JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

'Wonderen'

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

'Wonderen'

53 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

"De wonderen zijn de wereld nog niet uit," zei de jongen, toen hij na zeven keer afrijden eindelijk slaagde voor zijn rijbewijs. Blijkbaar gebeuren er dus nog wonderen. "Het zou een wonder zijn als we de trein nog halen," zeiden de twee reizigers tegen elkaar, toen de bus in het verkeer vast kwam te staan. Het wonder gebeurde: de bus kwam later aan dan verwacht, maar de trein had vertraging en ze konden nog met de juiste verbinding verder reizen. In het dagelijkse spraakgebruik komt het woord 'wonder' nogal eens voor. Zo te horen, gebeuren ze iedere dag nog.
In deze voorbeelden wordt met 'wonder' het onwaarschijnlijke bedoeld of nog zwakker uitgedrukt: het onverwachte. Wij ervaren veel dingen als gewoon en vanzelfsprekend, terwijl ze dat helemaal niet zijn. Heel de schepping is een wonder. Dat wij leven, denken, werken: allemaal een wonder. Wonderen die wij gewoon vinden omdat ze deel uitmaken van ons dagelijks bestaan. Maar wij ervaren iets pas als een wonder als het zelden of nooit voorkomt, als het ingaat tegen de natuurwetten zoals wij die kennen. God heeft echter ook deze natuurwetten geschapen. Iets wat tegen de natuur ingaat, bestaat voor God eigenlijk niet. Hij heeft aan Zichzelf geen wetmatigheden of beperkingen opgelegd. Hij staat boven alle dingen.
In deze schets wordt dieper ingegaan op het begrip 'wonderen'. Hoofdstuk 1 bespreekt wonderen die in de Bijbel beschreven staan. Hoofdstuk 2 gaat over wonderen in deze tijd. Tenslotte gaat het in hoofdstuk 3 over het grote wonder en het wezen van het christelijke geloof: de opstanding van Christus.

1. Wonderen in de Bijbel

VERHALEN OVER WONDEREN SPELEN EEN BELANGRIJKE ROL IN DE BIJBEL. ZOWEL IN HET OUDE ALS IN HET NIEUWE TESTAMENT. WONDEREN DIE DE HEERE DEED VOOR HET VOLK ISRAËL TOEN ZE UIT EGYPTE TROKKEN, WONDEREN DIE DE PROFETEN VERRICHTTEN. WONDEREN DIE JEZUS DEED IN DE TIJD DAT HIJ HIER OP AARDE WAS EN LATER DE WONDEREN DOOR DE APOSTELEN. IN DIT HOOFDSTUK ZULLEN WE BIJ EEN AANTAL VAN DEZE WONDEREN STILSTAAN. EERST IETS OVER DE VERSCHILLENDE BETEKENISSEN VAN HET WOORD 'WONDER'.

1.1 Wonderen in het Oude Testament
Verschillende betekenissen
Voor de bijzondere gebeurtenissen in het Oude Testament worden in de grondtekst verschillende woorden gebruikt.
In het woord 'óf (teken) gaat het niet om de gebeurtenis op zich, maar om datgene waarheen het wonder verwijst, bijvoorbeeld de goddelijke roeping van de profeet, of de macht van God.
Het woord mófét (wonder) wijst op het uitzonderlijke van het gebeuren, iets wat mensen of andere goden niet kunnen: bijvoorbeeld het gebeuren op de Karmel, alleen de God tot Wie Elia bad gaf vuur uit de hemel.
Bij gebeurtenissen waarin op bijzondere wijze het handelen van God in de geschiedenis blijkt en waarin Hij Zich openbaart als de bevrijdende God van Israël, worden deze twee woorden beide achter elkaar genoemd 'ótót umófetim (wonderteken). Dit gebeurt vooral bij de beschrijving van de uittocht uit Egypte. Het woord wat in het Oude Testament het meest gebruikt wordt, is niflá'áh. In de Nederlandse vertalingen wordt niflá'áh net als mófét meestal met 'wonder' vertaald. Toch is de betekenis niet hetzelfde. Bij mófét gaat het om het vreemde van het gebeuren, bij niflá'áh gaat het vooral om de indruk die het op de toeschouwer maakt. Dit woord wordt vooral in de Psalmen gebruikt.

Wonderen als tekenen
Mozes
Wanneer Mozes geroepen wordt om het volk Israël uit Egypte te leiden, moet hij in opdracht van God zijn staf op de grond gooien (Exodus 4). De stok verandert in een slang en als Mozes het dier bij zijn staart grijpt, wordt het weer gewoon een staf. Aäron moet dit later herhalen. Hij moet zich hiermee als het ware legitimeren, bewijzen dat hij werkelijk door God gezonden is. Het wonder is dus een teken.
Het kenmerkende van een teken is, dat het op zichzelf geen waarde heeft. Het krijgt betekenis omdat daardoor moet worden aangetoond dat Mozes en Aäron niet zomaar iemand zijn, maar door God gezonden. Door hun bijzondere daden moet blijken dat zij goddelijke volmacht hebben: opdat gij weet, dat Ik, de HEERE ben. Het zijn dus tekenen, maar ook wonderen: het valt buiten datgene wat mensen kunnen. Ze dienen als legitimatie, maar ook als bewijs van de overmacht van Israels God.

Gideon
Wondertekenen hoeven niet altijd te dienen om anderen te overtuigen.
Denk bijvoorbeeld aan Gideon. Hij wordt door God geroepen om Israël te bevrijden (Richteren 6). Maar hij twijfelt of het wel echt de stem van God was die hem riep. Daarom vraagt hij voor zichzelf een teken: hij zal een vacht een nacht buiten leggen en als alles droog blijft en alleen het wollen vlies nat wordt van de dauw zal hij geloven. Als gebeurt wat hij gevraagd heeft, is hij nog niet overtuigd en vraagt nog eens het omgekeerde. Als de volgende morgen alleen het vlies droog is, maar heel de omgeving nat is, weet Gideon zich door God gezonden.

Elisa
De profeet Elisa heeft de mantel en de Geest van Elia gekregen (2 Koningen 2). Voor de ogen van de profetenleerlingen en van anderen verricht hij tekenen waaruit blijkt dat hij een knecht van God is. Elisa wordt zelf ook door een teken overtuigd. Als hij met de mantel van Elia op het water van de Jordaan slaat en er net als bij Elia door het water een pad wordt gevormd, weet hij dat hij de opvolger van de profeet Elia is.

Het doel van wondertekenen
Uiteindelijk gaat het bij al deze wonderen niet om de tekenen zelf en uiteindelijk ook niet om de legitimatie van de profeet of gezant van God. Het gaat om het bewijs dat Israëls God de enige waarachtige God is.
Israëls God is de God der goden. Een duidelijk voorbeeld hiervan is de gebeurtenis op de Karmel waar de profeet Elia de profeten van Baal uitdaagt: de God die vuur geeft, is God (1 Koningen 18).
Toch is het niet zo dat de tekenen die gedaan worden willekeurig zijn. Ze laten zien op welke manier de God van Israël God is. Hij is niet zomaar een goddelijke macht, maar Hij is de God Die hongerigen voedt. Die de armen redt, Die de zieken geneest, Die Israël bevrijdt uit de macht van onderdrukkers.
Hij is de God, Die daarin ook de niet-Israëlieten wil laten delen. De Heere gedenkt aan de arme weduwe van Zarfath die Elia in haar huis nam (1 Koningen 17), maar ook aan de Syrische generaal Naäman die zelfs een Israëlitische krijgsgevangene als slavin had (2 Koningen 5). God blijkt een God van bevrijding, maar ook van gericht. Het volk Israël wordt bevrijd van haar slavendienst, maar de tekenen in Egypte doen het rijk van de Farao op zijn grondvesten schudden. De conclusie van de Egyptenaren kan niet anders dan dezelfde zijn als die van Naäman: Zie, nu weet ik, dat er geen God is op de ganse aarde dan in Israël! De God van Israël is een God Die niet met zich laat spotten en Die ook niet laat spotten met Zijn knechten. Elisa werd bespot door de kinderen van Bethel: Kaalkop, ga op, zeiden ze. Elisa vloekte hen in de Naam des Heeren. Toen kwamen twee beren uit het woud, en verscheurden 42 kinderen (2 Koningen 2).
Het is opvallend dat de tekenen altijd gepaard gaan met Woordverkondiging. Mozes riep uit naam van God Farao op het volk te laten gaan. Zonder zijn spreken waren de plagen van Egypte net zo verschrikkelijk geweest, maar de betekenis was onduidelijk gebleven.
Pas door wat Mozes erbij had gezegd, werd de bedoeling duidelijk. Pas door de samenspraak van Gideon en God heeft het naten droog-zijn van het vlies zin. Pas door de oproep van Elia en door zijn gebed blijkt op de Karmel dat de Heere God is. En omdat Elisa zich bekend maakt als profeet van de Heere, zijn zijn daden tekenen van de reddende en oordelende macht van God. Wonderen en het Woord horen bij elkaar. Als iemand alleen maar iets wonderlijks doet, zonder te zeggen waarom en in wiens naam hij dat doet, weet je niet wat je ermee aan moet. En als iemand die wonderen doet, zegt door God gestuurd te zijn, maar hij kan zijn goddelijke zending op geen enkele manier legitimeren, waarom zou je hem dan geloven?

