwam het soms tot een handgemeen tussen Gomaristen en Arminianen.

Aangezien de Arminianen vooral vertegenwoordigd waren in Holland, richtten zij aan de Staten van Holland een remonstrantie (brief met uitvoerige uiteenzetting), waarin hun opvattingen kenbaar werden gemaakt. Tevens vroegen zij om het bijeenroepen van een provinciale synode.

Het jaar daarop dienden de Gomaristen een contra-remonstrantie in, waarin zij hun inzichten omtrent de uitverkiezing uiteen zetten en vroegen om het bijeenroepen van een nationale synode. Logisch, aangezien zij landelijk bezien de meerderheid uitmaakten.

Aan deze gebeurtenissen worden de tot op heden gangbare namen van remonstranten en contra-remonstranten ontleend.

4. Het zwaard van maurits

De regenten (de toenmalige overheid) wilden zich „de scepter niet door de predikanten en Jan Rap uit de hand laten slaan". Aangezien de remonstranten het oppertoezicht van de overheid over de kerk hadden erkend ging hun sympathie deze kant uit. Ook die van de raadpensionaris Johan van Oldenbarnevelt.

Van veel belang was uiteraard de houding van stadhouder Maurits. Er wordt nogal eens beweerd dat Maurits het niet zo nauw nam in religieuze zaken. Hij zou eens gezegd hebben: „Dit sijn saken van theologie, die ick niet en versta en daarover ick mij niet en bemoeye". Gezien zijn ambtseed was Maurits echter gebonden de ware Gereformeerde leer te beschermen.

Na zich enige tijd afzijdig te hebben gehouden, koos Maurits openlijk de partij van de contra-remonstranten. Dit was enorm belangrijk, want Maurits was tevens opperbevelhebber van het leger. In een volle Statenvergadering sprak Maurits aldus: „Hiermede (kloppende als hij dit zeide op het gevest van het rapier) zal ik de religie die mijn vader in deze landen geplant heeft verdedigen, en ik zal zien wie mij dat beletten zal".

Drie weken later rijdt hij met een groot gevolg naar de Kloosterkerk in Den Haag om een dienst van de contra-remonstranten bij te wonen. De stoet kwam vlak langs het huis van Van Uldenbarnevelt.

Opmerkingen:

1. Zoals blijkt uit het bovenstaande stonden kerk en overheid niet los van elkaar. Ook al was de Gereformeerde Kerk een vrije kerk, zij was toch ook de officiële kerk. Haar predikanten ontvingen hun salaris van de overheid; de Statenvertaling kwam tot stand op kosten van de overheid; ook kon de overheid een synode bijeenroepen.

2. Hoewel Maurits zich dus aanvankelijk neutraal opstelde en hem zelfs wel eens onverschilligheid in religieuze zaken wordt verweten, bestaat er een lofwaardig getuigenis over Maurits op zijn sterfbed, gegeven door zijn hofprediker Trigland. Men kan dit vinden o.a. bij Groen van Prinsterer in zijn bekende handboek van de Vaderlandse Geschiedenis.

5. De scherpe resolutie

Oldenbarnevelt doet een wanhopige poging de situatie meester te blijven. Hij probeert Maurits de zeggenschap over de troepen te ontnemen. In 1617 vaardigt hij de Scherpe Resolutie uit (resolutie = bevelschrift. Scherpe Resolutie: het dreef de zaak op de spits).

In de eerste plaats werd daarin bekend gemaakt, dat er geen nationale synode zou worden bijeengeroepen. Verder werd het aan de steden toegestaan zelf soldaten in dienst te nemen, die dan niet onder bevel stonden van Maurits. Tenslotte werd ook nog eens bepaald dat de soldaten alleen bevelen hoefden op te volgen van degenen die hen betaalden. En dat was niet de stadhouder! Een duidelijke aanslag op het bevelhebberschap van Maurits.

De theologische kwestie is hiermee wel duidelijk in een politiek vaarwater gekomen. Wie zal er uiteindelijk aan de touwtjes trekken in de Republiek? De stadhouder of de raadpensionaris en daarmee de regenten? Het is nu ook de strijd geworden van Maurits tegen Oldenbarnevelt; van het centrale gezag, belichaamd in de stadhouder, en de gewestelijke (provinciale) zelfstandigheid. Maurits moet nu wel de hem toegeworpen handschoen oprapen.

