JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Opwekkingen, vroeger en vandaag

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Opwekkingen, vroeger en vandaag

40 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

De kerk op aarde kent tijden van bloei en tijden van verval. Tijden van bloei zijn er geweest in Turkije en Italië in de eerste eeuwen na Christus. Tijden van bloei zijn er geweest in Europa en Noord-Amerika in de zestiende en zeventiende eeuw. Tijden van bloei kent de kerk in China en Korea in de twintigste eeuw.
In deze periodes is er sprake geweest van een zeer krachtige en overvloedige werking van de Heilige Geest. Mensen werden krachtig overtuigd van hun zonden. Maar zij leerden ook veel van Christus kennen.
De liefde en genade van de Heere werd In ruime mate ervaren. En dat niet door enkelen, maar door zeer velen in korte tijd. Zo'n bijzondere bloeiperiode wordt een opwekking genoemd. In deze schets zal eerst beschreven worden wat een opwekking is, wat de gemeenschappelijke kenmerken zijn die in diverse opwekkingen naar voren komen. Daarna komen de opwekkingen in Engeland, Amerika, Schotland en Nederland aan de orde.
Tenslotte wordt dieper ingegaan op het onderscheid tussen Gods werk en mensenwerk tijdens de opwekkingen.

1. Kenmerken van een opwekking

Prediking
Het belangrijkste middel dat de Heere gebruikt om mensen te bekeren is de prediking van het Woord. Dat geldt zowel in 'gewone' tijden als in tijden van een opwekking. De prediking is ook een middel dat de Heere Zelf gegeven heeft en dat Hij wil zegenen: "Het geloof is uit het gehoor en het gehoor door het Woord Gods" (Rom. 10 : 17).
Welke prediking heeft de Heere dan zo rijk willen zegenen?

Tijdens de opwekkingen wordt in de eerste plaats de boodschap gebracht van het oordeel voor degenen die moedwillig Gods Wet overtreden en het Evangelie niet geloven. De predikanten wijzen met groot gezag op de zonde en op de straf. Heel nauwkeurig stellen zij allerlei verborgen zonden of uitvluchten aan de kaak. Het komt dan ook regelmatig voor dat hoorders denken dat hun zonden door een ander doorverteld zijn aan de predikant.
In de tweede plaats wordt in de prediking gewezen op de levende Zaligmaker, Die alles heeft om zondaren zalig te maken.
Zelfs de meest slechte en verharde zondaren worden genodigd om tot Hem te komen, om verlost te worden van hun zonden. Deze nodigingen zijn niet vrijblijvend, maar worden met klem gebracht. Duidelijk wordt gezegd dat men nu, onder de preek, Christus verwerpt als men naar huis gaat zonder Zijn genade te hebben aangenomen. Duidelijk wordt gezegd dat het volledig eigen schuld is, als men niet gelooft; maar daarbij zeggen zij dat het voor de mens totaal onmogelijk is om te geloven.
Voor de oplossing van dit onoplosbare probleem wijzen zij heen naar Christus.
Indringend leggen zij de rijkdom van Christus en de ruimte om zalig te worden aan het hart van hun hoorders. "Hier is wijsheid voor de dwaze, gerechtigheid voor de schuldige, heiligmaking voor de onheilige en verlossing voor de hulpeloze.
Niets kan voor u een gemis zijn, dat u niet kunt vinden in het goede Gods". Uit dit laatste blijkt ook hoe persoonlijk en direct de hoorders worden aangesproken.
George Whitefield bijvoorbeeld zei gewoon aan het begin van zijn preek: "Ik ben hierheen gekomen om met ú te spreken over úw ziel".
In de derde plaats komt in de prediking aan de orde hoe de Heere in het hart werkt. Welke diepten en welke hoogtepunten er doorleefd worden.
De aantrekkingskracht van deze prediking ligt niet in het feit dat de dominee het zo mooi kan zeggen, of zo'n levendige voordracht heeft. Maar het is de Heilige Geest Die meekomt in de prediking. En daarom heeft het Woord dat de predikanten met zoveel liefde en vurigheid brengen, zo'n overvloedige vrucht.

