JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Athanasius

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Athanasius

Een verbeten strijd om het leerstuk der Drieënheid.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aanwijzingen voor het gebruik

Als je over dit onderwerp een inleiding moet houden, kun je je beter beperken in de hoeveelheid gegevens die je doorgeeft, aangezien anders door de bomen het bos niet meer gezien wordt.

Zorg dat de begrippen duidelijk over komen. Zeg b.v. iets over punt 2,3,5 en 6, maar spits je betoog toe op punt 4 en op de Jehovagetuigen in deze tijd.

Er is ook een mogelijkheid om je inleiding in sterke mate toe te spitsen op het leven van Athanasius. Het komt dan aan op een goede uitwerking van punt 2, waarbij uiteraard de strijd om het leerstuk van de Drieëenheid ook ter sprake komt.

Bezin je op een duidelijke en heldere formulering; je kunt zo'n inleiding pas goed houden als je zelf hebt nagedacht over de problemen en een duidelijk beeld hebt omtrent hetgeen op het spel stond in deze strijd. Je zou kernbegrippen ook op papier kunnen zetten en dit laten stencillen, zodat elk lid van de vereniging iets in handen krijgt.

Tenslotte: een kaartje van het Romeinse rijk kan goede diensten bewijzen.

1. Athanasius in het raam van zijn tijd

In het jaar 313 schonk keizer Constantijn de Grote onbeperkte vrijheid van godsdienst aan de christelijke kerk. Een daad met verstrekkende gevolgen: werd de kerk kort tevoren nog bloedig vervolgd van staatswege, thans ondervond zij steeds duidelijker begunstiging van overheidswege. Aan het eind van de vierde eeuw na Chr. heeft keizer Theodosius de Grote het christendom zelfs tot staatsgodsdienst verheven en verplichtte hij zijn onderdanen tot aanvaarding van de kerkelijke Drieëenheidsleer.

Toch heeft de overwinning van de kerk in deze eeuw ook talloze schaduwzijden gehad. Velen lieten zich dopen, niet uit overtuiging, maar omdat anders de weg naar de top voor hen was afgesloten. Zij brachten maar al te vaak hun heidense denkbeelden en gewoonten mee. Eenvoud en godsvrucht dreigden bij tallozen teloor te gaan: de kerk werd rijk en machtig. Naarmate de kerk zich nauwer aansloot bij het „rijk van deze wereld", werd zij zelf ook werelds van karakter. Men heeft in dit verband wel van de zondeval van het christendom gesproken. Bovenal valt ons echter op hoe in deze eeuw de kerk verscheurd wordt door inwendige twisten. Het is triest aan te zien hoe men te gronde dreigt te gaan aan deze geschilpunten, terwijl de kerk naar buiten toe zo'n fraaie overwinning had behaald.

Een voorlopig hoogtepunt van deze twisten werd wel bereikt ten tijde van Athanasius. Op een moment dat er van binnenuit de ene stormloop na de andere kwam op de orthodoxie, heeft Athanasius daar pal voor gestaan en als een getrouw herder de kudde bijeen pogen te houden. Hij heeft hiervoor een leven vol ontberingen moeten leiden.

2. Het leven van Athanasius

Athanasius werd in 295 te Alexandrië geboren. Als diaken der christelijke gemeente van Alexandrië was hij tevens partikulier sekretaris van bisschop Alexander. In die funktie was hij aanwezig op het concilie van Nicea (325), waar Arius veroordeeld werd. Niet lang daarna stierf Alexander, en nu werd Athanasius tot zijn opvolger gewijd. Hij had nauwelijks de vereiste minimumleeftijd van dertig jaar bereikt toen hij tot deze hoge post geroepen werd. Vele kerkelijke leiders in het oosten van het rijk waren afgunstig op de machtige positie van de jeugdige patriarch en zij spanden onder de stille zegen van keizer Constantijn samen om Athanasius ten val te brengen.

Op de synode van Tyrus (335) werd hij om onware of onbeduidende redenen afgezet en verbannen naar Trier. Toen de keizer in 337 stierf, mocht Athanasius terugkeren, maar reeds twee jaar daarna moest hij opnieuw vluchten voor zijn vijanden. Hij ging naar Rome en wist te bereiken dat de kerk aldaar zich achter hem stelde.