De uitwerking van wondertekenen
Tekenen worden dus gegeven opdat mensen geloven dat God werkelijk God is. Maar tekenen zijn niet altijd zo duidelijk dat ze maar op één manier uit te leggen zijn. Ze zijn niet God zelf. Heel wezenlijk is of ze geloofd worden. Door de eerste tekenen van Mozes wordt niemand overtuigd. De Egyptische tovenaars kunnen het ook. Zelfs het veranderen van water in bloed blijken de Egyptenaren ook te kunnen, evenals het oproepen van kikkers (Exodus 8). Pas wanneer Aäron het stof verandert in luizen, moeten de Egyptische geleerden het onderspit delven. Dan zeggen ze: Dit is Gods vinger! Tekenen kunnen een verschillende uitwerking hebben, ten goede of ten kwade. Farao's hart verstokte. Koning Jerobeam wordt door de profeet gewaarschuwd en geboden op te houden met zijn beeldendienst in Bethel. Zijn hand verdort en hij vraagt de profeet te bidden dat zijn hand weer normaal wordt. Dat gebeurt, maar het heiligdom van Bethel wordt niet gesloten. Bij Naäman zien we een andere uitwerking. Na zijn genezing zal hij voortaan de Heere dienen als zijn God (2 Koningen 5 : 17). Het volk Israël echter, dat zoveel wonderen heeft meegemaakt, is nog steeds niet onder de indruk hiervan. En zij vergaten Zijn daden, en Zijn wonderen, die Hij hun had doen zien (Psalm 78 : 11).
Ook al is een gebeurtenis nog zo uitzonderlijk en bijzonder, als er geen geloof is zal het mensen niet bewegen om te buigen voor God. Voor de één is een teken doorslaggevend, voor de ander helemaal niet. Als het stof verandert in luizen raken de Egyptische wijzen overtuigd, maar Farao is nog lang niet overtuigd. Voor de één zijn tekenen altijd wetenschappelijk te verklaren en daarom geen reden om in God te geloven. Voor de ander is een teken een aanwijzing van God of een heenwijzing naar God. Het maakt niet uit of het wetenschappelijk te verklaren is of niet. Het wonder is voor hem dat op een bepaalde tijd en plaats datgene gebeurt wat duidelijk maakt dat God er is, de Heere Die regeert en alles bestuurt. Er is geloof voor nodig om dit zo te zien. Hoe wonderlijk een gebeurtenis ook mag zijn, het zal niets uitwerken als er geen geloof is.


PROF. DR. W.J. OUWENEEL HEEFT DE DIENSTEN VAN ZIJLSTRA ALS „HEEL POSITIEF" ERVAREN. HIJ HEEFT ER ACHT BEZOCHT. WONDERBAARLIJKE GENEZINGEN ZEGT HIJ TE HEBBEN MEEGEMAAKT

ZIJLSTRA LEGT DE NADRUK OP HET WOORD EN DE PERSOON VAN JEZUS, VINDT OUWENEEL, DIE RECENT EEN BOEK OVER GEBEDSGENEZING SCHREEF EN ONDER DE INDRUK IS VAN DE NIGERIAANSE GEBEDSGENEZER "PROFEETT. B. JOSHUA". „GOED, ZIJN PREDIKING BEPERKT ZICH VOORAL TOT GENEZINGSVERHALEN, MAAR ZE HEEFT OOK HET KARAKTER VAN EVANGELISATIEBOODSCHAP. IK WEET VAN HEEL WONDERBAARLIJKE GENEZINGEN, ZOALS EEN VROUW UIT DOKKUM DIE TOT DE VERGADERING VAN GELOVIGEN BEHOORT. ZIJ HAD EEN ERNSTIGE DARMZIEKTE EN IS SPONTAAN GENEZEN."
ZLJLSTRA TREKT MENSEN UIT ALLE KERKEN: REFORMATORISCHEN, ROOMS-KATHOLIEKEN EN VRIJGEMAAKTEN, ZEGT OUWENEEL. „JE HOUDT MENSEN NIET MEER TEGEN. BILLY GRAHAM HEEFT EENS GEZEGD: ALS ÉÉN PROCENT WERKELIJK BEKEERD WORDT, DAN BEN IK AL BLIJ. LATEN WE ALLES MAAR AAN DE HEERE GOD OVERLATEN."

GEBEDSGENEZING IS EEN APPÈL OP DE KERKEN, VINDT DR. M. J. PAUL. „HOE KOMT HET DAT KERKEN IETS HEBBEN LATEN LIGGEN WAT EEUWEN LANG WERD BEOEFEND?"
DR. PAUL, DIE EEN BOEK OVER ZIEKENZALVING SCHREEF, KRIJGT VEEL VRAGEN OVER DE BEDIENING VAN JAN ZILSTRA. „JE KUNT JE VRAGEN HEBBEN BIJ SOMMIGE UITSPRAKEN DIE HIJ DOET EN OF ZIJN DIENSTEN NIET TE VEEL SHOW ZIJN, MAAR HET GAAT MIJ OM DE KERN VAN DE ZAAK:
DE GAVE VAN DE GENEZINGEN. WAAROM IS DIE GAVE WEL IN DE VROEGE KERK GEMEENGOED GEWEEST EN DE EEUWEN DAARNA, MAAR NU NIET MEER?"
DR. PAUL ZOU VOORZICHTIGER ZIJN DAN ZIJLSTRA, MAAR OOK DEZE ERKENT DAT MENSEN SOMS NIET WORDEN GENEZEN. „ER VINDEN ONMISKENBAAR GENEZINGEN PLAATS. ZIJLSTRA LAAT OOK ARTSEN TOE IN ZIJN TEAM. DAT VIND IK EEN STERK PUNT. DE VELE GETUIGENISSEN VAN GENEZEN MENSEN KUN JE NIET ZO MAAR WEGSCHUIVEN. IK BEN ER ECHT NIET VOOR DAT ZO VEEL MENSEN ZONDER OVERLEG MET HUN EIGEN GEMEENTE NAAR ZIJN DIENSTEN GAAN. DE KRIJGT DAN VERWIJDERING VAN DE EIGEN GEMEENTE. WAT HIJ DOET, ZOU JUIST EEN PLAATS MOETEN HEBBEN IN DE PASTORALE SETTING VAN DE EIGEN GEMEENTE. WAAROM BIDDEN WE NIET MEER VOOR ELKAAR, OOK OM DE GAVE VAN DE GENEZINGEN TE KRIJGEN? IK BEN ER DIEP VAN OVERTUIGD DAT GOD DEZE CHARISMATA WIL GEVEN ALS HET NODIG IS."

BRON: REFORMATORISCH DAGBLAD


Het wonderlijke en het gewone van wondertekenen
Er kan onderscheid gemaakt worden tussen wonderen die ingaan tegen de natuurwetten zoals wij die kennen, en wonderen die dat niet doen. Sommigen beschouwen alleen gebeurtenissen die tegen de natuurwetten ingaan als een wonder.
Wanneer Mozes met het volk Israël bij de Rode Zee komt, lijkt de situatie hopeloos. Voor zich de zee, achter zich de Farao met zijn machtige leger. Mozes strekt zijn hand uit en dan doet de Heere de zee terugwijken. De wateren worden gespleten. In de grondtekst wordt het woord baqa' gebruikt, dat betekent eigenlijk: het klieven van het hout door een bijl. Het is alsof er een bijl in de zee wordt geslagen. Als een kloof in het houtblok, is er een pad in de zee, als een muur, links en rechts. Dat Mozes zijn hand uitstrekt, is niets bovennatuurlijks. Dat vervolgens de zee terugwijkt, is het wonder. Toch is de oorzaak heel natuurlijk: er waait de hele nacht een sterke oostenwind. Maar het gevolg is dat de wateren niet op één, maar op twee hopen worden gedreven. Toen Mozes zijn hand uitstrekte over de zee, zo deed de HEERE de zee weggaan, door een sterken oostenwind, dien gansen nacht, en maakte de zee droog, en de wateren werden gekliefd. En de kinderen israëls zijn ingegaan in het midden van de zee, op het droge; en de wateren waren hun een muur, aan hun rechteren aan hun linkerhand (Exodus 14 : 21 en 22). Ook de gebeurtenissen die eraan voorafgaan, zijn niet bij voorbaat tegennatuurlijk. Sprinkhanenplagen en veepest treden net als hagel en kindersterfte vaker op. Het is een intensivering van wat wel meer voorkwam. Deze gebeurtenissen zijn wonderen en tekenen vanwege de manier waarop ze plaatsvinden.
Alles in deze geschiedenis draait om geloof en vertrouwen. Dwars tegen de houding van Egypte en Israël in, is daar Mozes. Hij blijft vertrouwen waar men redelijkerwijs niet meer vertrouwen kan. De HEERE zal voor ulieden strijden, en gij zult stil zijn (Genesis 14 : 14). Gezien de situatie is dit absurd. Maar Mozes heeft leren geloven in de macht van God. Hij weet Wie hem geroepen heeft, ook al heeft Deze hem geen andere Naam gegeven dan: Ik zal zijn, Die Ik zijn zal (Exodus 3 : 14). Hij heeft ervaren dat deze Naam geen leeg woord is, maar een sterke hand, sterker dan de macht van de Egyptenaren. Mozes gelooft en Mozes gehoorzaamt. Israël zal uitgaan uit Egypte.
Wat Mozes doet, hoort niet bij de natuurlijke gang van de dingen, hoort niet bij de natuurlijke mens. Hij reageert anders dan de anderen. En niet te vergeefs! Mozes en de Israëlieten zijn aan de oever van de zee niet ten onder gegaan aan het wapengeweld van de Egyptenaren. Het wonder gebeurt: Israël wordt bevrijd. Het onmogelijke is waar geworden: de machtige, gewapende onderdrukkers liggen daar dood, aangespoeld aan de oever van de Rode Zee. Deze ervaring heeft zo'n diepe indruk op hen gemaakt, dat zij geloven. Ze geloven in God. Ze geloven in Mozes als knecht van God (Exodus 14: 31). De woorden die hij heeft gesproken, zijn waar. De Heere heeft werkelijk voor hen gestreden.
Deze ervaring is de kern van het wonder. Ook hier blijkt dat het wonder alleen maar als wonder van God kan worden ervaren doordat er een hele geschiedenis aan vooraf is gegaan, waarin de woorden van God gesproken zijn. Als Mozes niet gezegd had dat de Heere hen riep, was het onduidelijk geweest dat het een bevrijding was in Zijn Naam. Als hij niet gezegd had: De Heere zal voor u strijden, was niet duidelijk geworden aan wie men de uittocht te danken had. Zonder de prediking die voorafging, was ook na de bevrijding het loflied niet gekomen. Dan was Israël blij geweest, maar hadden ze niet geweten wie ze danken moesten. Ze wisten alleen dat het de Heere was omdat Mozes hun over de Heere gesproken had als de God van hun vaderen Abraham, [zaak en Jakob. Zonder prediking kunnen er wel bijzonder dingen gebeuren, maar die wijzen dan niet heen naar God. Een wonder is dus een uitzonderlijke gebeurtenis waardoor het bestaan van God wordt ervaren en beleden. Of dat wonder iets is dat 'tegen de natuur' ingaat, is niet belangrijk. Het bijzondere van het wonder is dat men er niet meer op gerekend heeft. Het gaat niet om het bovennatuurlijke, maar veel meer om de ervaring dat men uit een uitzichtloze situatie is gered: het onmogelijke is waar geworden.