De predikanten
Vrucht op de prediking, daar zien de predikanten vurig naar uit. Zij zijn ervan doordrongen dat alleen de Heere dat kan geven en dat brengt hen voortdurend op de knieën. Niet alleen bij de voorbereiding van de preek, maar ook erna. Zij bidden om vrucht en om licht over Gods Woord.
Een voorbeeld daarvan is ds. Hector MacPhail uit Schotland. Op een zondag zat zijn gemeente allang in de kerk terwijl hij zelf nog in gebed was. Hij had geen licht over de tekst waarover hij moest preken.
Omdat hij zonder de hulp van de Heere de preekstoel niet op kon, liet hij zijn gemeente wachten totdat hij antwoord had van de Heere. Een ander voorbeeld is John Welch, de schoonzoon van John Knox. Deze man bracht acht uur per dag door in het gebed. Soms vroeg hij zijn ouderlingen om met hem te bidden voordat de dienst begint.
De predikanten besteden veel tijd aan het onderzoek van Gods Woord. Zij voelen dat zij niet kunnen preken als zij niet eerst zelf doorleefd hebben wat zij moeten verkondigen. Daarom studeren zij in de Schrift, om onderwezen te worden in Gods wegen.
Jonathan Edwards stond 's morgens tussen vier uur en vijf uur op en besteedde dertien uur per dag aan onderzoek en overdenking van Gods Woord. En daarin was hij geen uitzondering. George Whitefield stond ook meestal om vier uur 's ochtends op. Drie dagen in de week hield hij dan om zes uur 's morgens een preek en de avond besteedde hij aan studie en gebed.
De opwekkingspredikers zijn niet alleen ijverig in de studeerkamer, ook in het gewone dagelijkse leven grijpen zij elke gelegenheid aan om mensen met het Woord in aanraking te brengen. Zij spreken vloekers aan, gaan op bezoek bij gemeenteleden die niet meer naar de kerk komen of houden een preek op het marktplein. Ds. Daniël Beaton uit Schotland bijvoorbeeld schuwde niet om in het café te gaan preken. Na een gezellig praatje met de cafébezoekers bracht hij hen de boodschap van zonde en genade. Met als gevolg dat deze mannen voortaan naar de kerk gingen. En zo zouden er veel meer voorbeelden te noemen zijn.
De levensheiliging die de predikanten hun gemeenten voorhouden, brengen ze zelf in hun levenswandel ook in de praktijk.
Zelfverloochening, nederigheid, liefde tot de naaste, matigheid en andere vruchten van de Geest zijn herkenbaar in hun leven.
Een voorbeeld hiervan is ds. Eneas Sage uit Schotland. Een gemeentelid probeerde hem eens te doden, maar hij kon de dader nog net grijpen. En wat deed deze predikant? Hij liet eten en drinken halen en gaf dat aan zijn aanvaller. Voorbeelden van de lage gedachten die de predikanten vaak van zichzelf hebben, zijn te vinden in de brieven die zij naar anderen schreven. Zo schreef George Whitefield in een brief dat hij maar een luie, lauwe, nutteloze worm is en dat zijn vrienden hem maar eens moeten aansporen om iets te doen voor zijn God.
Zo besteden de predikanten al hun tijd in de dienst van de Heere. De Heere geeft hen de lust om veel te bidden en veel te studeren. De Heere geeft hen liefde en ijver om de mensen tot God te brengen, niet alleen 's zondags, maar ook in het dagelijkse leven. De Heere geeft afhankelijkheid en vertrouwen, om de vrucht van de Heere te verwachten. De één zal daar meer van gehad hebben dan de ander. De één zal daarin ook verstandiger te werk zijn gegaan dan de ander. Maar de bron is bij iedereen hetzelfde, namelijk de liefde tot Jezus.

Vrucht
In tijden van opwekking komen veel vruchten openbaar. Bij Gods kinderen wordt de kennis verdiept. De zonde en de onwaardigheid worden dieper ingeleefd.
Men ziet Christus, men ziet Gods liefde, Gods heiligheid en heerlijkheid zoals men die nog nooit gezien heeft. Dat geeft veel liefde tot de Heere Jezus en veel zekerheid dat men Gods kind is. Mensen die altijd twijfelen over de echtheid van hun bekering komen tot zekerheid.
Veel onbekeerde mensen worden krachtig tot God bekeerd. Soms velen tegelijk.
Zoals bijvoorbeeld in Cambuslang, waarvan ds. William MacCulloch schreef: "Ik geloof dat in minder dan drie maanden tijd ongeveer 300 zielen zijn ontwaakt (...) meer dan 200 van hen zijn, denk ik, hoopvol bekeerd". Soms worden er gedurende lange tijd elke zondag mensen bekeerd, zoals in de gemeente van ds. David Dickson in Engeland gebeurde. Velen lopen tientallen kilometers om naar de kerk te komen. De liefde van Christus trekt hen zó, dat ze dat er graag voor over hebben. Omdat van heinde en verre de mensen komen toegestroomd, kunnen de kerken de menigte niet bevatten en worden de diensten vaak in de open lucht gehouden. Vaak zit op maandag de pastorie vol met mensen die hun predikant raad willen vragen voor hun ziel.
Ook in het dagelijkse leven blijven de gevolgen niet uit. De gesprekken gaan niet meer over wereldse zaken, maar over de Heere en Zijn dienst. Soms tot diep in de nacht, omdat men de tijd vergeet.
Jonathan Edwards schreef over de opwekking in Northampton: "In alle gezelschappen, bij wat voor gelegenheid de mensen elkaar ontmoetten, kon men Christus horen en zien. Als de jonge mensen elkaar ontmoetten, spraken zij meestal over de uitnemende en stervende liefde van Christus, over de heerlijkheid van de weg der zaligheid, over de wonderlijke, vrije en souvereine genade van God (...) enz. Zelfs op bruiloften, die voorheen gelegenheden waren van wereldse vrolijkheid, werd over niets anders dan godsdienstige zaken gesproken en was er niets anders dan geestelijke blijdschap". In Cambuslang vergoedt men de schade die men anderen berokkend heeft door diefstal of door iets anders. Roddel verdwijnt, ruzies worden bijgelegd, het café blijft leeg. Kortom, waar een opwekking plaats vindt, vindt ook een hele reformatie van het leven plaats.


