JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

het ambt aller Gelovigen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

het ambt aller Gelovigen

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De jeugdverenigingen hebben tot doel jonge (doop)- leden van de gemeenten gelegenheid te geven met elkaar allerlei onderwerpen van de christelijke godsdienst te bestuderen, daarover samen te praten en dcdaad bij het woord te voegen. Zo kunnen de verenigingen een zeer bescheiden uiterlijk middel zijn bij de vorming van jonge mensen tot het ambt aller gelovigen. Het belangrijkste studieboek is de Bijbel, het Woord van God.

In de Heilige Schrift gaat het over de Drieënige God en over ons.

De mooiste samenvatting van het Evangelie staat in de Apostolische Geloofsbelijdenis:

1. Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper des hemels en der aarde.

2. En in Jezus Christus, Zijn eniggeboren Zoon, onze Heere;

3. Die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria;

4. Die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd. gestorven en begraven, nedergedaald ter helle;

5. ten derden dage wederom opgestaan van de doden;

6. opgevaren ten hemel, zittende ter rechterhand Gods des almachtigen Vaders:

7. van waar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden.

8. Ik geloof in de Heilige Geest.

9. Ik geloof een heilige, algemene, Christelijke Kerk, de gemeenschap der heiligen;

10. vergeving der zonden;

11. wederopstanding des vleses;

12. en een eeuwig leven.

In deze hoofdinhoud van de Blijde Boodschap staat artikel 9, waaruit het ambt aller gelovigen voortkomt. Hoe die verbinding ligt, vinden we in de 3 belijdenisgeschriften.

De heilige algemene Christelijke Kerk en de gemeenschap der heiligen. Ze zijn in één adem genoemd. Hun bestaan danken ze aan de werking en onderhouding van de Drieënige God, genoemd in de artikelen die aan artikel 9 voorafgaan.

Wat zegt de Catechismus?

De Heidelbergse Catechismus bespreekt in zondag 21 de Katholieke Kerk. Dat is de gemeente, die de Zoon van God Zich uit het ganse menselijk geslacht van het begin der wereld tot aan het einde vergadert, beschermt en onderhoudt;

de gemeente, die tot het eeuwige leven is uitverkoren;

de gemeente, die Hij door Zijn Geest en Woord vergadert, beschermt en onderhoudt;

in eenheid van het ware geloof;

de gemeente, waarvan ik een levend lidmaat ben en eeuwig zal blijven.

Deze gemeente is het lichaam van Christus. In wezen is zij onzichtbaar. De Kerk wordt zichtbaar door de zuivere prediking van het Woord, de bediening van de Sacramenten en de tucht. Dat zijn de genademiddelen. Deze uiterlijke hulpmiddelen gebruikt God om mensen tot de gemeenschap met Christus te nodigen en de lidmaten daarin te houden, zegt Calvijn. De gemeente, die wij 's zondags vergaderd zien, bestaat niet enkel uit levende lidmaten. Er zijn velen onder hen wiens hart niet vernieuwd is, die zich nog niet bekeerd hebben. Toch mag ook deze hele vergadering de eretitels „gemeente des Heeren" of „Lichaam van Christus" dragen. Dit is geoorloofd omdat daar het Woord, dat God hun heeft toevertrouwd, zuiver wordt gebracht, de sacramenten bediend, de tucht gehandhaafd en de ambten, die God heeft ingesteld, worden vervuld.

De gemeenschap der heiligen

Nu de betekenis van de gemeenschap der heiligen uit dezelfde zondag.

1. De gelovigen hebben als lidmaten van de gemeente gemeenschap aan de Heere Christus en aan al Zijn schatten en gaven.

2. Iedere gelovige moet beseffen, dat hij schuldig is zijn gaven gewillig en met vreugde aan te wenden tot nut en zaligheid van de andere lidmaten.