Hoe verklaarbaar zijn wondertekenen?
Sommige wetenschappers beweren te kunnen aantonen dat bepaalde wonderen historisch echt gebeurd zijn.
Bijvoorbeeld dat honderdduizenden Israëlieten in de woestijn manna aten. Goede kennis van de natuur zou dan voldoende zijn om dit te verklaren. Prof. A. van de Beek: "Het manna bestaat uit kleine witte korreltjes, die afgescheiden worden door een schildluis die op tamariskstruiken in de woestijn leeft. Ze scheiden een eigenaardig, harsachtig product af, dat de vorm en afmeting van korianderzaad heeft. Wanneer het neervalt is het wit, en pas wanneer het langer gelegen heeft, krijgt het een geelbruine kleur. De smaak van de uitgekristalliseerde mannakorreltjes is buitengewoon zoet. Het kan het best vergeleken worden met de smaak van honingsuiker, het product van bijenhoning, die lang gestaan heeft." In Exodus 16 : 31 staat: En het huis Israëls noemde deselfs naam Man; en het was als korianderzaad, wit, en de smaak daarvan was als honingkoeken. Tot op de dag van vandaag verzamelen bedoeïenen dit manna. Op soortgelijke wijze kan ook verklaard worden hoe de vrouw van Lot een zoutpilaar werd, hoe de doortocht door de Rode Zee plaats had en wat de ster van Bethlehem was.
Is het manna daarmee geen wonder meer? Als we die conclusie trekken, zijn we verkeerd bezig. We passen dan ons idee over wonderen - 'alleen gebeurtenissen die tegen de natuurwetten ingaan' - toe op de wonderen die in de Bijbel beschreven worden. We denken met ons menselijke verstand het handelen van God te kunnen verklaren. We gaan dan voorbij aan onze beperktheid, maar we gaan daarmee ook voorbij aan de reden waarom dit wonder gebeurt. We gaan voorbij aan het doel van het wonder, aan de boodschap die in de gebeurtenis ligt, namelijk dat God de machtige is. Die wil dat we in Hem zullen geloven. Bovendien: hoe is het dan te verklaren dat er elke zevende dag, op de sabbath, geen manna was? En dat het manna veertig jaar lang viel, totdat het volk in Kanaan was? En het Manna hield op des anderen daags, nadat zij van des lands overjarige koren gegeten hadden: en de kinderen Israëls hadden geen Manna meer, maar zij aten in hetzelve jaar van de inkomst des lands Kanaan (Jozua 5 : 12).
Het gevaar is aanwezig dat we ook niet meer geloven dat God wel degelijk wonderen kan doen die heel duidelijk tegen de natuurwetten ingaan. Wonderen kunnen dingen zijn die voor ons onverklaarbaar zijn. Het kunnen ook dingen zijn die voor ons heel goed verklaarbaar zijn. Het gaat er bij wonderen niet in de eerste plaats om of het voor ons te verklaren is. maar of mensen erdoor op God gericht worden. Hij vraagt door bijzondere gebeurtenissen als het ware nadrukkelijk de aandacht van mensen.
Bovendien kan met wetenschappelijk onderzoek lang niet alles bewezen worden. Het lijkt misschien aantrekkelijk om wetenschappelijk te kunnen bewijzen dat datgene wat in de Bijbel staat echt waar is. Toch kleven er ook bezwaren aan. Op zichzelf is er niets op tegen om bijbelse gegevens te vergelijken met archeologische vondsten of biologische gegevens. Maar hierin is de wens vaak de vader van de conclusie en blijkt het hele verhaal achteraf niet te kloppen. Bovendien moet wetenschappelijk onderzoek vaak bijgesteld worden, waardoor de uitkomsten zelfs tegenovergesteld kunnen zijn. Men denkt bijvoorbeeld de gevallen muren van Jericho gevonden te hebben en achteraf blijkt het om een andere stad te gaan.
Het vergelijken van verschillenen gegevens is nog iets anders dan het gebruiken van buitenbijbelse gegevens om te bewijzen dat de Bijbel gelijk heeft. Op deze manier te werk gaan brengt gevaren met zich mee:
- de gebeurtenis wordt aannemelijk, maar zegt nog niets over Goddelijk ingrijpen;
- als het wonder verklaard kan worden, is het geen wonder meer;
- de waarheid van de Bijbel wordt afhankelijk van wetenschappelijk onderzoek;
- moderne wetenschap verricht onderzoek zonder rekening te houden met God, hoe kun je op die manier dan bewijzen dat Hij bestaat?
- het verlangen om de waarheid te bewijzen, impliceert dat die waarheid bewezen zou moeten worden, een buitenstaander zal zich door zulke bewijzen niet laten overtuigen en dient het dan alleen niet om eigen twijfel weg te nemen? De waarheid van het geloof gaat ieder bewijs te boven. Als we belijden dat de Bijbel Gods Woord is, wie zijn wij dan dat we proberen te bewijzen dat dat Woord waar is?

Het onverklaarbare van wondertekenen
Na de zondvloed belooft God aan Noach: Voortaan al de dagen der aarde zullen zaaiing en oogst, en koude en hitte, en zomer en winter, en dag en nacht, niet ophouden (Genesis 8 : 22). Daarin blijkt de trouw van God. De orde van de natuur wordt door God gedragen, maar deze orde is niet een wetmatigheid waaraan God gebonden zou zijn. Als Israël strijdt met zijn vijanden bij de verovering van het beloofde land, is de dag bijna voorbij. Dat is niet gunstig, in de nacht kunnen de kansen keren. Dan gebiedt Jozua de zon en de maan om stil te staan (Jozua 10; 12-14). De dag mag niet ophouden voordat de overwinning volledig is. En zo gebeurde het: de zon en de maan stonden stil, iets wat wij met ons beperkte verstand niet kunnen bevatten en niet kunnen verklaren. Voor ons is dat het onmogelijke. De vaste orde van de natuur, niet alleen die van de aarde, maar ook die van de hemel moet wijken voor de vervulling van Gods beloften. Gods trouw is belangrijker dan de orde van de natuur.

1.2 Wonderen in het Nieuwe Testament

Verschillende betekenissen
Het normale Griekse woord voor wonder is 'teras'. Aristoteles definieerde dat als 'datgene wat tegen de natuur is'. Het wijst op het paranormale, wie wonderen doet, is dus een soort tovenaar. Hij doet bijzondere kunsten waarmee hij de gewone gang van de natuur kan manipuleren. Mensen die daartoe in staat waren golden als invloedrijke lieden. We lezen dat bijvoorbeeld in Handelingen 8 over Simon de tovenaar. Hij dacht van zichzelf dat hij iets groots was en de mensen om hem heen dachten dat ook. Degene die in staat was om toverkunsten te doen, gold als een door God begiftigd mens: Deze is de grote kracht Gods, zo werd gezegd. Dit woord teras wordt in het Nieuwe Testament als het over wonderen gaat echter niet gebruikt. Wel het woord sèmeion, wat 'teken' betekent. Door een teken word je gelegitimeerd. In Mattheüs 12: 38 willen de schriftgeleerde en de Farizeeën een teken zien van de Heere Jezus. Ze willen dat jezus Zich legitimeert. Ze willen een teken uit de hemel zien, een teken van God zelf. Het teken wordt gevraagd om Hem te verzoeken. Het woord peirazomai (verzoeken) wijst hier op bewijsvoering. Het is een 'onderzoek instellen' om de waarheid aan het licht te brengen.

