JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

De verschijningen na de opstanding van Christus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De verschijningen na de opstanding van Christus

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aantal en volgorde der verschijningen

Over het aantal en de volgorde der verschijningen zijn de meningen in sommige punten verdeeld. Tevens wordt ons in de Evangeliën het feit van de opstanding zelf heel kort aangeduid. De volle nadruk valt op de bekéndmaking van het feit.

Van de vrouwen is het eerst sprake. Ga na welke het zijn.

Ze wisten waarschijnlijk niets van de verzegeling van het graf en van de wachters. Wel hadden ze een ander bezwaar: zie Mare. 16:3. Wanneer ze de steen afgewenteld zien vrezen ze het ergste. Maria Magdalena keerde zelfs terug (waarom?). Als de engelen hen het feit van de opstanding verkondigd hebben, is de Heere Zelf nog niet verschenen.

Als eerste der verschijningen stellen we dat Jezus verscheen aan de vrouwen op de terugweg om de discipelen het grote nieuws te vertellen. Matth. 28:9. Evenals bij het graf ook hier het bevel om naar Galilea te gaan. Vergelijk dit met Matth. 26:32 (opzoeken dus). Maria M. had de discipelen gewaarschuwd. Petrus en Johannes naar het graf. Ga na in Joh. 20, wat er van Petrus en Johannes gezegd wordt.

Daarna is Maria M. ook weer bij het graf. De tweede verschijning vindt plaats. Rabbouni: de meer eerbiedige vorm van het woord rabbi ( = meester).

De volgorde wordt niet geheel duidelijk. Dit kan ook de eerste verschijning geweest zijn. De reaktie op Maria's verhaal van dit gebeuren lezen we in Markus 16:11.

Op de eerste dag der week is Jezus ook nog verschenen aan Petrus. De derde verschijning. Zie Luk. 24:34 en 1 Cor. 15:5). Van plaats en tijd is ons niets bekend, evenmin van het gesprokene. Ongetwijfeld voor Petrus een onvergetelijk moment.

De vierde verschijning vindt plaats op de weg naar Emmaüs (zie Markus en Lukas). De geschiedenis van de Emmaüsgangers wijst ons op de waarde der Schrift. Christus Zelf wijst er hen én ons naar terug. Let op het woordje „moest": moest de Christus alzo niet lijden? Als de avond reeds gevallen is verschijnt de Heere Jezus aan tien van zijn discipelen. De vijfde verschijning. Thomas sloot zichzelf door zwaarmoedigheid buiten. Later weigerde hij te geloven. Zie je het verband tussen ongeloof en eenzaamheid ?

Een week later, wéér op zondagavond, als de deuren gesloten waren, vindt de zesde verschijning plaats. Thomas is er nu bij. Hoe wijst Jezus terecht?

Na deze verschijning zijn de discipelen gegaan naar Galilea, zoals hun bevolen was. En dan volgt aan de zee van Tiberias de zevende verschijning. Zie Joh. 2,1. Welke discipelen waren hierbij tegenwoordig ? Let weer even op de verschillende wijze van reageren van Petrus en Johannes. Het ambtsherstel van Petrus vindt dan plaats. Driemaal verloochend — driemaal beleden! Let er op, dat Petrus eigenlijk niet het grote woord „liefhebben" durft te gebruiken — hij „houdt van" de Heere Jezus.

De achtste verschijning vond ook plaats in Galilea, op de berg die de Heere bevolen had vlg. Matth. 28:16- 20 en 1 Cor. 15:6. Het is niet met zekerheid te zeggen of de zojuist genoemde tekstgedeelten op hetzelfde feit betrekking hebben. Mattheus spreekt alleen van de elven, maar dat sluit niet uit dat er ook anderen bij geweest kunnen zijn. Het woord „broeders" in Matth. maakt het zeer aannemelijk. 500 broeders bij elkaar. Jezus maakt het samenzijn vol. Doch sommigen twijfelden. Dit is niet blijvend geweest. Ook zij werden overtuigd, dat het waar is wat er staat in het laatste vers van het Evangelie van Mattheus.

Uit de brief aan de Corinthiërs weten we van Paulus van de negende verschijning aan Jacobus. Zeer waarschijnlijk niet de apostel, maar de broeder van Jezus.