In 346 keerde hij weer terug naar Alexandrië, waarbij de bevolking van de stad zo enthousiast was dat zij hem circa honderd kilometer tegemoet kwam. Veel rust heeft Athanasius niet gekend in zijn leven. Nog drie maal moest hij voor zijn vijanden vluchten, het laatst in 365 voor de ariaanse (! ) keizer Valens. Enige maanden moest hij zich schuil houden, tot de keizer zelf hem liet weten dat hij met rust zou worden gelaten. Zo is ook geschied.

Op 2 mei 373 stierf de grote patriarch. Heel zijn leven heeft gestaan in het teken van dit ene thema: de belijdenis van de Godheid van Christus te handhaven in een onverzoenlijke strijd met alle richtingen die hierop af wilden dingen.

3. Athanasius en zijn strijd met Arius

Toen de vrede naar buiten dus was gekomen voor de kerk, ontbrandde er inwendige strijd over de leer. Het centrum van de twisten lag in Alexandrië en van hieruit verbreidde het vuur zich over de gehele kerk.

Arius, een presbyter te Alexandrië, leerde dat Christus in wezen niet goddelijk was, maar het eerstgeschapen schepsel en als zodanig wel dichter bij God stond dan enig ander schepsel. We moeten Arius niet zien als een man die onverwachts een nieuwe dwaling in het leven roept. Hij was veel eerder iemand, die als eerste deze in stilte bestaande kwestie duidelijk formuleerde en daarop bovendien een radikaal antwoord wilde geven.

De achtergrond van deze leer moet men zoeken in de Griekse filosofie. Op filosofische gronden nam men aan dat een wezen van hoge, goddelijke orde de wereld had geschapen; dit wezen noemden de Grieken „logos". Nu wordt er in Joh. 1:1 ook gesproken over de Logos, en ook daar is hij de Schepper. Enkele christelijke geleerden wilden nu verband gaan leggen tussen deze beide begrippen, alsof de Grieken buiten de Schrift om tot soortgelijke conclusies waren gekomen als het christendom zelf. Zij deden dit met de beste bedoelingen, want zij hoopten zodoende vele Griekse filosofen van de diepere waarheid van het christendom te kunnen overtuigen.

In de praktijk bleek dit een levensgevaarlijke poging te zijn, die het voortbestaan van het christendom op het spel heeft gezet. Met de Logos uit Joh. 1 wordt immers Christus bedoeld; met de logos uit de Griekse filosofie werd echter een soort goddelijk tussenwezen bedoeld. Beide begrippen zijn dan ook niet met elkaar te vergelijken. Het zal wel duidelijk zijn dat het maar een kleine stap is om het goddelijk karakter van dit tussenwezen te ontkennen en de volle nadruk te leggen op zijn menselijkheid. Dit nu heeft Arius gedaan. Bij hem is Christus zelfs niet meer half-goddelijk, want daardoor zag Arius het monothei'sme bedreigd, maar is Hij het hoogste schepsel. Het was dus niet een spitsvondige theologische kwestie, die de kerk in onrust bracht. Is immers Christus niet geheel en volkomen God, niet één van wezen met de Vader, dan is ook zijn werk niet volkomen goddelijk, dan zijn wij niet verlost. Want de verlossing van de verloren mens kan alleen door God zelf geschieden. (Vgl. H.C. zondag 6 en de daar genoemde teksten)

Met lede ogen zag keizer Constantijn hoe zijn geteisterde rijk in vuur en vlam wordt gezet door de twisten ontstaan naar aanleiding van het bovenstaande. Hij had gehoopt in 313 (zie par. 1) zijn rijk rust te geven door de christenen vrijheid van godsdienst te geven, en nu werd deze kerk zelf door partijtwisten verdeeld. En dat in een tijd dat het Romeinse imperium heftige worsteling voerde met allerlei binnenvallende barbaarse stammen die het rijk in zijn voortbestaan bedreigden.

Geen wonder dat vele Romeinen de christenen de schuld gaven van de. wanhopige situatie waarin het rijk zich bevond. Later zal Augustinus in zijn magistrale werk „De civitate Dei'" deze beschuldigingen weerleggen. Tot in onze tijd toe blijven deze ideeën hun kracht behouden. In de vorige eeuw nog verweet de Engelse historicus Gibbon de christenen dat zij door hun onderlinge twisten het Romeinse rijk verzwakt hadden en daardoor bijdroegen aan de ineenstorting van het rijk.

A. Het concilie van Nicea

Keizer Constantijn zou een oplossing van het conflict dan ook van harte toejuichen, en toen alle pogingen tot bemiddeling gefaald hadden, riep hij een concilie bijeen te Nicea (325).

