De ambten
„Als ik het bestemde ambt zal ontvangen hebben, zo zal ik gans recht richten." Ps. 75:3.
Bijna 60 jaar geleden, in 1907, was er in de kerk aan de Boezemsingel te Rotterdam een belangrijke vergadering. Daar waren bijeengekomen de afgevaardigden van de „Gereformeerde Gemeenten onder het kruis" en de „Gereformeerde Gemeenten", ontstaan uit de actie van Ds. Ledeboer. Zij ondertekenden de „Bepalingen betreffende de openbaring van de instituaire eenheid der Kerke Christi enz.".
In deze akte van de totstandkoming van de „Gereformeerde Gemeenten" staat dat de kerken bestuurd zullen worden volgens de ongeveer 300 jaar oude Dordtse Kerkorde. De afgevaardigden grepen terug naar een werkstuk uit de tijd van de reformatie. Artikel 1 van de Kerkorde stelt dat voor de goede orde in de gemeente van Christus vijf dingen nodig zijn:
diensten, samenkomsten, opzicht der leer, sacramenten en ceremoniën en christelijke straf.
In deze schets gaat het over de diensten, d.w.z. de ambten. De diensten van de dienaren des Woords, van de ouderlingen en van de diakenen.
Christus, zekerheid van de Kerk
De vergadering, bescherming en onderhouding van de gemeente geschiedt door Christus Zelf. Jezus zegt: „En Ik geef hun — dat zijn Zijn schapen — het eeuwige leven, en zij zullen niet verloren gaan in der eeuwigheid, en niemand zal dezelve uit mijn hand rukken. Mijn Vader, die ze Mij gegeven heeft, is meerder dan allen, en niemand kan ze rukken uit de hand mijns Vaders. Ik en de Vader zijn één" (Joh. 10:28,29,30).
Hulpmiddelen
Het is wonderlijk dat God dit werk niet zonder meer Zélf doet. Hij bedient Zich daarbij van zwakke krachten van mensen. Zij zijn hulpmiddelen bij de verspreiding van het Evangelie en de besturing van de gemeenten.
De Heilige Geest bekrachtigt het werk van de verkondiging en de regering, waardoor het vruchten afwerpt.
Tijdelijke en blijvende ambten
De Heere heeft de diensten, waarin mensen werkzaam zijn mogen, zelf ingesteld. Apostelen, profeten, evangelisten, herders en leraars, ouderlingen en diakenen. De eerste drie zijn de buitengewone ambten, die de Heere alleen aan het begin van de christelijke kerk gegeven heeft om het fundament te leggen. Herders en leraars, ouderlingen en diakenen zijn gebleven. In deze schets beperken wij ons tot de laatsten, tot de gewone ambten.
Diensten
De werkzaamheden van de ambten verschillen. Prediken, besturen, armen verzorgen. Toch hebben ze iets geweldig gemeenschappelijks. Het woord, waarmee ze worden aangeduid, zegt het. Zij zijn ambten, dat wil zeggen diensten. Ambtsdragers zijn dienstknechten van God om het Evangelie van Jezus Christus te verbreiden, de goede orde te onderhouden in Zijn gemeente en de nood der behoeftigen te lenigen. Zij zijn in bijzondere zin schuldig met de gaven, die zij van de Heere ontvangen hebben, Hem en Zijn gemeente te dienen.
„Wie tot dienaar is aangesteld moet door te dienen zijn ambt uitoefenen; hij heeft te bedenken, dat hij niet voor zichzelf maar voor anderen tot deze waardigheid aangenomen is", zegt Calvijn bij Romeinen 12:7.
Roeping
In hun hart dienen de ambtsdragers overtuigd te zijn dat de Heere hen voor dat werk heeft bestemd. Die overtuiging dient voor degenen, die ter beoordeling daarvan gesteld zijn, aanvaardbaar te zijn. Vooral bij de toelating tot de studie voor het predikambt wordt aan deze inwendige roeping aandacht geschonken. Bovendien behoren zij uitwendig op een wettige manier door de gemeente geroepen te zijn.
Eisen
In de Bijbel worden op verscheidene plaatsen de eisen beschreven, waaraan de ambtsdragers dienen te voldoen. Afgezien van de gaven voor het ambt, waartoe zij geroepen worden, moet hun levenswandel onberispelijk zijn. Van de Heere moeten zij de genade ontvangen hebben van het geloof in Christus, dat zalig maakt (1 Tim. 3:2-8, 2 Tim. 1:5-15; 2 Tim. 2; Titus 1:5-10).