De gelovigen hebben door hun gemeenschap met Christus ook gemeenschap aan elkaar. Deze gemeenschap is in wezen even onzichtbaar als de Kerk. Zij komt aan het daglicht door de levenswandel van de lidmaten. Hun buurman en hun collega moeten het kunnen zien, niet alleen aan de kerkgang, maar evenzeer aan het gedrag in het dagelijkse leven. De Bijbel spreekt van „het werk der bediening". Dat wil zeggen, dat de kinderen van God de plicht hebben hun van God gekregen gaven te gebruiken voor hun medemens, het meest voor de huisgenoten des geloofs. Zo doende eren zij God.

Er zijn vele mensen, die slechts uiterlijk, voor het oog van anderen, deel hebben aan de gemeenschap met Christus. De Heere nodigt hen in Zijn Woord tot die innerlijke gemeenschap. Ook al zijn ze niet wedergeboren, toch geldt eveneens voor hen de opdracht hun gaven met vreugde aan te wenden tot nut en zaligheid van hun medemens, het meest de lidmaten. Eigenlijk hoort de medemens geen verschil te zien tussen het uiterlijk gedrag van de levende lidmaat en degene, die alleen uiterlijk lidmaat is. Voor alle lidmaten van de Kerk geldt dezelfde wet.

De zichtbare gemeente

Buiten het Woord van God en de toepassing van de Heilige Geest is geen vergeving van zonden te vinden.

Petrus zegt in Hand. 4:12: „En de zaligheid is in geen ander; want er is ook onder de hemel geen andere Naam, die onder de mensen gegeven is, door welke wij moeten zalig worden".

De prediking van dit Evangelie vindt plaats in de zichtbare Kerk. Johannes getuigt in 1 Joh. 1:3: „Hetgeen wij dan gezien en gehoord hebben, dat verkondigen wij u, opdat ook gij met ons gemeenschap zoudt hebben, en deze onze gemeenschap ook zij met de Vader en Zijn Zoon Jezus Christus."

Het behaagt dus de Heere deze genademiddelen te gebruiken om zondaren te bekeren en het zaligmakende geloof te onderhouden. Ieder die dit erkent, al is het met zijn verstand, zal zich toch gedrongen voelen, zich bij die gemeente te voegen. Laten wij eerbiedig de Heere smeken, met Zijn Geest deze middelen te zegenen.

Het ambt aller gelovigen

Nu zijn we aangeland bij de kern van het 9e artikel der Apostolische Geloofsbelijdenis: het ambt aller gelovigen. De Nederlandse Geloofsbelijdenis zegt in artikel 28: „Wij geloven, aangezien deze heilige vergadering is een verzameling dergenen die zalig worden en dat buiten haar geen zaligheid is, dat niemand zich behoort op zichzelf te houden om op zijn eigen persoon te staan; maar dat zij allen schuldig zijn, zich daarbij te voegen en daarmede te verenigen; onderhoudende de eenheid der Kerk, zich onderwerpende aan haar onderwijzing en tucht, de hals buigende onder het juk van Christus, en dienende de opbo/twing der broederen, naar de gaven die God hun verleend heeft, als onderlinge lidmaten van eenzelfde lichaam. En opdat dit te beter mocht onderhouden worden, zo is het ambt aller gelovigen, volgens het Woord Gods zich af te scheiden van degenen die niet van de Kerk zijn, en zich te voegen tot deze vergade- ring, hetzij op wat plaats dat God ze gesteld heeft; ook in tijden van vervolging.

Het werk verbonden aan het ambt aller gelovigen bestaat dus in het zich voegen bij de Kerk, de gemeente des Heeren. Het doel daarvan is:

a. de eenheid der Kerk onderhouden;

b. zich onderwerpen aan haar onderwijs en tucht;

c. de hals buigen onder het juk van Christus;

d. dienstbaar zijn tot nut en zaligheid van de broederen, naar de gaven van hart, hoofd en hand, die God verleent.

Wij geloven dat niemand zich behoort op zichzelf te houden . . . , maar dat zij allen schuldig zijn . . . Lees hierbij ook eens 2 Cor. 6, vers 11 tot eind.