Vanwege de omvang van het conflict werd het een oecumenisch concilie: een vergadering van de gehele kerk, van zoveel mogelijk bisschoppen. Als voorzitter van het concilie trad de keizer zelf op. Velen kon men hier tegen komen, die de littekens, opgelopen bij de vervolgingen van voor 313, nog als merkteken van de folteringen in hun vlees hadden.

De keizer zelf had weinig begrip van de theologische strijdvragen, die aan de orde waren. Toch gaf zijn mening en die van de bisschoppen, waarin hij vertrouwen stelde, de doorslag. Uiteindelijk werd door de kerk verklaard en beleden, dat Christus van hetzelfde wezen was als God; dus ook zelf God was. De opstandige presbyter Arius werd verbannen. Na het concilie van Nicea kwamen echter nieuwe meningsverschillen naar voren. De overwinning van Alexander en Athanasius was dus nog niet duidelijk genoeg geweest. Opnieuw werd een aanval ondernomen op de orthodoxie. Een invloedrijke groep stelde dat Christus niet van hetzelfde wezen was als de Vader, maar van gelijk, overeenkomstig wezen. Hoewel deze begrippen dicht bij elkaar liggen, wordt er toch niet hetzelfde mee bedoeld. Als men spreekt over „hetzelfde wezen" is er geen twijfel meer mogelijk dat Christus gelijk is met de Vader. Hebben we het daarentegen over „van gelijk overeenkomstig wezen" dan behoeft Christus niet goddelijk te zijn! We komen dan weer terecht bij de idee dat Christus is de eerste, de hoogste der schepselen. Nu is de cirkel weer gesloten, want dit is wat Arius indertijd ook naar voren gebracht heeft.

B. Een miniem verschil

Wie het Grieks beheerst, kan zien hoe in schijn de opvattingen zeer dicht bij elkaar liggen. Het Griekse homo-ousios wil zeggen: eenswezens, van hetzelfde wezen, terwijl het Griekse homoi-ousios wil zeggen: van gelijk, overeenkomstig wezen. Het is dan ook aan de waakzaamheid van Athanasius te danken dat hij het homoi-ousios ontmaskerd heeft als de oude dwaling van Arius. Het was aan zijn krachtig optreden te danken dat uiteindelijk de strenge uitleg van het Niceense leerbesluit zegevierde: terecht heet hij de „vader der rechtzinnigheid".

Op het concilie van Constantinopel (381) vond de strijd van Athanasius zijn bekroning; het homo-ousios werd in zijn geest bekrachtigd en de kerkelijke leer van de Drieëenheid vastgesteld; ook de Heilige Geest is van hetzelfde wezen als Vader en Zoon.

Van dit concilie is de bij ons nog bekende geloofsbelijdenis van Nicea afkomstig. In haar formulering klinkt de hevige strijd tegen het arianisme nog na:

„Wij geloven in één Heere, Jezus Christus, de eniggeboren Zoon van God, geboren uit de Vader voor alle tijden, geboren en niet gemaakt, één van wezen met de Vader en door wie alles gemaakt is".

4. Het Arianisme na het concilie van Chalcedon

Ook na deze grote nederlaag verdwijnen de Arianen niet definitief uit de geschiedenis der kerk. De meeste Germaanse volksstammen, die het Romeinse rijk binnenvielen (eind vierde eeuw), waren geen heidenen meer, maar hadden het christendom in zijn ariaanse vorm aangenomen. Allerlei keizerlijke edicten, die het arianisme verboden, bleven op hen natuurlijk zonder uitwerking. In Italië is zeer bekend geworden Theodorik de Grote, koning der Oost-Gothen.

Het is dan ook van grote betekenis dat omstreeks 500 koning Clovis der Franken zich liet dopen, waarbij hij het arianisme afzwoer. Juist dit rijk was het enige van de Germaanse rijken, dat werkelijk levensvatbaarheid bleek te bezitten en dat kon uitgroeien tot het nieuwe, heilige „romeinse" keizerrijk van Karei de Grote. Alle andere Germaanse staatjes, die at iaans waren, moesten de een na de ander de strijd opgeven.