Predikant
Tevens ouderling
Het ambt van de dienaar des Woords houdt tevens het ambt van ouderling in. In de brief aan Timotheüs zegt Paulus, dat de ouderlingen, die wél regeren, dubbele eer waardig geacht worden, voornamelijk die arbeiden in het Woord en de leer (5:17).
Alle ouderlingen regeren, d.w.z. besturen de gemeente. Er zijn er onder hen, die niet alleen besturen, maar bovendien prediken. Dezen zijn de dienaren des Woords.
Dienaar
De aanduiding „dienaar des Woords" voor het ambt van de geschoolde en bezoldigde ouderling komt uit de Bijbel. Paulus noemt zich in zijn brief aan de Efeziërs een dienaar van het Evangelie (3:7). In het Evangelie van Lukas worden de apostelen dienaren des Woords genoemd (1:2). De naam typeert het karakter van de dienst. De dragers van dit ambt zijn ondergeschikt aan het Woord van God. Zij zijn dienstknechten. Deze nederige positie zal een mens slechts onder de leiding van de Heilige Geest innemen. Van nature zal hij de Heilige Schrift benaderen met een ongelovig hart en een kritische instelling. Biddend om liefde en verlichting van het verstand zal de dienaar zijn werk moeten verrichten.
Sleutel des hemelrijks
De Heere geeft een boodschap, dat is Zijn Woord. Hij maakt in Zijn Woord bekend, dat allen die zich bekeren en oprecht in Christus geloven, om Christus' wil vergeving van zonden ontvangen en straks eeuwig bij Hem in de hemel zullen zijn. Gods boodschap wordt in de prediking verkondigd. De predikant zegt als „gezant van Christus" hen, die zich bekeren en geloven, de eeuwige zaligheid toe. Anders gezegd: hij ontsluit het Koninkrijk der hemelen. Gods Woord zegt ook, dat ongelovigen, zolang zij dat blijven, hun zonden zullen houden. In de prediking wordt deze boodschap doorgegeven. De aanzegging dat de zonden toegerekend blijven, noemt de Bijbel de sluiting van het Koninkrijk der hemelen (Matth. 16:19; Joh. 20:23).
Sacramenten
De bediening van de sacramenten is gebonden aan de bediening van het Woord. Sacramenten zijn tekenen en zegelen. De boodschap wordt in het Woord en in de prediking er van verkondigd. Met de sacramenten wordt hij als het ware uitgebeeld en als met een zegel officieel bevestigd.
Ware Kerk
Prediking en sacramenten zijn genademiddelen. Dit moet toch wel grote eerbied opwekken als wij in de kerk een dienst bijwonen. Geen wonder dat het kerkgebouw Gods huis wordt genoemd. Treffend vermeldt de Nederlandse Geloofsbelijdenis de zuivere bediening van het Woord en de sacramenten als kenmerken van de ware Kerk.
Herder
De predikant is herder en leraar. Een herder weidt zijn schapen, waarschuwt ze, vecht voor ze, straft ze, verbindt hun wonden. Op eenzelfde manier is een predikant werkzaam in de gemeente. Over de openbare prediking hebben we het gehad. Er is ook een persoonlijk kontakt tussen de predikant en de leden van de gemeente. Hij troost zieken en staat hen, die in doodsnood zijn, bij. Hij komt met de waarschuwingen, het onderwijs en de troost van Gods Woord bij de individuele mens met zijn bijzondere noden. Dit deel van het herderlijk werk vindt hoofdzakelijk plaats tijdens het huisbezoek. Het valt minder op dan de preek maar het is even belangrijk.
Besturen
Tenslotte heeft de predikant allerlei bestuurstaken in de gemeente. Hij is voorzitter van de kerkeraad, heeft zitting in andere kerkelijke colleges, enz.
Gebed
Het prediken, het bedienen van de sacramenten en het besturen gaan gepaard met gebeden. De predikant is bij de gemeenschappelijke gebeden de mond van de aanwezigen. Een zeer belangrijk en moeilijk werk. In zijn particuliere gebeden zal hij zich veel tot de Heere moeten wenden om de hulp van Gods Geest. De gemeente dient sterk aan te houden in het gebed, dat God voor hem de deur des Woords opene (Col. 4:2 en 3).
Ouderling
De predikant en de ouderling hebben beiden tot taak het Evangelie te verkondigen en de gemeente te besturen. In het ambt van de dienaar des Woords valt de nadruk op de verkondiging; bij het ambt van de ouderling op het besturen.