Opmerking:

Zoals uit bovenstaande valt af te leiden, was de Republiek geen echte eenheidsstaat. Integendeel, de diverse provincies probeerden zoveel mogelijk los te blijven van Den Haag. Elke provincie had zijn eigen Staten (regering) die op hun zelfstandigheid stonden; de Staten-Generaal (regering over de gehele republiek) had dan ook weinig bevoegdheden. Omdat de stadhouder dit ambt in de meeste provincies bekleedde werd in hem nog het meest de eenheidsgedachte belichaamd.

6. De reaktie van maurits

Maurits reageert door overal waar de steden soldaten in eigen dienst wil nemen, deze eigenhandig te ontslaan. Nergens bleek men bereid tegenstand te bieden. Verder werden de voornaamste tegenstanders van Maurits gearresteerd: Johan van Oldenbarnevelt zelf, Hugo de Groot en nog enkele anderen. De meesten werden gevangen gezet op slot Loevesteyn, waar later Hugo de Groot op zo spektakulaire wijze uit ontsnappen zou.

Oldenbarnevelt zelf werd vrij streng bewaakt. Bezoek mocht hij niet ontvangen. De arrestaties van zijn medestanders moest hij vernemen door briefjes die in uitgeholde peren de gevangenis binnen werden gesmokkeld. Ook een advokaat werd hem geweigerd. Uiteindelijk werd de grijze raadpensionaris door een speciale rechtbank van 24 leden veroordeeld tot de doodstraf.

Een wel heel zware straf, zeker als men de enorme verdiensten van deze man mee laat wegen. Tweemaal heeft Louise de Coligny, de vierde vrouw van Willem van Oranje, bij Maurits om gratie verzocht. Het werd haar, evenals ieder ander geweigerd. Maurits was alleen bereid gratie te verlenen als Oldenbarnevelt er zelf om verzocht. Iets wat de trotse man weigerde, want om gratie vragen zou betekenen schuld bekennen, en hij meende onschuldig te zijn.Op 13 mei 1619 wordt het vonnis voltrokken. De reaktie van de grijsaard: „ls dit het loon voor drie- en veertig jaren dienst, dien ik den lande gedaen heb"?

Diezelfde dag werd opgetekend in het register van de Statenvergadering van Holland: „Heden werd met den swaerde geëxecuteerd Heer Johan van Oldenbarnevelt. een man van groten bedrijve; besogne, memorie ende directie, jae singulier (uitzonderlijk) in alles; die staet sie toe, dat hij niet valle; en sij Godt sijne ziele genadigh - Amen".

7. De grote synode

Toen de contra-remonstranten eenmaal de overwinning hadden behaald, konden zij ook een nationale synode bijeenroepen. Half november 1618 kwam deze dan ook bijeen in Dordrecht en is sindsdien de geschiedenis ingegaan onder de naam Dordtse Synode.

Óp verzoek van de regering (alweer: geen absolute scheiding van kerk en staat) waren ook buitenlandse afgevaardigden van gereformeerde kerken uitgenodigd (o.a. de Paltz, Zwitserland en Engeland). Voorzitter was de Fries Johannes Bogerman (1576-1637), predikant te Leeuwarden.

Aldaar werd de leer van de remonstranten veroordeeld. Toen de remonstranten met hun spitsvondige redevoeringen de synode dreigden te doen verzanden in een eindeloos geharrewar, greep Bogerman in. „Met leugen en bedrog zijt ge begonnen, met leugen en bedrog zijt ge geëindigd. Met deze lof moet ik u laten gaan". En daarna, met uitzettende stem: „Ite, ite, dimittimini"! (Gaat heen, verwijdert u).

De eindbeslissing van de Dordtse synode werd vastgelegd in de „Dordtse leerregels" of: „5 Artikelen tegen de Remonstranten". De remonstranten met hun handhaving van de zedelijke vrijheid van de menselijke wil brachten de leer van de uitverkiezing in gevaar. Hun tegenstanders waren dan ook overtuigd, voor de kern van de zaligheid zelf te strijden, want in het bewustzijn, door Gods genade alléén een uitverkorene te zijn, lag juist in de kracht van het calvinistische geloof. De strijd van Dordrecht is echt niet alleen een staatkundige strijd geweest, en evenmin een gekibbel tussen een tweetal Leidse hoogleraren over een ondergeschikt punt van de leer, maar betrof wel degelijk het hart van de zaak.

