Vrede op Aarde
(Lukas 2 : 1-20)
Aanwijziging voor het gebruik
Deze schets behandelt de geboorte van Christus met als thema een gedeelte uit de Engelenzang. Na een korte beschrijving van de geboorte van Christus, de verkondiging aan de herders en de Engelenzang moet je inleiding zich toespitsen op Lukas 2 : 14b: Vrede op aarde.
Dit vers zal je waarschijnlijk aanleiding geven om een aantal vragen, die er mee samenhangen, wat uit te diepen, zoals b.v.:
— plaats en dienst van de Engelen in de Schrift,
— het bijbelse begrip „vrede” of „sjaloom”,
— oorlog en vrede (bewapenen of ontwapenen), — christendom en pacifisme.
Let er wel op, dat je inleiding niet verzandt in een uitvoerige behandeling van één van deze punten. De schets is bedoelt als Kerstschets.
Uit de bespreking blijkt wel of er behoefte bestaat om één of meerdere van deze onderwerpen in een speciale inleiding nader uit te werken.
1. Geboorte van Christus
De geboorte van de Heere Jezus staat in dit hoofdstuk geheel in het teken van het bevel van keizer Augustus en van de uitvoering van de registratie onder Cyrenius of Quirinius. Het keizerlijk besluit, dat overal is afgekondigd, móet, al is het met tegenzin, worden opgevolgd. Allen gaan op reis, ook Jozef en Maria met hun geweldig geheim en met hun vele vragen over de naaste toekomst.
Wat onmogelijk lijkt voor mensen, is mogelijk bij God (Lukas 1 : 37). Wanneer de volheid des tijds gekomen is, heeft God Zijn Zoon uitgezonden, geworden uit een vrouw, geworden onder de wet (Gal. 4 : 4). Dit is de tijd, die verlopen moest tussen de openbaring van de komst van de Middelaar in het Paradijs (Gen. 3 : 15) en de vervulling van de belofte in de stal van Bethlehem.
Als dit uur van de geboorte van de Zaligmaker is gekomen, moet dit Kindeke door Maria in een kribbe worden gelegd (Lukas 2 : 7). Voor „Davids Grote Zoon” is er géén plaats in de stad van David: Bethlehem. Voor het Manna uit de hemel, het brood des levens (Joh. 6 : 49-51) is géén plaats in het „Broodhuis”: Bethlehem.
Zo is het gebléven in het leven van de Middelaar Gods en der mensen (Matth. 8 : 2, Lukas 4 : 29).
Als een gevloekte is Hij weggevoerd „buiten de legerplaats”. Hij is gehangen aan het vloekhout van het kruis, omdat de aarde Hem niet dragen wilde en de hemel Hem niet wilde aannemen.
Er is nog niet veel veranderd sinds Bethlehem.
Géén plaats voor Christus in kerk en maatschappij, hart en huis, tenzij de Heilige Geest levenwekkend ingrijpt door de kracht van Gods wederbarende genade.
De apostel Paulus heeft het wonder van de geboorte van Christus samengevat in de bekende tekst: „En buiten alle twijfel, de verborgenheid der godzaligheid is groot: God is geopenbaard in het vlees” (1 Tim. 3 : 16)
2. Verkondiging aan de herders
Toen de Zoon van God Zijn eeuwige heerlijkheid verliet en deze zondige wereld binnentrad, gebeurde dit niet door de voorpoort van de burcht van Herodes of door de triomfboog van het paleis van keizer Augustus, maar door de deur van een schapenstal.
Al komt in Christus’ geboorte in het bijzonder Zijn vernedering uit, in de verkondiging van die geboorte breekt Zijn heerlijkheid door. Tot tweemaal toe laat de Heere de geboorte van Zijn Zoon aankondigen door Zijn hoogste dienaar, de engel Gabriël, die voor God staat (Lukas 1 : 13, 17 en 26 e.V.). Nu Zijn Zoon in de velden van Efratha geboren is, laat Hij dit feit vérkondigen.
De gebeurtenissen rondom deze Heilige Geboorte vormden geen wereldnieuws. Toen niet - nu niet. Aan wie wordt dé blijde boodschap dan bekend gemaakt? Aan Herodes, Cyrenius, Augustus? Aan de hogepriester, de leden van het Sanhedrin, de priesters en de voornamen in Israël?
Engelen verkondigen de geboorte van Christus, de lang verwachte Messias, in woord en lied aan herders in de velden van Efratha. Arm en veracht in de wereld - waarom? - maar door God uitverkoren. Zij worden verwaardigd het hemelse feestlied aan te horen, terwijl overheid en onderdanen - Herodes, hogepriester en farizeeërs - geestelijk en lichamelijk in slaap waren gevallen.
Behalve in enkele gelijkenissen - welke? - wordt in het N.T. nergens anders over herders gesproken dan in Lukas 2. Toch staan zij op één lijn met Zacharias en Elisabeth, met Simeon en Anna, van wie de Schrift ons veel uitvoeriger vertelt. Dit blijkt wel uit Lukas 2 : 15 t/m 17, Lukas 2 : 25 en 38.