Opziener
Een ouderling is een opziener in de gemeente (1 Tim. 3:1 en 2). Als een huis wordt gebouwd of een weg aangelegd, moet iemand toezicht houden op de uitvoering ervan en daarbij soms adviezen geven. Zo'n man heeft het opzicht. Dit beeld geeft enigszins weer de betekenis van het woord opziener. De ouderling heeft in Christus' Naam opzicht over allerlei dingen in de gemeente. De kunstenaar en bouwmeester is God zelf. De ouderling is een hulpmiddel van de Heere en in zijn werk afhankelijk van de hulp van de Heilige Geest.
Leer en leven
God roept door middel van de verkondiging van het Evangelie zondaren tot bekering. Hij laat de ouderling de gemeente ingaan om uit te zien naar de uitwerking van de prediking. Bij dat zoeken brengt hij zelf ook het Evangelie. Bovendien houdt hij toezicht op leer en leven in de gemeente. Tevens spoort hij aan alles te onderhouden wat de Heere in Zijn Woord bevolen heeft (Matth. 28:19). Als lid van de kerkeraad heeft hij deel aan de uitoefening van de christelijke tucht, als een lid na vermaning volhardt in een onchristelijke leer of leven (Zondag 31).
Prediking
Evenals andere kerkgangers heeft de ouderling te luisteren naar de prediking om voedsel voor zijn hart te ontvangen. Hij moet veel Gods Woord onderzoeken, de belijdenisgeschriften bestuderen en zich oefenen in de godzaligheid. Specifiek tot dit ambt hoort het luisteren of de prediking overeenstemt met de leer van de Bijbel.
Bestuur
De ouderling heeft de zorg voor de welstand en de goede orde van de gemeente. Dit omvat heel veel zaken. Allereerst dient hij er naar te streven, dat er een plaats is waar de gemeente kan samenkomen om naar Gods Woord te horen, te bidden en te zingen. In zich sterk uitbreidende steden is er heel wat te doen voordat er in de nieuwe wijken een kerkgebouw staat. De orde van de kerkdiensten, de catechisaties, de financiën, de regeling van het huisbezoek, het overleg over problemen, die bij het huisbezoek aan de dag komen, de administratie, het werk van de diakonie; het zijn allemaal zaken, die regelmatig op de agenda van de kerkeraadsvergadering staan.
Gebed
Op kerkelijke vergaderingen en bij het huisbezoek gaat de ouderling voor in gebed. Het gebeurt ook tijdens een kerkdienst zonder predikant. Het is een opgave, waartegen velen opzien en waarbij ze de hulp van de Heere daadwerkelijk ervaren.
Discussievragen
1. Ga eens na welke overeenkomsten de ambten hebben en welke verschillen.
2. Waarom worden de catechisaties door een predikant of een ouderling gegeven?
3. Waar en op welke wijze wordt er in de Dordtse Kerkorde over de jeugd gehandeld?
4. Wat gebeurt er tijdens het huisbezoek en in welke hoedanigheid komen de ambtsdragers ?
5. Waarom gaat een predikant of een ouderling bij een begrafenis voor?
6. Waarom trouw je in de kerk?
7. Waarom is het aantal ambtsdragers, ook in een kleine gemeente, nooit beperkt tot één?
8. Kan een ambtsdrager, buiten medeweten van de kerkeraad een belangrijke beslissing nemen?
9. Ga eens na welke werkzaamheden, die tot de ambten behoren, zij het in meer algemene zin, ook rusten op de schouders van hen die het ambt van alle gelovigen bekleden.
10. Bedenk eens hoe zinvol de uitdrukking,,in het ambt staan" is.
11. Wat verstaat men onder ,,zich oefenen in de Godzaligheid".
Literatuur
De bevestigingsformulieren
De Heidelbergse Catechismus, zondag 31
De Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel 27 t/m 32
De Dordtse leerregels, het Besluit
De gebeden voor en na de handeling der kerkelijke bijeenkomsten
De Dordtse Kerkorde in het Kerkelijk Handboekje, blz. 177 e.v.
Kort Historisch Overzicht, Ds. G. H. Kersten en Ds. J. v. Zweden, blz. 79
Het ambt bij Calvijn, Louis Goumaz
Institutie, Joh. Calvijn, Boek LV, hfdst. III
Het ambt en de pligten der ouderlingen en diakenen, Jac. Koelman
De Gereformeerde Dogmatiek, Ds. G. H. Kersten, Deel I blz. 379, deel II blz. 146.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1969
Salvo | 236 Pagina's