Uit het dagboek van Jonathan Edwards:
Ik zag de heerlijkheid van Gods Zoon als Middelaar tussen God en mensen; en Zijn wonderlijke, grote, volle, zuivere en zoete genade en liefde, en Zijn zachtmoedige en tedere vernedering.
(...) De Persoon van Christus verscheen onuitsprekelijk heerlijk, met een uitnemendheid, die groot genoeg is om alle gedachten en bevattingen te verslinden. Dit duurde, voor zover ik het kan beoordelen, ongeveer een uur. Ik gevoelde een vurig verlangen in mijn ziel om - ik kan het niet anders uitdrukken - ontledigd te zijn en niets te wezen; om in het stof te liggen en om alleen vol van Christus te zijn. Om Hem met een heilige en zuivere liefde te beminnen. Hem te vertrouwen, op Hem te leven, Hem te dienen en te volgen, en volmaakt geheiligd en gereinigd te zijn door een Goddelijke en hemelse zuiverheid.


2. Engeland, Amerika en Schotland

De Puriteinen
Als de kerk in Europa tijdens de Reformatie het Roomse juk van zich afschudt, gaat dit ook de kerk in Engeland niet voorbij. De Reformatie is in de Anglicaanse staatskerk maar halfslachtig: de leer wordt wel Bijbels, maar de indeling van de kerkdienst en de organisatie van de kerk blijft grotendeels Rooms. Een grote groep mensen binnen de kerk is het hier niet mee eens: zij willen dat óók het kerkelijke leven weer gereformeerd wordt.

Deze mensen, die de Puriteinen worden genoemd, willen dat de hele kerk, het hele volk weer, tot eer van God gaat leven; en daar hoort ook de reformatie van de kerk bij. Zij streven naar een geestelijke opwekking van het volk. Het belangrijkste middel daarvoor is de zuivere verkondiging van het Woord. De puriteinse predikanten waren dan ook in de eerste plaats krachtige en ernstige verkondigers van Wet en Evangelie. Daarnaast drongen zij ook aan op een reformatie van het persoonlijke en kerkelijke leven. Want aan de bekering is onlosmakelijk de heiligmaking, het leven zoals God dat wil, verbonden. Met name de heiliging van de zondag kreeg veel aandacht.
William Perkins (1558-1602) wordt wel de grondlegger van het puritanisme genoemd. Andere bekende puriteinen zijn John Owen, Thomas Goodwin, John Bunyan en Richard Baxter. Deze predikanten hebben veel vrucht op hun werk gehad. Baxter schrijft bijvoorbeeld van zijn gemeente in Kidderminster: "Toen ik voor het eerst naar deze plaats kwam, was er in iedere straat misschien één gezin dat God diende en tot Hem bad. Toen ik wegging, waren er slechts enkele straten waar een gezin overgebleven was dat niet een huisgodsdienstoefening hield". In later tijd wordt zelfs aan de universiteit de Heere gediend. In de tijd dat Jozef Alleine en Stephen Charnock student zijn, worden er regelmatig samenkomsten gehouden om te bidden. Men is hartelijk aan elkaar verbonden en men heeft één doel: God lief te hebben en Hem te eren.
Koning Jacobus I van Engeland, die tevens het hoofd is van de Anglicaanse kerk, moet niets van de puriteinen hebben. Hij vervolgt en onderdrukt hen. Dat leidt ertoe dat een aantal puriteinen Engeland ontvlucht. In 1608 vestigen zij zich eerst in Nederland, maar na ongeveer 12 jaar vertrekken deze 'Pilgrim fathers' met het schip The Mayflower definitief naar Amerika.