N.B. Je kunt proberen deze geschiedenis nog anders te belichten door vergelijkingen en tegenstellingen uit O.T. en N.T.:
— paradijselijk licht - duisternis van de Kerstnacht,
— de engel in Gen. 3 - de engel in Lukas 2,
— oordeel en straf in Gen. 3 - genadeverkondiging in Lukas 2,
— ladder te Bethel - engelenzang.
3. Engelenzang
Nauwelijks is de engel uitgesproken of „van stonde aan” wordt de hemel geopend en het wolkengordijn voor een deel opgerold (Lukas 2 : 13). Uit die opening straalt een zee van hemellicht en komen duizenden en nog eens duizenden engelen, een menigte die uitgroeit tot heerlegers. Ze scharen zich rondom de engel, die de boodschap bracht en zetten dan hun hemelwerk voort: prijzen van God. Engelen zingen altijd ter ere van God. Zij worden er nooit moe van, evenmin als wij van ademen (Job 38 : 7, Lukas 15 : 17). Bij de geboorte van de Heere Jezus zal hun lied het schoonst hebben geklonken. Nooit is op aarde schoner lied gehoord.
De engelenzang bestaat uit twee delen:
a) De engelen zingen van God: Ere zij God in de hoogste hemelen. Zij zingen éérst van God en niet eerst van de mens. God moet op het hoogst worden geëerd en geprezen. Niemand anders komt die eer toe. Adam heeft God Zijn eer ontstolen en zich en zijn hele nageslacht toegeëigend. Christus heeft God Zijn eer teruggegeven.
b) De engelen zingen van mensen: Vrede op aarde in mensen een welbehagen. Letterlijk staat er: „In mensen des welbehagens” d.w.z. mensen, die God in Zijn welbehagen verkiest.
Door de ongehoorzaamheid in het Paradijs heeft de mens de band met God radikaal verbroken. Van de zijde van de mens is er nooit geen mogelijkheid meer om deze band te herstellen. De mens is geestelijk dood.
Maar Eén, de Middelaar Gods en der mensen, Jezus Christus heeft Zich bereid verklaard om die band met God te herstellen. De drijfveer daarvoor was eeuwige liefde van God (Joh. 3 : 16). Die liefde wordt aan zondaren uit enkel genade geschonken. De mens heeft deze liefde niet uitgedacht, gezocht of verdiend, maar de wedergeboren mens heeft God lief, omdat Hij hem eerst heeft liefgehad (1 Joh. 4 : 10).
4. Vrede op aarde
Voor vele mensen en in de grond van de zaak voor alle mensen is „Vrede op aarde” de grote dissonant (wanklank) in het lied der engelen.
Dit komt, omdat we van nature allen geneigd zijn „vrede op aarde los te maken” van „ere zij God” en „welbehagen in mensen” (zie 3 a en b). Het is daarom belangrijk eerst eens de betekenis na te gaan van het woord „vrede” zowel in de bijbel als in het dagelijks spraakgebruik.
Het woord vrede komt van een heel oud woord, dat „lief” betekent. Vrede geeft een toestand aan, die zich kenmerkt door harmonie en geheel gedragen wordt door liefde. Achter het woord vrede gaat het begrip verzoening schuil, want aan elke vrede gaat strijd vooraf. Deze strijd kan alleen worden beëindigd als twee vijandige partijen zich met elkaar verzoenen. Het resultaat van de verzoening is vrede.
Het oudtestamentische woord voor vrede is „sjaioom”. Misschien ken je dit woord als sleutelwoord van een groep christen-pacifisten. Het woord neemt ook een belangrijke plaats in bij de moderne theologie. Het betekent dan, dat de christen niet altijd naar boven moet zien en in het eigen hart kijken, maar om zich heen moet zien en uitgaan tot de wereld om zo het heil, de sjaloom gestalte te geven voor de ander. Het is zeker de moeite waard om eens na te gaan in welk verband dit woord functioneert in de Bijbel. In feite reeds een onderwerp apart. De literatuuropgave wijst je de weg.
We onderscheiden tweeërlei vrede:
— innerlijke vrede: de vertikale lijn God-mens;
— uiterlijke vrede: de horizontale lijn mens-mens.
a) Innerlijke vrede
Er is geen vrede tussen God en de mens (Jes. 48 : 22). De mens heeft God de oorlog verklaard, zodat Hij zijn Rechter is geworden. De mens heeft geen vrede met het bestaan, dat God hem toeschikt. Gevolg: geen vrede met beroep of baan, met salaris, wil, begeerten enz. Toch zijn er velen - ook godsdienstige mensen - die een soort vrede schijnen te hebben en zich om Gods gericht niet bekommeren (Ps 73 : 3, 12).
b) Uiterlijke vrede
Er is geen vrede tussen de mensen onderling. Niet in de gezinnen: tussen man en vrouw, ouders en kinderen.