Voor het overige deed de Dordtse Synode een goed werk met de regeling van de kerkorde in calvinistische zin. Zo werden er meerdere vergaderingen ingesteld: classes, partikuliere synodes en generale synodes. Voorts werd het besluit genomen tot een nieuwe bijbelvertaling uit de oorspronkelijke talen. Deze kwam in 1637 gereed en staat bekend als de Statenvertaling, omdat zij op kosten van de Staten-Generaal tot stand kwam. De synode zelfheeft regels opgesteld voor taal en spelling, terwijl kanttekeningen de duistere plaatsen moesten ophelderen. Gezien de hulpmiddelen van die tijd is het een prachtig stuk werk en een monument van Nederlandse letterkunde. Meer dan drie eeuwen (tot 1951) is hij onder de protestanten in ons land de gangbare bijbelvertaling gebleven.

8. Na de overwinning

De staat leende zijn sterke arm tot de verwijdering van de remonstranten; een 200-tal onrechtzinnig bevonden predikanten wer.den afgezet, een 12-tal over de Moerdijk gezet. Overigens is er geen sprake geweest van stelselmatige vervolging der remonstranten. Oogluikend werd toegelaten dat de remonstranten zich reeds 10 jaar na de Dordtse synode organiseerden als zelfstandig kerkgenootschap.

Zo is het leerstuk van de uitverkiezing een veelomstreden zaak geweest. Waakzaamheid is dan ook geboden om de leer overeenkomstig de Schrift zuiver te houden.

„De Zoon Gods, Jezus Christus, die ter rechterhand Zijns Vaders zittende, de mensen gaven geeft, heilige ons in de waarheid ;brenge diegenen, die verdwaald zijn tot de waarheid, stoppe de lasteraars van de gezonde leer hun monden; en begave de getrouwe dienaars zijns Woords met de Geest der wijsheid en des onderscheids, opdat al hun redenen mogen gedijen ter eer Gods en tot stichting der toehoorderen, Amen" (slot 5 Art.).

9. Literatuur

1. Johan Vreugdenhil: De Kerkgeschiedenis verteld aan oud en jong. Uitgave: W.M. den Hertog, Utrecht, 4 delen, prijs f 15,50 per deel.

2. H. te Merwe: De wereldweg der kerk. Uitgave: W.D. Meinema N.V., Delft, 680 blz., prijs f27,50.

3. Dr. H. Berkhof en Dr. Otto de Jong: Geschiedenis der kerk. Uitgave: G.F. Callenbach N.V., Nijkerk, 344 blz., prijs f35,-.

4. Prof. Dr. G.P. van Itterzon en Prof. D. Nauta; Geschiedenis van de kerk. Uitgave: J.H. Kok N.V., Kampen.

5. Prof. Dr. J.N. Bakhuizen van den Brink e.a.: Documenta Reformatoria, deel 1. Uitgave: J.H. Kok N.V., Kampen, prijs f38,50.

6. Drs. K. Exalto, Ds. W.L. Tukker e.a.: De nationale synode van Dordrecht. Uitgave: Geref. Bond in de Ned. Herv. Kerk p/a De Waarheidsvriend, Postbus 18, Maassluis, 105 blz., prijs f 6,35.

7. H. en A. Algra: Dispereert niet, deel II. Uitgave: T. Wever, Franeker, prijs t 26,iU.

8. Christelijke Encyclopedie. Uitgave: J.H. Kok N.V., Kampen.

9. S.B.J. Zilverberg: Geloof en geweten in de 17e eeuw. Uitgave: Fibula-Van Dishoeck N.V., Bussum.

Alleen antiquarisch verkrijgbaar:

10. Ds. D. Tjalsma: Leven en strijd van Jacobus Arminius, 1960. Oriëntatiereeks: Tijdstroom, Lochem.

11. W.J.M. van Eysinga: De internationale synode van Dordrecht. Uitgave: Tjeenk Willink, Haarlem.

10. Gespreksvragen

1. Waarom zou Gomarus het maar verdacht vinden dat Arminius aan een r.k. universiteit heeft gestudeerd? Als het je bekend is, leg dan verband met het semi-pel agianisme.

2. Welke rol zou art. 36 van onze N.G.B. in het hierboven beschreven konflikt kunnen spelen?

3. Leidt de consequent doorgevoerde predestinatieleer niet tot fatalisme? („We kunnen er niets aan doen; afwachten maar").

4. Hebben zondag 5 en 7 ook iets met dit onderwerp te maken?

5. Vind je de verhouding tussen kerk en staat in de 17e eeuw, zoals die in de schets naar voren komt, een goede zaak?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

Salvo | 1 Pagina's

Rond De Dordtse Synode

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

Salvo | 1 Pagina's