Jonathan Edwards
De 'Pilgrim fathers' vestigen zich in aan de oostkust van Amerika, even ten Noorden van New York. Na de komst van deze eerste groep puriteinen, volgen er nog veel meer. Daarom wordt de streek waar ze zich vestigen ook wel New England genoemd.
De kerk maakt daar aanvankelijk een rijke tijd door. Thomas Hooker en Thomas Sheppard preken met veel zegen. Maar na verloop van tijd gaat men alleen nog uit sleur naar de kerk. Daarbij begint langzaam de leer binnen te dringen dat men zich in eigen kracht kan bekeren en kan geloven. De kerk is ingezonken, hoewel een klein aantal predikanten met kracht en vrucht preekt. Op sommige plaatsen zijn dan ook hoopgevende ontwikkelingen te zien. Eén van deze plaatsen is Northampton in Massachusetts, waar Salomon Stoddard predikant is. Rond 1679 vinden hier vijf opwekkingen plaats, maar deze duren echter niet langer dan één geslacht. Het nieuwe geslacht dat komt, leeft voort in oude zonden van ruzie en ontheiliging van de zondag.
Inmiddels is dominee Stoddard oud geworden en zijn kleinzoon Jonathan Edwards neemt in zijn plaats de herdersstaf op. Deze dominee leest zijn preken op een rustige manier voor. Zijn voordracht is niet erg boeiend. Maar de ernst en de beeldende taal waarmee hij het Woord brengt, doet velen geboeid luisteren. In 1734 houdt hij een prekenserie over de rechtvaardigmaking door het geloof alleen. Vooral de preek over Rom. 3:19 "opdat alle mond gestopt worde en de gehele wereld voor God verdoemelijk zij" maakt diepe indruk. Tijdens deze dienst worden vijf of zes mensen bekeerd. Daar blijft het niet bij. Binnen enkele weken tijd is Northampton onherkenbaar veranderd.
Het café blijft leeg, ruzies worden bijgelegd. Jong en oud spreekt over de Heere en Zijn dienst. De gemeente vraagt om doordeweekse kerkdiensten. Velen worden in het hart gegrepen, mensen die overtuigd zijn van hun zonden leren de Heere Jezus kennen en Gods kinderen worden buitengewoon verlicht en vertroost. In het voorjaar van 1735 bereikt deze opwekking haar hoogtepunt.
Ongeveer 300 mensen zijn in een halfjaar tijd bekeerd. Al snel breidt de beweging zich uit over de aangrenzende gebieden.
Toch gaat ook deze opwekking weer snel voorbij en blijven nieuwe vruchten uit.

De Great Awakening
Vier jaar later komt de Heere Zijn kerk nóg een keer bezoeken. Het lijkt wel alsof dominee Edwards het voelt aankomen als hij in 1739 schrijft: "De Geest Gods zal heerlijk uitgegoten worden om een wonderbaarlijke opwekking en voortgang van het Evangelie te bewerkstelligen. Het Evangelie zal met een veel overvloediger helderheid en kracht gepreekt worden dan tot nu toe gebeurd is". Nog geen jaar later komt George Whitefield uit Engeland een rondreis door Amerika maken. Het is een man die met veel overtuigingskracht kan preken. In Engeland heeft de Heere zijn werk overvloedig willen zegenen.


Avondmaalstijden
De hoogtepunten in het kerkelijke leven in Schotland zijn de Avondmaalstijden. Naar Schotse gewoonte duurt dit gebeuren vijf dagen en wordt het één keer per jaar gevierd.
Duizenden komen van heinde en verre om de plechtigheid bij te wonen. Onder hen zijn ook veel predikanten, die hun ambtsbroeder komen helpen bij het vele werk dat deze dagen verricht moet worden. Op donderdag, soms zelfs op woensdag, worden de eerste preken gehouden. Vier predikanten houden ieder een preek.
Vier predikanten houden ieder een preek.
Donderdag is de dag van het gebed. Vrijdag is de dag van het zelfonderzoek. Het is een dag waarop de predikanten een soort bevindelijke toespraak houden. Eén noemt een tekst en anderen worden uitgenodigd om daarover te spreken. Het gaat over onderwerpen zoals: 'Ben ik in Christus?' of 'Heb ik het eeuwige leven?'. In deze besprekingen worden de kenmerken van de ware gelovige en van de schijngelovige besproken. Het volk wordt aangespoord om zich onderzoeken of zij het ware geloof bezitten. En zwakgelovigen worden aangespoord om meer zekerheid te zoeken.  Op zaterdag wordt er weer verschillende keren gepreekt. Iedereen luistert met aandacht en ernst. Velen laten hun tranen de vrije loop. Het is de voorbereidingsdag waarop de predikanten onderzoek doen of men toegelaten mag worden tot het Heilig Avondmaal. Degenen die toegelaten mogen worden, krijgen een penning als 'toegangsbewijs'. En dan breekt de zondag aan. Het hoogtepunt waar velen naar uitzien, namelijk om hun Heere en Koning onder de bediening van het sacrament te mogen ontmoeten. Eén van de predikanten preekt 's morgens gedurende ongeveer tweeënhalf uur. Na de preek worden de mensen genodigd tot de heilige Dis. Meer dan duizend mensen mogen aan het Avondmaal deelnemen. Temidden van de moeiten en zorgen van het leven vinden zij rust in de gemeenschap met de Heere. Ondertussen houden de predikanten bij de tafels toespraken en delen ouderlingen het brood en de wijn uit. Het is al in de middag als de bediening van het Heilig Avondmaal is afgelopen. Op zondagavond wordt nog een preek gehouden. Nog één dag en het is weer voorbij. Maandag is de dankdag, waarop nog een aantal preken wordt gehouden. Daarna is het tijd om weer terug te keren tot de dagelijkse arbeid.