Geen tekenen
Tot viermaal toe wordt in de eerste drie evangeliën gezegd dat van Jezus een teken wordt gevraagd om te bewijzen dat Hij werkelijk door God gezonden is. Net als bij Mozes wordt gevraagd om een wonder als legitimatie. Hoe bewijst Jezus Zijn goddelijke zending? Jezus weigert om zo'n teken te geven.
Hij heeft een duivel uitgeworpen en dat zou op zichzelf al voldoende bewijs moeten zijn. Dat kan niet gebeurd zijn door de overste van de duivelen, want dan zou de duivel de duivel bestrijden. Een rijk dat in zichzelf verdeeld is, gaat ten onder. Jezus geeft geen teken behalve het teken dat ze al hebben: dat van Jona de profeet. Jona is voor de mensen tot een teken geworden. Hij was dat door zijn prediking waarop de inwoners van Ninevé zich hebben bekeerd. Zo worden ook de mensen door Jezus opgeroepen zich te bekeren. Zonder om een extra teken te vragen, hebben de mensen van Ninevé geloofd. Daarom moeten de Joden nu ook geen extra teken vragen, maar geloven. In Ninevé is gebleken dat dat wel kan. Tegelijkertijd is Jona een teken dat Jezus wérkelijk door God gezonden is. Jona was drie dagen in het binnenste van de vis, zo zal Jezus drie dagen in het binnenste van de aarde zijn. Jona is hierin een type van Christus.
Het teken uit de hemel wordt dus afgewezen, omdat het Woord voldoende is. Wie de Schrift niet gelooft, zal ook het teken afwijzen. Denk hierbij ook aan de gelijkenis van de rijke man en Lazarus waar staat: Indien zij Mozes en de profeten niet horen, zo zullen zij ook, al ware het, dat er iemand uit de doden opstond, zich niet laten gezeggen (Lukas 16 : 31). Wie wet en profeten gelooft, moet ook Jezus geloven. Maar Jezus als Zoon van God is niet zomaar Iemand in de rij van de profeten: ... meer dan Jonas is hier! (Mattheüs 12 : 41). Jezus is dus de werkelijkheid naar Wie Jona verwijst. De verhouding tussen Jona en Jezus is die van belofte en vervulling. Als Jezus de vervulling zelf is hoeft er geen teken meer gegeven worden. Met Hem is het Koninkrijk Gods gekomen. Dat de Joden dit niet geloven, komt omdat ze de profeten niet geloofden.

Wel tekenen
Ook uit het Johannesevangelie blijkt dat Jezus zich verzet tegen het: 'Eerst zien en dan geloven'. Men moet geloven, ook zonder gezien te hebben. Dat blijkt heel duidelijk uit de geschiedenis met Thomas: ... zalig zijn zij, die niet zullen gezien hebben, en nochtans zullen geloofd hebben (Johannes 20 : 29). Er is dus kritiek op het verlangen naar een teken, maar toch worden er wel tekenen gegeven. Jezus verschijnt inderdaad aan Thomas, zodat hij Hem kan zien en tasten. De zoon van de hoveling wordt inderdaad genezen (Johannes 4 : 46-54). Water wordt veranderd in wijn (Johannes 2 : 1-11).
Johannes begint zijn evangelie met: In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. Dit was in den beginne bij God. Alle dingen zijn door Hetzelve gemaakt, en zonder Hetzelve is geen ding gemaakt, dat gemaakt is. In Hetzelve was het Leven, en het Leven was het Licht der mensen (Johannes 1 : 1-4). Dit wijst terug naar Genesis 1. Nu Jezus, het Woord Gods, gekomen is, breekt een nieuwe schepping aan. Het oude is voorbijgegaan, het is alles nieuw geworden. In dat licht moeten we ook de tekenen zien die Jezus deed. Zijn komst naar de aarde betekent: levend water en brood des levens. Jezus zelf is het levende brood en wie dat eet zal niet sterven, want Hij is de opstanding en het leven. De wonderen die Jezus doet, zijn zo de tekenen van de komst van Gods Koninkrijk, een nieuwe bedeling is aangebroken. De wonderen die Jezus deed, waren bedoeld om te laten zien dat Hij de beloofde Messias is. Bovendien wezen ze heen naar het komende Koninkrijk waar geen ziekte, geen dood en geen verdriet meer zal zijn.
De lammen wandelen, de blinden zien (johannes 5). Beide gebeurtenissen gebeuren op de sabbat zelf. De Farizeeën zien het als een overtreding van het sabbatsgebod. De evangelist trekt een andere conclusie: er is er slechts Eén die boven het gebod van de sabbat staat, God zelf. God werkt volgens de rabbijnen op de sabbat. Als Jezus dus op de sabbat werkt, dan maakt Hij zich schuldig aan de wet, tenzij Hij God zelf is. Wat Johannes in zijn evangelie over de tekenen van Jezus schrijft, kan kort worden samengevat in wat Nicodemus uitspreekt: ... niemand kan deze tekenen doen, die Gij doet, zo God met hem niet is (Johannes 3).
Tekenen zijn dus de werken van God, maar benadrukt wordt dat men niet op deze tekenen, maar op het Woord moet geloven. De Joden hebben de boeken van Mozes en de profeten. Dat moet voldoende zijn. Zo hebben wij nu de gehele Bijbel, wat genoeg is voor onze zaligheid. Dat wil niet zeggen dat we niet op wonderen mogen hopen en daarom mogen bidden. Wonderen mogen echter niet de grond van ons geloof worden.

Genezing van een verlamde
Een van de wonderen die de Heere Jezus heeft gedaan, is de genezing van een verlamde man. Jezus komt dan in Kapernaüm, de stad waar hij vaak heen gaat. Veel mensen komen naar Zijn huis om Zijn prediking te horen. Markus begint zijn evangelie met de prediking van Johannes de Doper. Ook het optreden van Jezus zelf begint met prediken:
En nadat Johannes overgeleverd was, kwam Jezus in Galiléa, predikende het Evangelie van het Koninkrijk Gods, En zeggende: De tijd is vervuld, en het Koninkrijk Gods nabij gekomen; bekeert u, en gelooft het Evangelie (Markus 1 : 14 en 15). Het gaat dus allereerst om verkondiging van het evangelie en het geloven daarvan. Niettemin komen mensen naar Jezus toe met een zieke: een verlamde man die ze met z'n vieren dragen op een matras. Het kost heel wat moeite om hem bij Jezus te brengen, maar de vier vrienden houden vol. Ze maken zelfs het platte dak boven de Heere Jezus open om de zieke zo naar beneden te laten zakken. Ook al staan er zoveel mensen om het Woord te horen, zij zullen hun vriend bij Jezus brengen. En Jezus wijst dan de zieke niet terug, bijvoorbeeld door te zeggen dat het gaat om het Woord en dat dit incident de prediking stoort. Hij ziet hun geloof en ontfermt Zich over de zieke. De vrienden geloven dat Jezus hun vriend genezen kan. De problemen die ze ondervinden van al die mensen die gekomen zijn om het Woord te horen, weerhouden hen niet. Als de vrienden niet hadden geloofd dat Jezus kon genezen, hadden ze, hoeveel ze ook om hun vriend gaven, hem niet naar lezus gebracht. Genezingen hebben dus alles te maken met geloof. En Jezus, hun geloof ziende... (Markus 2 : 5). Toen Jezus hun geloof zag, zei Hij niet: Sta op en wandel, maar: Zoon, uw zonden zijn u vergeven. Daarmee wijst Christus het geloof in het hart van de geraakte aan, want Hij schenkt nooit vergeving van zonden zonder begeerte naar die vergeving.
Ook de prediking van Johannes gaat over bekering en vergeving der zonden. Wie kan zonden vergeven dan God alleen? Volgens de schriftgeleerden lastert Hij God. Als Jezus zegt: Uw zonden zijn u vergeven, zegt Hij daarmee de Messias te zijn, de Verlosser Die komen zou. Dit gaat de schriftgeleerden te ver, dat willen ze niet geloven. Vergeving ligt buiten de macht van de mens. Maar om duidelijk te maken dat vergeving echt mogelijk is, geneest Jezus de man: Doch opdat gij moogt weten dat de Zoon des mensen macht heeft, om de zonden op de aarde te vergeven (zeide Hij tot den geraakte): Ik zeg u: Sta op, en neem uw beddeken op, en ga heen naar uw huis. En terstond stond hij op, en het beddeken opgenomen hebbende, ging hij uit in aller tegenwoordigheid; zodat zij zich allen ontzetten, en verheerlijkten God, zeggende: Wij hebben nooit zulks gezien! (Markus 2 : 10-12).

Een kreupele genezen
Petrus en Johannes gaan naar de tempel. Bij de deur van de tempel zit een kreupele bedelaar. Hij vraagt ook aan Petrus en Johannes om een aalmoes. En Petrus, sterk op hem ziende, met Johannes, zeide: Zie op ons.
En hij hield de ogen op hen, verwachtende, dat hij iets van hen zou ontvangen. En Petrus zeide: Zilver en goud heb ik niet, maar hetgeen ik heb, dat geve ik u; in den Naam van Jezus Christus, den Nazaréner, sta op en wandel! En hem grijpende bij de rechterhand richtte hij hem op, en terstond werden zijn voeten en enkelen vast. En hij, opspringende, stond en wandelde, en ging met hen in den tempel, wandelende en springende, en lovende God (Handelingen 3 : 4-8). De mensen die hem kennen en hem zien lopen zijn verbaasd en komen gezamenlijk op hen toelopen. Dan komt het woord: (Handelingen 3 : 12, 15 en 19): En Petrus, dat ziende, antwoordde tot het volk: Gij Israëlitische mannen, wat verwondert gij u over dit, of wat ziet gij zo sterk op ons, alsof wij door onze eigen kracht of godzaligheid dezen hadden doen wandelen? De God Abrahams, en Izaks, en Jakobs, de God onzer vaderen, heeft Zijn Kind Jezus verheerlijkt, Welken gij overgeleverd hebt, en hebt Hem verloochend, voor het aangezicht van Pilatus, als hij oordeelde, dat men Hem zoude loslaten. (....) En den Vorst des levens hebt gij gedood, Welken God opgewekt heeft uit de doden; waarvan wij getuigen zijn. (...) Betert u dan, en bekeert u, opdat uw zonden mogen uitgewist worden; wanneer de tijden der verkoeling zullen gekomen zijn van het aangezicht des Heeren. En daarop het geloof (Handelingen 4 : 4): En velen van degenen, die het woord gehoord hadden, geloofden; en het getal de mannen werd omtrent vijfduizend.