5. Blijvende dwalingen omtrent de Drieëenheid

Nog steeds wil men zich niet buigen voor de duidelijke uitspraken die beide genoemde concilies gedaan hebben. Steeds weer zien we hoe in de geschiedenis der kerk figuren opduiken die het leerstuk der Drieëenheid loochenen. Een tweetal grepen uit de kerkgeschiedenis ter staving:

a. In de vorige eeuw is in ons land bekend de zg. Groninger School (omstreeks 1840) onder de Groninger hoogleraar Hofstede de Groot. Zij waren wat men in onze tijd zou noemen de modernen. Deze richting erkende een opklimmende Godsopenbaring in de Bijbel en brak met de leer van Drieëenheid en verzoening. Volgens haar was Jezus wel de „Zoon Gods", maar niet gelijk met de Vader te eren. We herkennen de Ariaanse ketterij.

b. Tenslotte kan men in onze tijd wijzen op de sekte der Jehovagetuigen. Zij bestrijden de kerkelijke drieëenheidsleer als duivelswerk, houdende Christus voor de aartsengel Michaël (zijn naam betekent: één, die als God is). Zij stellen dit leerstuk zelfs wel belachelijk voor of maken het voor heidens uit door een vergelijking te maken met Nimrod (Gen. 10:8 en 9), die met zijn moeder trouwde. Daardoor was hij zijn eigen vader en zijn eigen zoon.

We zien dus duidelijk hoe het binnenhalen van de Griekse wijsbegeerte in het Christendom een groot gevaar is geworden. Door haar bespiegelingen dreigde de werkelijkheid der verlossing door Christus op de achtergrond te raken. De kerk heeft daar eeuwenlang tegen moeten vechten en waakzaamheid is nog immer geboden.

7. Literatuur

Bij de schets:

1. Dr. G.P. van Itterzon: De levende kerk.

Uitgave N.V. Zomer & Keuning, Wageningen, z.j. Zie hfst 1: Athanasius-De Christusbelijdenis. Een korte, heldere bespreking.

2. Geschiedenis van de Kerk. Uitgave J.H. Kok N.V. Kampen, 1963, deel 2, blz. 5-28 (Boeketreeks nr. 61) Uiteraard kun je ook gebruik maken van een ander handboek voor de kerkgeschiedenis.

3. Jehova's getuigen. Serie brochures: Luister eens! Aan te vragen bij de heer R.P.J, Kuysten, Vaartserijnstraat 94, Utrecht.

Voor verdere studie:

1. Athanasius: De menswording des Woords. Uitgeversmaatschappij Holland, Amsterdam, 1949. Vertaald en ingeleid door Dr. H. Berkhof.

2. Dr. G.P. van Itterzon: Kerkelijke Klassieken. Uitgave Veerman en Zoon, Wageningen, 1949. Zie het hfst. over Athanasius.

3. Ds. H. Rijksen: Sekten en stromingen in deze tijd. B.B.G.-serie. Uitgave N.V. De Banier, Utrecht.

8. Gespreksvragen

1. Het woord „Drieëenheid" komt in de Bijbel niet voor. Toch leert ons de Heilige Schrift dat er is één goddelijk Wezen en dat er zijn drie goddelijke Personen. Zou je enkele teksten kunnen noemen tot bewijs? N.B. Gen. 1:26 en 27 spreekt over ons. Hag. 2:6. Naast het Ik des Vaders worden ook het Woord en de Geest genoemd.

Lees in dit verband ook: Job 28 en Spr. 8, 2 Cor. 13:13, 1 Joh. 5:7 en Matth. 28:19.

2. Wat valt je op bij het lezen van de geloofsbelijdenis van Athanasius? Vergelijk je antwoord met art. 9 van de N.G.B.

3. Geef nog eens met je eigen woorden weer welk groot gevaar er nu eigenlijk in de toenmalige Griekse filosofie school. Eventueel met behulp van de schets.

4. De kerk werd onder Constantijn de Grote zoveel als staatskerk, leder die dus nog in aanmerking wilde komen voor hoge funkties moest christen zijn. Welke vooren nadelen kunnen hieraan verbonden zijn voor de kerk?

5. Ook heden ten dage worden we geconfronteerd met allerlei moderne verklaringen van de Heilige Schrift, waarin de leer van de Drieëenheid wordt geloochend. Zou niet opnieuw een bekwaam pleitbezorger van de orthodoxie nodig zijn?

6. Wat wordt bedoeld met de zondeval van het christendom in de vierde eeuw? Hoe is naar jouw mening de situatie nu?

7. Wat stond er op het spel in de strijd tussen Arius en Athanasius? Betrek ook a en b van punt 4 in de discussie.

9. Wenk

Als afsluiting van de avond kan de geloofsbelijdenis van Athanasius worden voorgelezen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

Salvo | 1 Pagina's

Athanasius

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

Salvo | 1 Pagina's