Ook in Amerika zal zijn prediking vrucht dragen. In veel Amerikaanse koloniën waar ds. Whitefield komt, zijn al tekenen van een opwekking te zien. Maar de Heere brengt dit door middel van Whitefield tot grotere bloei. Ook Northampton krijgt een bezoek.
De vrouw van ds. Edwards schrijft daarvan: "Het is wonderbaarlijk wat een bekoring de verkondiging van de eenvoudige waarheid uit de Bijbel voor de hoorders heeft. Hij spreekt uit een hart dat gloeit van liefde en hij stort een stroom van welsprekendheid uit die onweerstaanbaar is.
Bij zeer, zeer veel personen beginnen nieuwe gedachten, nieuwe verlangens, nieuwe oogmerken en een nieuw leven, vanaf de dag dat zij hem hoorden preken over Christus en de verlossing door Hem".
Als dominee Whitefield weer vertrokken is uit Northampton om in andere plaatsen te preken, zet dit begin van een nieuwe opwekking door. Veel jonge mensen en kinderen worden bekeerd. En zo gaat het niet alleen in Northampton. In wel meer dan 150 plaatsen in Amerika vinden opwekkingen plaats. Het is een blijde tijd voor ds. Edwards en andere predikanten.
Eén van hen schrijft: "Hoe meer wij preekten en baden, hoe meer onze harten verruimd werden en hoe vreugdevoller onze ambtsvervulling was. En o, hoe veel en hoe ernstig en aandachtig waren onze hoorders. Het was een tijd zoals we nog nooit beleefd hadden".
Door zijn krachtige en vruchtbare prediking heeft dominee Edwards inmiddels veel bekendheid gekregen. Van veel gemeenten ontvangt hij een uitnodiging om te komen preken en dat doet hij graag.
Bij één van deze gelegenheden houdt hij de bekende preek over Deut. 32 : 35, "Zondaren in de handen van een vertoornd God", waardoor velen tot bekering komen.
Zo mogen Jonathan Edwards en George Whitefield instrumenten in Gods hand zijn om velen in Amerika tot Jezus te brengen.

Einde van de opwekking
Na twee jaar is de opwekking in Northampton en ook in de andere plaatsen over het hoogtepunt heen. De 'Great Awakening', zoals deze opwekking wordt genoemd, begint te ontsporen. Steeds vaker wordt de orde tijdens de dienst verstoord door mensen die schreeuwen en op de grond vallen vanwege de sterke indruk die de preek op hun ziel maakt. Steeds meer predikanten beginnen deze uitwassen aan te moedigen en zien dit als hét kenmerk van de bekering. Dominee Edwards ziet deze ontwikkelingen met lede ogen aan. Hij ziet het als een poging van de duivel om Gods werk na te bootsen en zo de mensen te misleiden. Het is mede de aanleiding voor hem om zijn bekende boek "Treatise concerning Religious Affections", de verhandeling over de godsdienstige gevoelens, te schrijven. In dit boek beschrijft hij wat de ware godsdienst is en waaraan je deze kunt herkennen.
Een onderwerp dat ook vandaag de dag nog van belang is en wat in het laatste hoofdstuk aan de orde zal komen.