Reacties op wonderen
Welke indruk maken wonderen? We zien in het Nieuwe Testament dat dat heel verschillend kan zijn. Er blijken vier soorten reacties te zijn:
- Verbazing. De mensen constateren dat er iets vreemds aan de hand is en weten er geen raad mee. Deze verbazing is niet alleen een reactie op de wonderen zelf, maar ook op de woorden van Jezus. Als Jezus de lastige vraag over de belasting heeft opgelost, verwonderen de mensen zich ook over Hem (Mattheüs 22 : 22).
- Vermoeden van een goddelijke kracht. Er wordt onderkend dat er iets meer aan de hand is dan alleen maar een onverklaarbare gebeurtenis. Als de doofstomme genezen wordt zeggen de mensen: Er is nooit desgelijks in Israël gezien! (Mattheüs 9 : 33). En wanneer Jezus de storm stilt, vragen de discipelen zich af: Wie is toch Deze, dat ook de wind en de zee Hem gehoorzaam zijn? (Markus 4 : 41).
- Afwijzing. Sommigen gaan juist op dat punt de andere weg. Terwijl het duidelijk is, dat hier een kracht werkzaam is die niet van deze wereld is, trekken zij de conclusie dat het de macht van de boze is. Zij verwerpen Jezus en zeggen dat Hij in contact met de duivel staat - (Mattheüs 12, Johannes 7 en 8). De overpriesters en schriftgeleerden hebben Zijn wonderen gezien, maar nemen het Jezus kwalijk (Mattheüs 21 : 15).
- Geloof. De blindgeborene belijdt Jezus als de Zoon van God en aanbidt hem (Johannes 9:38). De discipelen in het schip, nadat Jezus op het water had gelopen en de storm gestild was, aanbaden Hem: Waarlijk, Gij zijt Gods Zoon! (Matheüs 14 : 33).

Twee reacties die we in onze tijd ook zouden kunnen verwachten, worden door de evangelisten niet beschreven: spot of ontkenning. Als tegenwoordig iemand erg bijzondere dingen doet, is de kans groot dat er de draak mee gestoken wordt. Bij de wonderdaden van Jezus komt dat niet voor, maar wel bij de gebeurtenissen rond de discipelen op het Pinksterfeest. En anderen, spottende, zeiden: Zij zijn vol zoeten wijns (Handelingen 2 : 13). De indruk die Jezus maakte, stond zulke reacties in de weg. Veel groter dan spot is de kans dat een wonder wordt ontkend. Een wonderverhaal wordt in onze cultuur vaak sceptisch begroet. Die reactie vinden we in de evangeliën ook niet terug. Later misschien wel enigszins bij de Romeinse stadhouders ten aanzien van Paulus.

Ook in het Nieuwe Testament is er verband tussen wonderen en woordverkondiging. Jezus deed veel tekenen en wonderen, terwijl Hij het Koninkrijk Gods predikte. Johannes hoort in de gevangenis over de daden van Jezus en hij vraagt via z'n leerlingen aan Jezus: Zijt Gij Degene, Die komen zou, of verwachten wij een anderen? Daarop antwoordt Jezus: Gaat heen en boodschapt Johannes weder, hetgeen gij hoort en ziet: de blinden worden ziende, en de kreupelen wandelen; de melaatsen worden gereinigd, en de doven horen; de doden worden opgewekt, en den armen wordt het Evangelie verkondigd. En zalig is hij die aan Mij met geergerd zal worden (Mattheüs 11 : 3-5). Dit antwoord van Jezus wijst terug naar de woorden van de profeet Jesaja die deze gebeurtenissen voorspeld heeft (Jesaja 35). Hiermee onderstreept Jezus dat Hij de Zoon van God is, de Messias die komen zou en dat Zijn wonderen tekenen zijn van het Koninkrijk Gods dat gekomen is. Een Koninkrijk niet van deze wereld. In het optreden van de apostelen gaat het doen van wonderen ook samen op met de Woordverkondiging. De tekenen moeten telkens uitgelegd worden en ze vormen de aanleiding tot de verkondiging van het evangelie (Handelingen 2 : 1-36, 3 : 1-26). Tegelijk wordt echter de prediking van de apostelen door de wonderen en tekenen bevestigd.

2. Wonderen vandaag

DE WONDEREN ZIJN DE WERELD UIT

IN DE BIJBEL WORDT DUS VEEL OVER WONDEREN GESPROKEN. HEEL DE BIJBELSE GESCHIEDENIS IS ERMEE VERWEVEN. BIJ DE WONDEREN DIE IN DE BIJBEL BESCHREVEN STAAN, GAAT HET NIET ZOZEER OM DE VRAAG OF ZE TEGEN DE NATUUR INGAAN OF NIET.
CENTRAAL STAAT DE ERVARING DAT GOD DE ALMACHTIGE EN ENIGE GOD IS. WIJ LEVEN OP DIT MOMENT IN EEN HEEL ANDERE TIJD EN EEN HEEL ANDERE SAMENLEVING. VOOR VEEL MENSEN VORMEN KENNIS EN WETENSCHAP DE BASI S VAN DE WAARHEID EN NIET DE BIJBEL. WANNEER MEN OVER WONDEREN SPREEKT, GEBEURT DAT VAAK IN HEEL ANDERE ZIN.

"Een zwarte zwaan is geen wonder. De Griekse wijsgeer Aristoteles omschreef het wonder als datgene wat tegen de natuur is. Deze klassieke formulering van wonder levert vandaag de dag echter problemen op. De vraag is of een gebeurtenis echt een wonder is, een ingreep van God die de natuurwet doorbreekt, of dat een gebeurtenis het gevolg is van een natuurwet die tot nog toe niet ontdekt is. In Europa wist men uit ervaring: Alle zwanen zijn wit. Deze regel bleek heel lang te kloppen. Tot het moment dat uit Australië een zwarte zwaan werd meegebracht.
In de zeventiende en achttiende eeuw geloofde men dat de natuur een vaste orde had. Alles verloopt volgens onveranderlijke wetmatigheden. De hedendaagse wetenschap formuleert het anders: de natuur is het totaal van menselijke ervaringen. Wonderen gebeuren dus eigenlijk niet. Een zwarte zwaan is geen wonder: alleen iets wat we nog nooit hebben gezien. In de moderne wetenschapstheorieën is het wonder dus meer dan ooit uitgesloten. En de psycholoog zal waarschijnlijk de behoefte om een gebeurtenis als een wonder te zien, kunnen verklaren uit de grote emotionele beleving die met de gebeurtenis gepaard ging. Men kiest eerder voor het meest waarschijnlijke, dan in eeri wonder te geloven. Men is zo gehecht aan de eigen vertrouwde wereld met zijn wetenschappelijke 'waarheden' dat men uitsluit dat Jezus over het water kan hebben gelopen. Men maakt een god naar het eigen beeld, die zich aan menselijke regels moet houden. Men vindt alles waarschijnlijker dan een gebeurtenis die echt een wonder zou kunnen zijn, een ingrijpen van God. Dit zegt heel veel over de levensbeschouwing die vandaag de dag gangbaar is. We leven in een geseculariseerde samenleving. Toch zien we dat in on2e samenleving de laatste jaren het religieus besef weer toeneemt. De wetenschap wordt niet altijd meer als de absolute waarheid beschouwd. Men krijgt wat meer interesse in spirituele zaken. Voor ons als christenen ligt hier een belangrijke taak. We kunnen mensen vertellen over hun 'onbekende God'. 


WESTERS DENKEN
"BIJ ONS IN HET WESTEN HOOR JE MAAR WEINIG VAN WONDEREN. ONS WESTERSE DENKEN IS GERATIONALISEERD. WONDEREN WERDEN UIT DE BIJBEL GESCHRAPT WANT DIE KON JE NIET CAUSAAL VERKLAREN, DUS KONDEN ZE NIET WAAR ZIJN. HET WESTEN IS BEÏNVLOED DOOR HET VERLICHTINGSDENKEN. WIJ HEBBEN DE EXACTE WETENSCHAP, DE MODERNE GENEESKUNDE, MENSEN KUNNEN BIJNA MET VAKANTIE NAAR DE MAAN... DE OGEN VAN DE WESTERSE MENS ZIJN GESLOTEN VOOR HEEL VEEL BOVENNATUURLIJKE DINGEN: DUIVELEN, ENGELEN, EN DUS OOK WONDEREN. DE HELE CULTUUR VAN ONS IS ONTMYTHOLOGISEERD EN DAT HEEFT TOT GEVOLG DAT WIJ ER MINDER VOOR OPEN STAAN EN DAT HET OOK NIET MEER GEBEURT. WANT DE HEERE JEZUS KON TOCH GEEN WONDEREN DOEN IN NAZARETH VANWEGE HUN ONGELOOF? HIJ IS ALMACHTIG, MAAR GOD BINDT HET DOEN VAN WONDEREN AAN (BIJBELS) GELOOF.
IN ANDERE CULTUREN, BIJVOORBEELD OP HET ZENDINGSVELD, KOMT HET VEEL MEER VOOR. DAAR IS HET DENKEN NIET GESECULARISEERD. DAAR ZIJN ZE IN DAT OPZICHT 'GEESTELIJKER'. ZE REKENEN MET ENGELEN EN DUIVELEN EN STAAN OPEN VOOR HET BOVENNATUURLIJKE. ZIJ DENKEN ANDERS EN DAAROM IS ER MEER PLAATS VOOR WONDEREN MAAR OOK VOOR BOZE GEESTEN EN MACHTEN."