Binnen de Kerk ontvangen zij, die staan in het ambt aller gelovigen, onderwijs tot zaligheid. Daar dienen zij hun krachten te geven tot nut van de broeders.

Naar buiten, waar zij ook maar zijn, behoren zij getuigen te zijn van Christus, in leer en leven.

De Heere Jezus vat dit samen (Mattheus 22 : 37 t/m 40): „Gij zult liefhebben de Heere, uw God, met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand. Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf". Lees ook Romeinen 12.

Wat zeggen de Dordtsche Leerregels?

Bij de bespreking van de Kerk aan het begin lazen we in zondag 21, dat de gemeente des Heeren uitverkoren is. Bovendien zou het niet vreemd zijn, dat een (doop)lidmaat zich ongeschikt vindt om zich bij die heilige vergadering te voegen. En zijn gaven zijn in zijn ogen ondeugdelijk. Hierover staat in de Dordtsche Leerregels, hoofdstuk 1, paragraaf 16, een advies dat niet te verbeteren valt. Het is een stukje onderwijs dat de grote Ontfermer door middel van Zijn Kerk aan de aarzelende en twijfelende (doop)lidmaat geeft.

Tegelijkertijd wordt de onverschillige onder ogen gebracht hoe groot het kwaad is waaraan hij zich schuldig maakt:

„Die het levend geloof in Christus in zich nog niet krachtig gevoelen, en toch de middelen gebruiken, door welke God beloofd heeft dit in ons te werken, die moeten niet de moed verliezen maar de middelen vlijtig blijven ivaarnemen, naar de tijd van overvloediger genade verlangen, en die eerbiedig en nederig verwachten. Veel minder behoren voor deze leer van de verwerping verschrikt te worden degenen, die ernstig begeren zich tot God te bekeren, en toch in de godzaligheid en het geloof nog niet zo ver kunnen komen als zij wel wilden; omdat de barmhartige God beloofd heeft, dat „Hij de rokende vlaswiek niet zal uitblussen, en het gekrookte riet niet zal verbreken".

„Maar deze leer is met recht verschrikkelijk voor hen, die zich aan de zorgvuldigheden der wereld en aan de wellusten van het vlees geheel overgeven en daarmee geen acht slaan op God en Christus, de Zaligmaker. Verschrikkelijk is deze leer voor hen, zolang zij zich niet met ernst tot God bekeren".

Samenvatting

Apostolische geloofsbelijdenis, art. 9: Ik geloof . . . Kerk . . . heiligen.

Zondag 21: de Kerk en de gemeenschap der heiligen.

Handelingen 4 : 12: buiten Gods Woord geen vergeving.

1 Johannes 1:3: prediking van het Evangelie in de zichtbare Kerk.

Nederlandse Geloofsbelijdenis, art. 28: ambt aller gelovigen.

Mattheus 22 : 37 t/m 40 en Romeinen 12: levenswandel.

Dordtsche Leerregels, hoofdstuk 1, par. 16: onderwijs van de Kerk.

Diskussievragen

1. Hoe voegt men zich bij de Kerk ?

2. Ga eens na hoe in jullie gemeente het dienstbetoon, waartoe de lidmaten verplicht zijn, plaats vindt.

3. Vind je dat er meer zou kunnen gebeuren, en wat dan?

4. Welke waarde hecht de Bijbel aan ons werk?

5. Welke invloed dient de waardering van God voor ons werk op ons te hebben ?

Literatuur

1. De Gereformeerde Dogmatiek, deel II blz. 108 e.v., Ds. G. H. Kersten

2. Sions roem en sterkte, deel II, blz. 168 e.v., Arnoldus van Rotterdam

3. Belijdenis doen, referaat door Ds. H. Rijksen, gehouden op de jaarvergadering van het L.V. van Jongelingsver. der Ger. Gem. 14-2-1962 te Utrecht, uitgegeven ten bate van de Jeugdaktie Kerkbouw Gouda.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1969

Salvo | 236 Pagina's

het ambt aller Gelovigen

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1969

Salvo | 236 Pagina's