Schotland
In Schotland vinden vanaf de tijd van de Reformatie veel opwekkingen plaats. John Knox, de Reformator van Schotland, ziet de eerste tekenen daarvan. Hij schrijft:
"De dorst van de arme mensen hier is wonderlijk groot, evenals van de edelen, hetgeen mij de troost geeft dat Christus Jezus hier voor een tijd zal triomferen".
Door het werk dat John Knox heeft verricht, krijgt het Puritanisme kans om ook in Schotland te wortelen.
Eén van de opvolgers van Knox is Robert Bruce. Tijdens zijn prediking is als het ware de kracht van de Heilige Geest voelbaar. Na hem volgen vele andere predikanten zoals Hugo Binning, Andrew Gray, William Guthrie en Samuel Rutherford. De opwekkingen verspreiden zich van plaats tot plaats. De honger naar het Woord neemt steeds toe. Daarom begint men ook doordeweeks diensten te houden. In de huizen heeft men vaak een 'binnenkamer', waar men zich terugtrekt voor persoonlijk gebed. De gezelschappen, 'societies' genoemd, nemen een belangrijke plaats in. Tijdens deze bijeenkomsten wordt een Bijbelgedeelte gelezen en besproken, vragen behandeld en gebeden. Hoogtepunten zijn de Avondmaalstijden, die eenmaal per jaar worden gehouden.
Het is rond het jaar 1700 als Thomas Boston predikant is in Simprin. De vondst van het boekje "Het merg van het Evangelie" van Edward Fisher betekent een keerpunt in zijn manier van preken.
Voortaan preekt hij niet meer dat je aan bepaalde voorwaarden moet voldoen voordatje tot Christus mag komen. Hij gaat juist benadrukken dat de Heere alles heeft voor iemand die aan geen één voorwaarde meer kan voldoen. En dat draagt vrucht. In 20 jaar tijd ziet ds. Boston het aantal Avondmaalgangers toenemen van 60 naar 777.
Het hoogtepunt van het puritanisme is dan voorbij. Toch blijft de Heere ook in de jaren daarna de kerk zegenen. De middelen die de Heere daarvoor gebruikt zijn onder andere een beschrijving door ds. Edwards van de opwekking in Northampton en de bezoeken van George Whitefield aan Schotland. Ook in het Noorden van Schotland, in de Schotse Hooglanden, vinden in de periode van ongeveer 1650 tot 1850 veel opwekkingen plaats. Het begint in een klein plaatsje aan de oostkust van Schotland. Langzaam breidt het zich verder uit totdat tenslotte heel Noord-Schotland in deze zegeningen heeft gedeeld, tot aan het verre eiland St. Kilda toe.


De prediking tijdens de opwekkingen
Tijdens de opwekkingen werd in de prediking enerzijds scherp de zonde en het oordeel gewezen, anderzijds werd de mogelijkheid om in Christus zalig te worden heel ruim gepreekt. Sommige predikanten legden meer de nadruk op het één, anderen meer op het andere, afhankelijk van de toestand in de gemeente. Hieronder volgen twee gedeeltes van preken waarin beide kanten naar voren komen.

"Zij (= de onbekeerden, red.) liggen reeds onder een vonnis dat hen veroordeelt tot de hel. Zij verdienen niet alleen rechtvaardig daarin geworpen te worden, maar het vonnis van de wet van God, die eeuwige en onveranderlijke regel der gerechtigheid, die God tussen Hem en het mensdom heeft gesteld, is tegen hen uitgegaan en getuigt tegen hen. Dus zij zijn al tot de hel veroordeeld: "Die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar die niet gelooft, is alrede veroordeeld" (Joh. 3:18). Dus eigenlijk hoort ieder onbekeerd mens in de hel thuis; dat is zijn plaats. Uit die plaats komt hij: "Gijlieden zijt van beneden" (Joh. 8 : 23). Naar die plaats gaat hij beslist; het is de plaats die de gerechtigheid, Gods Woord en het vonnis van Zijn onveranderlijke wet hem toewijzen."
Uit: preek over Deut. 32 : 35, "Zondaren in de handen van een vertoornd God" van Jonathan Edwards (1703-1758)

"Is er iemand onder ons, die gereed is om te zeggen: "Wee mij! Wat zal ik doen? (...) Mijn zonden zijn mij als een zware last, te zwaar om te dragen, de meeste van alle zonden is die van de verwerping van de Zaligmaker. En mijn hart is zo hard, dat het niet wil versmelten. Zo gebonden ben ik met ketenen der zonde, dat als het mogelijk was dat de hemel door een zuiver gebed kon worden ingenomen, il< voor eeuwig zou zijn buitengesloten. Ik probeer te bidden, maar ik kan niet bidden. Ik tracht te lezen en te horen, maar er is geen licht voor mij in het gezegende Boek des levens. Het valt op mij als de regen op een rots! De tijd spoedt zich voort en de eeuwigheid is nabij. O, wat zal ik doen?" Wat zult ge doen, arme ziel? Is er geen balsem in Gilead? Is er geen heelmeester aldaar? Is er geen hoop in Israël voor zulk één als gij zijt? Ja wat zult ge anders doen dan uzelf als verloren aan de voeten van Jezus neder te werpen en zeggen: "Kom ik om, dan kom ik om"? Stel niet uit om tot Hem te gaan. Onteer Zijn genade niet. Twijfel niet aan Zijn kracht of Zijn liefde. Wat is de zaligheid die ge behoeft? Is dat een volkomen zaligheid, een zaligheid om God te verheerlijken en gepast voor uw krankheid en de diepte van uw schuld en wee? Het is in Hem te vinden. Hij is machtig om zalig te maken en Hij is niet gekomen om te roepen rechtvaardigen, maar zondaars tot bekering."
Uit: preek over Rom.7 : 9 van Charles Calder Mackintosh (1806-1868), predikant te Tain in Schotland.