INTERVIEW DS. C.C. VREUGDENHIL 


Of toch niet?
Heeft de voortgang van de wetenschap dus de wonderen de wereld uitgeholpen? Nee! Er gebeuren ook vandaag zeker nog wonderen. Wonderen, bijzondere gebeurtenissen waarin we de hand van God zien. Hier volgt een gedeelte van een gesprek met een van onze predikanten, ds. C.G. Vreugdenhil:

"U heeft zelf 14 jaar als zendingspredikant op Papua gezeten. Heeft u daar wonderen meegemaakt?
'Wij hebben een kindje verloren. We waren op een andere post in de bush. Daar was maar één gewoonte van de doden bezorgen en dat was verbranden. Dat was trouwens in de vallei waar wij woonden ook zo. Ze zeiden tegen me dat ik het kindje moest verbranden. Ik zei: "Dat doe ik niet." De volgende dag: potdichte mist. Dus ze zeiden: "Kees, er zit niks anders op. Dat kind moet bezorgd worden." Ik zeg: "Dan wil ik het begraven." Dat wilden ze niet. Toen heb ik tegen hen gezegd dat ik naar mijn God zou gaan. Ik heb gebeden: "Vader in de hemel, ik wil doen wat U in de Bijbel zegt. Ik wil de Heere Jezus volgen en Die is begraven en ik wil mijn kindje ook begraven. Maar het is mistig, wilt u een gat in de wolken geven?" Ik heb vast geloofd dat God het zou doen en tegen mijn vrouw gezegd dat ze de koffer moest pakken. Een half uur later komt er een gat in de wolken. We hebben een vliegtuigje opgeroepen en dat kwam. We zaten in het vliegtuigje en net had de piloot zijn take-off gemaakt, en toen zei hij: "Kijk eens, helemaal dicht". Toen zijn we naar Landikma gevlogen en toen hebben we ons kindje begraven'. Vreugdenhil heeft dit wonder als een enorme troost ervaren. God hoort het gebed van Zijn kinderen. Deze gebeurtenis heeft uiteindelijk tot gevolg gehad dat er op een synode is besloten de doden voortaan niet meer te verbranden maar te begraven."

Waarom gebeuren er (geen) wonderen?
Wonderen hebben altijd een functie. Zo lezen we het in de Bijbel. Zij staan nooit op zichzelf, maar wijzen zowel de gelovigen als niet-gelovigen altijd heen naar de almachtige God. God is een God van wonderen. Toch worden onze gebeden om een wonder niet altijd verhoord.
God wil gebeden zijn, maar Hij alleen weet wat goed voor ons is. Als wij om een wonder bidden is dat vaak om de gevolgen van de zondeval ongedaan te maken, zoals ziekte en oorlog. Natuurlijk mogen we bidden om gezondheid en vrede. God is machtig om die te geven. Maar op deze aarde zal vanwege de zonde ook altijd de gebrokenheid blijven, ook al kan God wonderen doen.

Zijn wonderen te bewijzen?
Er zijn heel wat gebeurtenissen waarvan we niet precies weten of ze volgens de natuurwetten verlopen zijn of niet. Eén ding weten we wel: God staat boven alle dingen. Zijn voorzienigheid gaat over alle dingen, zelfs over de haren van ons hoofd. Wanneer je vriend ernstig ziek is, bid je dat hij mag genezen. Je gebed wordt verhoord en wat niemand voor mogelijk had gehouden gebeurt: je vriend wordt weer gezond. Normaal gesproken weten we niet precies hoe gezond hij voor de ziekte was en kennen we ook niet alle details van de natuurwetten die de ontwikkeling van die ernstige ziekte bepalen. Is zijn genezing een wonder geweest? Een christen gelooft dat God op een bijzonder wijze ingreep. Een atheïst gelooft dat het slechts het natuurlijk beloop is geweest.

Er zijn ook heel wat gebeurtenissen die zoals ze ons bekend zijn, duidelijk niet plaats kunnen hebben gehad als gevolg van natuurwetten. Het zijn gebeurtenissen die alleen te verklaren zijn als gevolg van een bijzonder ingrijpen van God. Bijvoorbeeld een wonder zoals beschreven staat in 2 Koningen 20. Koning Hizkia vraagt om een teken van God, zodat hij zeker weet dat hij weer gezond zal worden. 'Hij mag kiezen of de schaduw van de zonnewijzer tien graden vooruit gaat of tien graden achteruit. Hizkia kiest het meest onwaarschijnlijke: tien graden achteruit. En zo gebeurt het ook. En Jesaja, de profeet, riep den HEERE aan; en Hij deed de schaduw tien graden achterwaarts keren in de graden, dewelke zij nederwaarts gegaan was, in de graden van Achaz' zonnewijzer. Dit kan alleen gebeurd zijn als de wetten van de mechanica (die de omwenteling van de aarde rond zijn as regeren en dus de richting van de zon van Jeruzalem) of de wetten van het licht (die bepalen hoe het licht van de zon schaduwen werpt in de buurt van Hizkia's paleis) buiten werking zijn gesteld, iets wat wij mensen niet kunnen bewerkstelligen.  


GEBEDSGENEZING

APELDOORN - DE EVANGELISATIE- EN GENEZINGSDIENSTEN VAN EVANGELIST JAN ZIJLSTRA TREKKEN STEEDS MEER MENSEN UIT REFORMATORISCHE KERKEN. ZIJ REAGEREN ECHTER ZEER VERDEELD OP DEZE DIENSTEN. ZIJLSTRA, VAN STICHTING DE LEVENSSTROOM GEMEENTE IN LEIDERDORP, HOUDT IN HET HELE LAND „REDDINGS- EN GENEZINGSCAMPAGNES." VAST ONDERDEEL IN ELKE DIENST IS DE HANDOPLEGGING VAN ZIEKEN. OP DEZE AVONDEN ZOUDEN ER TAL VAN GENEZINGEN PLAATSHEBBEN, VOLGENS HET BLAD DE LEVENSSTROOM. UIT CHRISTELIJKE KRING KOMEN ECHTER UITEENLOPENDE REACTIES OP DE GEBEURTENISSEN TIJDENS DE DIENSTEN. PROF. DR. W. J. OUWENEEL CONSTATEERT BIJZONDERE GENEZINGEN, TERWIJL M. C. VAN HOEVEN VAN STICHTING DE KEURSTEEN GROTE VRAGEN HEEFT BIJ DE CONTROLEERBAARHEID ERVAN. DR. M. J. PAUL, DOCENT AAN DE CHRISTELIJKE HOGESCHOOL EDE (CHE), STELT DE VRAAG OF DE REFORMATORISCHE KERKEN HET ELEMENT VAN GEBEDSGENEZING NIET TE VEEL HEBBEN LATEN LIGGEN.

M. C. VAN HOEVEN, VOORZITTE R VAN STICHTING DE KEURSTEEN , GING OP „VERZOEK VAN VELEN " OP ONDERZOEK UIT EN BEZOCHT EEN DIENST VAN JAN ZIJLSTRA IN LEIDERDORP . HIJ TROF ER VERSCHILLENDE MENSEN VAN REFORMATORISCH EN HUIZE AAN.
HIJ WAS GESCHOKT, VOORAL DOOR WAT HIJ ZAG. VAN HOEVEN NOEMT ZiJLSTRA „EEN CHARISMATISCH MAN MET VOOR ONS ZEER ONBEKENDE OPVATTINGEN." HIJ WEET DAT ER GEVALLEN VAN GEBEDSGENEZING BEKEND ZIJN. NIET ALLEEN OP HET ZENDINGSVELD, MAAR OOK DAARBUITEN. „IK GELOOF IN GEBEDSGENEZING, MAAR OP GODS TIJD EN WIJZE. HET KAN OOK ZIJN DAT GOD MENSEN NIET GENEEST MAAR HELPT DE ZIEKTE TE DRAGEN. MAAR HIJ KAN OOK GENEZING GEVEN. IK BEN ALS 38-JARIGE MAN OP HET GEBED VAN MIJN VADER GENEZEN VAN EEN ZEER ERNSTIGE ZIEKTE. IK MOCHT VERDER LEVEN."
DE HEERE KAN MET EEN KROMME STOK EEN RECHTE SLAG DOEN, WEET VAN HOEVEN. MAAR WAT HIJ IN LEIDERDORP ZAG, DAARVAN SCHEURT ZIJN HART. „MENSEN WERDEN IN ROLSTOELEN BINNENGEREDEN. VOOR IN DE ZAAL ZAT IEMAND DIE NIET MEEZONG. „WAAROM ZING JE NIET MEE?" VROEG ZiJLSTRA. DE VROUW NAAST HAAR ZEI BEDUUSD: „MIJN VRIENDIN HEEFT KANKER IN HAAR MOND." „DAN MOET U JUIST OP HET PODIUM KOMEN, WANT DAN KAN IEDEREEN U ZIEN", ZEI DE GEBEDSGENEZER. " VIER CAMERA'S ZOEMDEN IN, ZAG VAN HOEVEN IN DE NAAM VAN JEZUS GENEES IK DE TUMOR IN UW MOND", RIEP ZIJLSTRA. ER GEBEURDE ECHTER NIETS. DE GENEZINGEN WAARVAN HIJ TIJDENS DE BIJEENKOMSTEN SPREEKT, ZIJN NIET TE CONTROLEREN. HIJ WORDT TEGENWOORDIG OOK VOORZICHTIG. MENSEN MOETEN VAKER TERUGKOMEN VOORDAT ZE GENEZEN WORDEN VERKLAARD. "