Niet tussen families en kerkelijke groeperingen.
Niet tussen bepaalde klassen: werkgevers en werknemers, kommunisten en kapitalisten. Niet tussen bepaalde partijen: rechtse en linkse groeperingen.
Niet tussen bepaalde rassen: zwarten en blanken.
Niet tussen bepaalde stammen en volken: Biafra, Israël en Egypte, Noord- en Zuit-Vietnam. De aarde is vervuld met wrevel (Gen. 6 : 11) Denk ook aan Rom. 1 : 28 en 29.
En toch zongen de engelen van vrede op aarde. De herders hoorden dit engelenlied, terwijl ze vervuld waren van de nood, waarin zij zélf en hun volk verkeerden. Het was een van de donkerste perioden in de geschiedenis van Israël. De hand van de romeinse bezetter drukte zwaar op het volk, dat zijn zelfstandigheid verloren had.
In Bethlehem, de stad van David, regeerden vréémden. Kon het erger? En wanneer kwam de beloofde Messias?
Kon er nu van vrede gezonden worden? Ja, dat kon, want „vrede op aarde” werd juist mogelijk in deze nacht, waarin Jezus Christus geboren is: Hij is onze Vrede (Ef. 2 : 14) Christus heeft de vrede hersteld door Zich te geven als het enig Zoenoffer (Jesaja 53 : 5). Daardoor is er weer vrede tussen God en mens en vrede tussen mens én mens in beginsel mogelijk (Hebr. 12 : 4).
Eenmaal zal de vrede volkomen zijn (Openb. 11 : 15).
Dit een vrede, die alle (!) verstand te boven gaat (Fil. 4 : 7) en niet naar aardse maatstaven is te meten. Om die maatstaven uit te schakelen, zijn er hemelse legermachten, die een maximum aan hemelse heerlijkheid naar de aarde meedragen om te verkondigen, dat God naar deze van strijd volle aarde gekomen is om de VREDE te herstellen. In het geloof hebben de herders deze Goddelijke openbaring mogen ontvangen en verstaan. De vrede voor „mensen des welbehagens” heeft hun harten vervuld en in het geloof zijn ze naar Bethlehem gedreven om hun Vrede te aanschouwen en te aanbidden.
O Vredevorst, Gij kunt gebieden
De vrede op aard’ en in mijn ziel!
5. Literatuur
1. Korte Verklaring der Heilige Schrift (Lukas I)
2. Dachsel en Henry op dit hoofdstuk
3. I. Snoek: De komst van de Middelaar
4. D. J. Baarslag: De Kerstkribbe van Bethlehem
5. Het Woord over het woord sjaloom. Artikel in het staatk. geref. jongerenstudieblad „Onderling Kontakt”, 9e jaargang, nr. 4 (1968)
6. Gespreksvragen
1. Ga aan de hand van de volgende teksten na wat vrede of sjaloom hier betekent: 2 Kon. 4 : 26, Ps. 73 : 3, Jes. 48 : 22, Ef. 2 :17.
2. Dringt er bij jezelf en je omgeving iets door van de innerlijke vrede met God of merkt niemand daar iets van? Waaraan is deze vrede te herkennen? (Vergelijk je antwoord met Gal. 5)
3. Maakt het wat uit voor de menselijke verhoudingen in de samenleving of die samenleving christelijk, mohammedaans, heidens (denk b.v. aan de Papoea-gemeenschappen op West-lrian), of kommunistisch is? Licht je antwoord zo breed mogelijk toe.
4. Hoe denk je over kerstboom, kerstwijding en kerstdiner e.d. in het licht van de bijbelse verkondiging van „vrede op aarde”?
5. Zie je overeenkomsten en/of verschillen tussen het bijbelse begrip „vrede” en het pacifisme (uitbanning van oorlog door ontwapening)?
6. Waarom zegt de Schrift dat de overheid een „zwaard” gekregen heeft? (Rom. 13)
7. In ’t Avondmaalsformulier worden o.m. vermaand om zich van de tafel des Heeren te onthouden „allen die in haat en nijd tegen hun naaste leven” ..„opdat hun gericht en verdoemenis niet des te zwaarder worde.”
Wat zou er bedoeld worden met „in haat en nijd” leven? Zie je verband met de engelenboodschap „vrede op aarde”?
8. Hoe denk je over de N.A.V.O. (Noord Atlantische Verdragsorganisatie, een militair verbond van westerse landen om het evenwicht in bewapening met het kommunistische blok te handhaven)?
7. Een wenk
Deze schets kan heel goed worden benut om een programma voor een kerstavond samen te stellen. Over elk punt van de schets zou een korte inleiding gehouden kunnen worden. De inleidingen kunnen worden afgewisseld met samenzang van psalmen en geestelijke liederen. Voor een niet al te lange bespreking kies je een aantal vragen uit.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970
Salvo | 86 Pagina's