3. Nederland

In dezelfde tijd dat de Heere in Schotland en Amerika de kerk bezoekt met Zijn zegen, gebeuren er ook in Nederland opmerkelijke dingen. Deze opmerkelijke dingen zijn de geschiedenis ingegaan als de "Nijkerkse beroeringen". Nijkerks, omdat het in deze plaats begonnen is. Beroeringen, omdat het met sterke lichamelijke verschijnselen en emotionele uitingen gepaard ging. Deze opleving was echter maar van korte duur. Na één tot twee jaar was ervan de beroering weinig meer te merken.

Nijkerk
Als dominee Gerardus Kuypers in het voorjaar van 1749 naar Nijkerk komt, vindt hij er weinig godsvrucht. Men bekommert zich nauwelijks om de dienst van de Heere. Maar plotseling gebeurt het.
In november 1749 preekt ds. Kuypers over Ps. 72 : 16: "Is er een handvol koren in het land op de hoogte der bergen, de vrucht daarvan zal ruisen als de Libanon; en die van de stad zullen bloeien als het kruid der aarde". Na de dienst stroomt de pastorie vol met radeloze en bekommerde mensen. Tot diep in de nacht onderwijst de dominee hen in de weg tot Christus. Op de maandag erna is het zoals gewoonlijk catechisatie voor de hele gemeente.
Tijdens de catechisatie bezwijken mensen onder de kracht van de geestelijke indrukken. Sommigen moeten de kerk uitgedragen worden. In de weken en maanden erna blijft dit aanhouden. Onder de kerkdiensten wordt veel gehuild, gebeden en geroepen. Aan het eind van de dienst onder de zegenbede vallen sommigen bevend op de grond en kunnen niet opstaan vanwege hun zielenood. De dominee heeft veel werk aan zijn gemeenteleden te doen. Hij zoekt velen thuis op. En als hij door de straten loopt, hoort hij de mensen psalmen zingen en bidden.
Sommigen spreken hem op straat aan: "O knecht Gods! Kom in, help ons, bid nu, wij moeten bekeerd zijn". Zelfs 's nachts of 's ochtends vroeg komen de mensen bij hem om raad of hulp, of met de vraag om voor hen te bidden.

Werkendam, Giessendam, Hardinxveld ....
Deze bijzondere gebeurtenissen blijven niet beperkt tot Nijkerk. Na uitbreiding over de Veluwe volgen ook andere plaatsen: Groningen, Werkendam, Giessendam, Hardinxveld, Sliedrecht, Papendrecht, Bleskensgraaf en andere dorpen. In deze dorpen begint de beroering meestal op school. Midden onder de les beginnen de kinderen op buitengewone wijze hun zonden te bewenen. Ze spelen niet meer buiten, maar bidden vurig met elkaar om bekering. Binnen enkele dagen gebeurt dit ook bij de volwassenen. Net als op de Veluwe gaat het ook hier met hevige lichamelijke verschijnselen gepaard.
Mannen en vrouwen wringen de handen, hebben stuiptrekkingen en krijgen het dermate benauwd "dat ze het luidkeels uitroepen, bitter beginnen te schreien en onder die zware trekkingen roepen: weg duivel, weg, weg; ik heb u lang genoeg gediend, ik moet de Heere Jezus hebben".
Anderen krijgen visioenen van de Heere Jezus, waarbij zij Hem als het geslachte Lam tussen God en hun ziel zien intreden. Dit soort gebeurtenissen treden vooral op tijdens de kerkdienst, de gezelschappen of op school. Meestal verdwijnt het weer even plotseling als het begonnen is.