BRON: REFORMATORISCH DAGBLAD 


Zijn wonderen een bewijs van het bestaan van God?
Hebben wonderen bewijskracht voor ongelovigen? Handelingen 28 beschrijft ons aankomst van Paulus op Malta nadat hij schipbreuk had geleden. De inwoners van Malta ontfermden zich over hem en allen die met hem waren. Ze maakten een groot vuur, zodat zij weer warm konden worden. Door de hitte verdreven, kwam er uit het vuur een giftige adder en beet in de hand van Paulus. De inwoners van Malta verwachtten dat hij terstond dood zou neervallen, maar er gebeurde niets. Paulus bleef kerngezond.
Voor de inwoners van Malta was het logische en praktische antwoord om Paulus een plaats te geven in hun eigen mythologie. Hij was een god in hun ogen. Het feit dat ze in ieder geval bereid waren hun ervaringen te zien als iets goddelijks, heeft Paulus de mogelijkheid gegeven om de zaak te verduidelijken. Paulus kon stellen dat dit wonder gebeurde door een andere God, de God van de Bijbel. Op die manier kon het wonder hier functioneren als een hulpmiddel om het bestaan van God te bewijzen. Maar het staat dus niet op zichzelf. Als de inwoners van Malta niet in eeri god of iets goddelijks hadden geloofd, was het wonder voor hen niet een overtuigend bewijs geweest. Je kunt dus niet zomaar stellen dat met wonderen het bestaan van God bewezen kan worden. Voor sommige mensen zijn wonderen bijvoorbeeld tekenen dat er ooit betere tijden zullen aanbreken, dat de wereld met al z'n gebreken niet zal blijven zoals die nu is. Daarmee geloven zij echter nog niet in God.

Wonder op het geloof
Zowel in het Oude als Nieuwe Testament is er samenhang te zien tussen wonderen en geloof. In Markus 9 wordt beschreven hoe het de discipelen niet gelukt is een maanzieke jongen te genezen. De vader smeekt dan Jezus om hulp. Die zegt: ...Zo gij kunt geloven, alle dingen zijn mogelijk degene, die gelooft (Markus 9 : 23). Jezus zegt eigenlijk: het hangt van uw geloof af. Jezus kon in Nazareth geen wonderen doen vanwege het ongeloof van die mensen daar. Christus vraagt geloof. Niet alleen persoonlijk. Kijk maar naar die vrienden die hun lamme vriend door het dal' lieten zakken. Dan staat er: Jezus hun geloof ziende... Toch mogen we deze samenhang niet absoluut maken: God is niet afhankelijk van het geloof van mensen.

Geloof op het wonder
God werkt door Zijn Woord en Geest het geloof in ons hart. Dat is het wonder. Daar zijn geen andere bijzondere gebeurtenissen voor nodig. Toch kunnen wonderen wel degelijk een belangrijke rol spelen. Ze kunnen hee duidelijk de aanleiding worden voor geloof en bekering. In Markus 16 : 20 en Handelingen 8 : 5-8 staat hoe in de begintijd van de verkondiging wonderen en tekenen werden gebruikt om ongelovigen te overtuigen van de waarheid van deze boodschap. Wonderen bereiden de voedingsbodem voor de ontvangst van het Woord. Er is een verband tussen het wonder en het Woord. Wonderen zijn geen bewijs op zichzelf. Wonderen kunnen mensen we! bewust maken van een andere, niet-aardse werkelijkheid en heenwijzen naar God. Voor de gelovigen kunnen wonderen functio neren als tekenen van Gods algemene genade in deze wereld. Ze zijn een bevestiging dat. ondanks bewijzen van het tegendeel, God doorgaat met Zijn werk. De christen zal de hand van God herkennen. Voor ongelovigen echter hebben wonderen niet echt bewijskracht. Ze kunnen wijzen op een werkelijkheid voorbij deze aardse werkelijkheid waaraan zij verder geen waarde hechten.

3. Het grote wonder

DE MENSWORDING VAN CHRISTUS

HET CENTRALE WONDER IN DE BIJBELSE GESCHIEDENIS IS DE MENSWORDING VAN CHRISTUS. GOD MENS GEWORDEN IN DE PERSOON VAN DE HEERE JEZUS, ONTVANGEN EN GEBOREN UIT EEN MAAGD. EEN WONDER DAT ONS MENSELIJKE VERSTAND TE BOVEN GAAT. EEN WONDER DAT NODIG WAS OM EEN WEG VAN VERLOSSING TE BANEN. EEN WONDER TOT ONS BEHOUD. JEZUS IS MENS GEWORDEN OM TE LIJDEN EN TE STERVEN VOOR DE ZONDEN VAN DE ZIJNEN. DOOR ZIJN KOMST IN HET VLEES KUNNEN MENSEN WEER MET GOD VERZOEND WORDEN.

De opstanding van Christus
Vandaag de dag wordt de opstanding van Christus door velen in twijfel getrokken. De opstanding van Christus is hun opvatting slechts een verhaal. Jezus is opgestaan in de zin van: Zijn geest leeft in Christenen voort. Ook al is Hij gestorven, Hij blijft ons denken en handelen beïnvloeden. Zijn leven is een voorbeeld en juist doordat Hij gestorven is blijkt Zijn leven werkelijk waar te zijn, niet alleen mooie woorden. Hij was werkelijk bereid om te sterven. Volgens deze opvatting hebben de discipelen pas na de dood van Jezus werkelijk ontdekt wat Hij geweest is. Ze hebben beseft dat hoe Hij heeft geleefd en wat Hij heeft geleerd, vari belang is voor de hele wereld. Als mensen in Hem gaan geloven, wordt de hele wereld anders. Wie in navolging van Hem leeft, leeft pas werkelijk. Die is pas waarlijk mens geworden. De discipelen zouden hun gedachten hebben opgeschreven in een literaire vorm die paste in hun culturele context: in een opstandingsverhaal.
Maar, waarom waren dan de Emmaüsgangers ontmoedigd en terneergeslagen? Waarom zaten de discipelen bedroefd bijeen? Het geloof in de opstanding blijkt te maken te hebben met een onverwachte ommekeer doordat de Heere Jezus Zelf aan de discipelen verschijnt. Hij is opgestaan uit de dood. Deze opstanding is geen resultaat van het inzicht dat Jezus als Gekruisigde toch de Messias was, en nu met Zijn Geest in de harten voortleeft. Paulus spreekt heel duidelijk over het verschijnen van de Heere Jezus als bewijs van Zijn opstanding: En ten laatste van allen is Hij ook van mij, als van een ontijdig geborene gezien (1 Korinthe 15 : 8). Wat anders heeft de apostelen in een ogenblik van een groepje bevreesde, treurige mensen veranderd in mannen die getuigen van Christus als de opgestane Heere. Zij hebben het niet zelf bedacht, maar Hij is hen verschenen.
Zij moesten het geloven, of ze daarvoor nu openstonden of niet.
Anderen beweren dat het om een geestelijke opstanding gaat, een verschijning in de geest. Lukas en mannes gaan zeer expliciet in op de lichamelijk opstanding van Jezus. Als Jezus aan hen verschijnt en de discipelen menen dat zij een geest zien, zegt Hij: Ziet Mijn handen en Mijn voeten; want ik ben het Zelf; tast Mij aan en ziet; want een geest heeft geen vlees en benen, gelijk gij ziet, dat ik heb. En als Hij dit zeide, toonde Hij hun de handen en de voeten. En toen zij het van blijdschap nog niet geloofden, en zicht verwonderden, zeide Hij tot hen: Hebt gij hier iets om te eten? En zij gaven Hem een stuk van een gebraden vis, en van honingraten. En Hij nam het, en at het voor hun ogen (Lukas 24 : 39-43). In de apostolische geloofsbelijdenis wordt het ook beleden in Artikel 11: "Ik geloof de wederopstanding des vleses." Het kan niet anders: de schrijvers van de Bijbel beschrijven een lichamelijke opstanding van de Heere Jezus.
Paulus verdedigt de waarde en het nut van lichamelijk opstanding van Christus met vlammende woorden: En indien Christus niet opgewekt is, zo is dan onze prediking ijdel, en ijdel is ook uw geloof. En zo worden wij ook bevonden valse getuigen Gods; want wij hebben van God getuigd, dat Hij Christus opgewekt heeft, Dien Hij niet heeft opgewekt, zo namelijk de doden niet opgewekt worden. Want indien de doden niet opgewekt worden, zo is ook Christus niet opgewekt. En indien Christus niet opgewekt is, zo is uw geloof tevergeefs, zo zijt gij nog in uw zonden. Zo zijn dan ook verloren, die in Christus ontslapen zijn. Indien wij alleenlijk in dit leven op Christus zijn hopende, zo zijn wij de ellendigste van alle mensen (1 Korinthe 15 : 14-19). In zondag 17 wijzen ook de opstellers van de Catechismus op het nut van de opstanding van Christus: "Wat nut ons de opstanding van Christus? Ten eerste heeft Hij door Zijn opstanding de dood overwonnen, opdat Hij ons de gerechtigheid, die Hij door Zijn dood ons verworven had, kon deelachtig maken. Ten andere worden ook wij door Zijn kracht opgewekt tot een nieuw leven. Ten derde is ons de opstanding van Christus een zeker pand van onze zalige opstanding." Daar begroetten de christenen uit de eerste eeuwen elkaar met Pasen met de woorden: "De Heere is waarlijk opgestaan!"
Christus is lichamelijk uit de dood opgestaan. Het is wel een verheerlijkt lichaam. Ook al is Zijn lichaam tastbaar, het is toch een heel ander lichaam dan die van de discipelen. Hij is plotseling aanwezig, terwijl de deuren gesloten zijn. Blijkbaar heeft Hij een lichaam waarvoor gesloten deuren geen belemmering zijn.
Opmerkelijk is dat verschillende van de discipelen Hem eerst niet herkennen. Zelfs als Jezus op afspraak aan het meer van Galiléa verschijnt, twijfelen sommigen (Mattheüs 28 : 17). Het lichaam van Jezus is na de opstanding van een andere orde dan dat van aardse mensen. Het is niet zo dat Zijn aardse lichaam wordt voortgezet zoals bij de opwekking van Lazarus en het dochtertje van Jaïrus. Die stonden op in het aardse leven. Zij kregen er nog een aantal jaren bij, maar daarna stierven zij opnieuw. Zij kwamen terug aan deze zijde van de dood. Jezus stond aan andere zijde van de dood. Hij sterft niet meer, Hij heeft eeuwig onvergankelijk leven. Als Maria Jezus heeft teruggevonden wil zij Zijn voeten omklemmen en Hem vasthouden. Jezus zegt dan: Raak mij niet aan (Johannes 20 : 17). Op deze wijze is de Heere Jezus niet meer in de wereld.