Zie Gal. 1:19. Dit is de Jacobus van het Apostelconvent (Hand. 15).

De tiende en laatste verschijning vond weer plaats in Judea, namelijk op de Olijfberg. Vanaf deze berg is de Heere Jezus ten hemel gevaren. Alleen Lukas schrijft hierover in het evangelie door hem geschreven en in de Handelingen der apostelen.

Hoe Jezus verscheen

Ook na de opstanding had de Heere Jezus een wezenlijk, echt lichaam. De Heere laat dit blijken uit verschillende dingen; welke? Dus geen alomtegenwoordig lichaam, maar aan plaats en tijd gebonden. Wél een verheerlijkt lichaam, niet afhankelijk van voedsel en onderhoud. Plotseling verdwijnen en verschijnen. Vóór Jezus' sterven een regelmatige omgang met de discipelen, na Zijn opstanding kort en plotseling.

Wat het verder inhoudt een verheerlijkt lichaam te bezitten, dat onsterfelijk en onverderfelijk is, kunnen we ons moeilijk voorstellen. Waar Jezus was in de tijd tussen de verschijningen, weten we niet; de Schrift zwijgt erover. Het wonder moet gelóófd worden. Alleen lezen we dat de Zijnen Hem gelijkvormig zullen worden in de dag der opstanding (Philip. 3:21).

De aard van de verschijningen

Als de Heere Jezus verscheen aan de discipelen had dat juist een bijzondere betekenis. Hoe begroette Hij vaak Zijn discipelen? Waarom was het nodig hen zó te begroeten?

De discipelen herkenden Hem vaak niet; hun ogen werden gehouden dat ze Hem niet kenden. We moeten ook niet vergeten, dat Christus' lichaam verheerlijkt was. Wanneer de discipelen overtuigd waren, dat Hij de Meester was, gaf Hij het bevel aan de apostelen om te prediken het Koninkrijk Gods, het zendingsbevel dus.

De Emmaüsgangers en Thomas kregen nog bijzonder onderwijs, Petrus werd beproefd in de liefde.

Tenslotte werd tijdens de verschijning bij de hemelvaart van Christus in het bijzonder de belofte van de Heilige Geest benadrukt; door de Geest zouden zij Zijn getuigen zijn.

Doel van de verschijningen

Naast het persoonlijke doel van de verschijningen aan de Zijnen, had het dus ook nog de bijzondere betekenis om aan te tonen dat , Jezus van Nazareth" de Christus der Schriften was. Zie Petrus' preek op de Pinksterdag (Hand. 2). Hij was niet alleen de dood ingegaan, maar had de dood ook verslonden. Christus is de Eerstgeborene uit de doden. Door Zijn kracht zullen ook Zijn gelovigen uit de dood herrijzen. Lees zondag 17. De opstanding uit de doden is óf een verschrikking óf een zalige troost.

Lees vooral 1 Cor. 15 eens goed door. Als Christus niet opgewekt is, dan is alles ij del.

Daarom wordt de opstanding van Christus ons overduidelijk in de Schriften medegedeeld en meerdere malen het oog- en oorgetuigenverslag weergegeven. Tot meerdere zekerheid van het geloof van al Gods kinderen!

Literatuur:

1. Een goede commentaar op de betreffende bijbelgedeelten.

2. Geschiedenis der Godsopenbaring, deel II, Dr. J. H. Bavinck.

3. Gereformeerde Dogmatiek, Ds. G. H. Kersten.

Discussievragen:

Discussievragen: 1. Heeft het betekenis, dat pas na een 4-tal verschijningen de Heere Jezus aan Zijn discipelen verscheen? Waarom het eerst aan de vrouwen ?

2. Zie je verband tussen ongeloof en zwaarmoedigheid ? Heeft geloven of niet-geloven ook iets te maken met iemands karakter?

3. Sommigen twijfelden, Matth. 28:17. Hoe moeten we dit verstaan ?

4. Had Christus er een bedoeling mee, om slechts nu en dan aan Zijn discipelen te verschijnen?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1969

Salvo | 236 Pagina's

De verschijningen na de opstanding van Christus

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1969

Salvo | 236 Pagina's