Als de eerste christengemeenten alleen geloofden in een geestelijke opstanding van Christus, was een verhaal over een leeg graf niet nodig geweest. De evangelisten beleden heel duidelijk de lichamelijke opstanding. Met Pasen is dit wonder gebeurd. Het graf van de Gekruisigde was leeg: Hij is hier niet, want Hij is opgestaan (Mattheüs 28 : 6).

Geloof en bekering
Het wonder van de menswording van Christus en het wonder van Zijn opstanding zal ons niets zeggen als we niet werkelijk in Hem geloven. Er is geloof nodig om de hand van God in wonderen te zien. Zonder geloof zullen wonderen voor ons niets betekenen. Geloof is een gave van God. Dit geloof wil God werken in de harten van zondige mensen. Dat is het grote wonder: Hij wil het geloof geven degenen die Hem hierom bidden. De goddeloze verlate zijn weg, en de ongerechtige man zijn gedachten; en hij bekere zich tot den HEERE, zo zal Hij Zich Zijner ontfermen, en tot onzen God, want Hij vergeeft menigvuldiglijk (Jesaja 55 : 7).
Dan is het: Maar Gode zij dank, Die ons de overwinning geeft door onzen Heere Jezus Christus (1 Korinthe 15 : 58).


Aanbevolen literatuur

Augustinus, De stad van God (Amsterdam: Ambo/Anthos 2001).

A. van der Beek (Nijkerk: Callenbach 1991).

A. Korte e.a., Wonderen die de wereld nog niet uit zijn (Kampen: Kok 1998).

C.S. Lewis, Wonderen (Frankere: Van Wijnen 1994).

R. Swinburne, Het bestaan van God (Nijkerk: Callenbach 1997).


De verenigingsavond 

Zoals in de inleiding van deze Mivo duidelijk wordt gemaakt, wordt het woord 'wonder' vaak en door veel mensen gebruikt. Toch geloven maar weinig mensen echte wonderen. Bijbelgetrouwe christenen doen dat wel: God is een wonderdoend God! Een avond over wonderen in het Oude en Nieuwe Testament en wonderen vandaag kan aan de hand van de schets worden gehouden. Een splitsing van het thema in twee avonden (één avond 'Wonderen in de Bijbel' over het Oude en Nieuwe Testament en één avond 'Wonderen nu' over wonderen vandaag en de Opstanding) is ook een mogelijkheid.

Verwerking

Casus genezingsdienst
Martine is in een gesprek met Joyce, een evangelisch klasgenootje. In het gesprek komen zij op genezingsdiensten. Joyce is niet zo lang geleden naar zo'n dienst geweest. Zij vertelt: "Tijdens de zang- en aanbiddingsdienst voelde ik de tegenwoordigheid van God en ik werd heel erg ontroerd. Ik voelde hoe Gods Geest aan het werk was. Toen kwam er een vrouw naar voren in een rolstoel. De evangelist bad voor het herstel van de spieren. Hij greep haar hand en zei: 'Ga staan en loop! In de naam van Jezus!' En die vrouw stapte zomaar uit haar rolstoel en liep."

1. Wat vind je van het verhaal van Joyce? Motiveer je antwoord.

Martine reageert: "Dat zijn vaak van die zogenaamde wonderen, die door de zijdeur worden afvoerd, dat is toch wel vreemd! En bovendien moet je de de kracht van de vorst der duisternis niet onderschatten!"

2. Wat vind je van de reactie van Martine? Motiveer je antwoord.
3. Lees 2 Thessalonicenzen 2 : 8-10. Wat bedoet de apostel met "wonderen der leugen"?

Het grote wonder
Willem luistert in de auto naar een vraaggesprek op de radio met ds. N. ter Linden. Deze predikant is de schrijver van Het verhaal gaat..., een modern-theologische hervertelling van de bijbelse verhalen. De programmamaker vraagt de voorganger hoe hij over de opstanding van Jezus dacht. Dominee Ter Linden antwoordt: "De opstanding is wel waar, maar niet waar gebeurd."
Op de vraag "Hoe denkt u dan over het leven na dit leven?" antwoordt ds. Ter Linden: "Veel christenen denken dat er straks een opstanding is en een eeuwig leven. Ze halen dat uit de Bijbel. Voor hen is het waar. Ik lees de Bijbel zo niet. Het is ook niet belangrijk." Thuisgekomen leest Willem in vraag en antwoord 57 van de Heidelbergse Catechismus iets heel anders.

1. Wat bedoelt ds. Ter Linden met "de opstanding is wel waar, maar niet echt gebeurd?"
2. Hoe kun je de uitspraak van ds. Ter Linden bestrijden vanuit de Bijbel en de Heidelbergse Catechismus?
3. Zoek de verwijsteksten bij antwoord 57 van de Catechismus op en maak aan de hand van de Schriftgedeelten duidelijk waarom wij geloven in de 'opstanding des vleses' en 'het eeuwige leven'.
4. Hoe maak je in een gesprek met niet-gelovigen duidelijk dat de opstanding van de Heere Jezus een feit is?

Ziekte en gezondheid
a. Is alle ziekte een gevolg van de zonde?
b. Kun je zeggen dat ziekte het gevolg is van een bepaalde zonde in iemands leven (Psalm 41 en Johannes 9)?

2. Ook ziekte komt van Gods vaderlijke hand (Heidelbergse Catechismus, Zondag 10).
a. Welke bedoelingen kan de Heere daarmee hebben?
b. Wat mag de troost zijn in dagen van ziekte?

3. Wat vind je ervan als de dominee bij jou op ziekenbezoek komt en over je zonden begint?

Reacties op wonderen
Mensen reageren op vier verschillende manieren op wonderen. Sommige mensen reageren met afwijzing, anderen met verbazing. Sommigen hebben een vermoeden van goddelijke kracht, terwijl er ook mensen zijn die door het geloof Gods hand zien in het wonder.

1. Wat is jouw reactie op wonderen uit de Bijbel, wonderen die je meemaakt of waar je van hoort? Vul het onderstaande schema in.
                                                                                 Afwijzing     Verbazing     Vermoeden     Geloof
Schepping (Genesis 1)
Drijvend ijzer (2 Koningen 6)
Hemelvaart (Lukas 24)
Opwekking Euthychus (Handelingen 20)
Gezondheid
Geboorte van een baby
Ontsnapping aan een ongeluk
Genezing op het gebed

2. Wonderen hebben altijd een functie: zij staan nooit op zichzelf, maar wijzen naar Gods almacht en soevereiniteit.
a. Wat kunnen wij daarvan leren?
b. Kan het tot versterking van het geloof zijn (Lukas 17 : 11-19)?
c. Hoe verhoudt zich dat tot de gelijkenis van de rijke man en Lazarus (Lukas 16 : 19-31)?

Stellingen
1. Wonderen bestaan alleen als je er in gelooft.
2. Het westerse denken is te sterk gerationaliseerd, voor wonderen is geen plaats meer.
3. Dat wonderen vooral in zendingssituaties gebeuren, komt omdat de medische kennis daar beperkt is: ontwaken uit de schijndood lijkt dan een opwekking uit de dood.
4. Het maakt niet uit of Bijbelse wonderen echt zijn gebeurd of niet: het gaat om de verhouding met God.
5. Als je oog hebt voor het wonder, heb je meer zich op Wie God is en wat Hij doen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006

Mivo +16 | 28 Pagina's

'Wonderen'

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006

Mivo +16 | 28 Pagina's