Voor- en tegenstanders
Dominee Kuypers uit Nijkerk is blij met deze opleving. Hij is ervan overtuigd dat zijn gemeente een geestelijke opwekking beleeft, ook al beseft hij wel dat er kaf onder het koren is. Ook de Werkendamse predikant en dichter Jacobus Groenewegen is een vurig verdediger van de beroeringen. Deze en andere predikanten geloven dat dit een werk van de Heere is. Zij erkennen dat de lichamelijke beroeringen geen wezenlijk kenmerk van de bekering zijn. Meestal werkt de Heere zachter en stiller. Maar de wind blaast waarheen Hij wil en wij mogen dat niet beperken, waarschuwen de voorstanders.
Wie gewond is, kermt. Waarom mag iemand die in zijn ziel gewond is dan niet kermen? Jacobus Groenewegen wilde de lichamelijke verschijnselen niet tegengaan. Hij was bang daarmee tevens de overtuigingen in de ziel uit te doven.
Anderen waren echter lang niet zo positief gestemd. Zoveel verwarring, zoveel emotionele uitingen, dat kan geen ware bekering zijn. God is een God van orde, niet van verwarring. Eén van de tegenstanders was Theodorus van der Groe, predikant te Kralingen. "Wat is toch dat wilde en woeste geravot, die stuiptrekking, die vreselijke godsdienstverstoring en beroering in zo veel plaatsen en gemeenten van ons land, voor het grootste deel anders dan een heilloos werk van de satan?" De kerk die lange tijd zo lauw is geweest, wordt nu bespot vanwege deze beroeringen. Van der Groe zag daar het verschrikkelijke oordeel van de Heere in.

4. Kaf en koren

De "Nijkerkse beroering" die in het vorige hoofdstuk besproken is, roept veel vragen op. Was dit nu het werk van de Heere of niet? In Schotland kwamen in de tijd van de opwekkingen dit soort lichamelijke aandoeningen nauwelijks voor. In Amerika aanvankelijk ook niet. Maar toen de emotionele uitingen in de Amerikaanse koloniën meer en meer optraden, trok de Heere Zich terug en was de opwekking voorbij.

Zijn lichamelijke of emotionele uitingen dan per definitie verkeerd of mag je dat zo niet zeggen? Waaraan kan je dan weten wat Gods werk is en wat het werk van mensen is tijdens een opwekking? Het antwoord is belangrijk, want dat geeft een handvat om ook vandaag de dag "de geesten te beproeven of zij uit God zijn".
Daarom gaan we in dit hoofdstuk hier nader op in.
Gevoel het kenmerk van het ware?
Het ware geloof gaat niet buiten het gevoel om. De Bijbel spreekt over dorsten naar God (Ps. 42), het haten van het kwade, het gebroken van hart zijn en vele andere soorten van gevoelens. In Hooglied 2:5 zegt de bruid van zichzelf dat zij krank is van liefde. Als de Heere iemand bekeert, raakt dat zijn hele wezen, dus ook de gevoelens en emoties. Edwards schreef hierover: "Als Gods Woord weinig gevoel teweeg brengt, komt dat door onze blindheid".
Gevoelens kunnen zich uiten in lichamelijke verschijnselen. Ook daarvan spreekt de Bijbel. Als Johannes op Patmos de verhoogde Christus ziet, zegt hij: en toen ik Hem zag, viel ik als dood aan Zijn voeten.
Het is dus niet vreemd dat in tijden van opwekking lichamelijke verschijnselen voorkomen. In hoeverre dit gebeurt, zal mede afhangen van iemands karakter en de cultuur waarin men leeft.
Toch betekent dit niet dat alle geestelijke gevoelens het zaligmakende werk van de Heere zijn. Ook daarvan zijn genoeg voorbeelden in de Bijbel te vinden. Kijk bijvoorbeeld naar het volk Israël bij de Sinaï.
Het volk was diep onder de indruk van Gods Majesteit. "Al deze woorden die de Heere gesproken heeft, zullen wij doen", zeiden ze (Ex. 24:3). Maar niet lang daarna waren de indrukken voorbij en dansten ze rond het gouden kalf. De Heere Jezus had een enthousiaste menigte volgelingen. "Hosanna, gezegend is Hij die daar komt in de Naam des Heeren", riepen ze. Maar kort daarna klonk het: "Kruis Hem.
Maar kort daarna klonk het: "Kruis Hem. kruis Hem". Mensen kunnen verlicht geweest zijn, de hemelse gaven gesmaakt hebben, deel hebben gehad aan de gaven van de Heilige Geest, en toch.... afvallig worden (Hebr. 6 : 4).
Juist in tijden van opwekking is het gevaar van "namaak" emoties aanwezig. Want waar de Heere werkt, probeert de duivel dit na te maken. Edwards heeft de gevaren hiervan ondervonden. Daarom schrijft hij:
"Toen hij (= de duivel, red.) zag dat de gevoelens toenamen, (...) wist hij dat hij zijn slag kon slaan door onkruid tussen het tarwe te zaaien en valse gevoelens te mengen door het werk van de Heilige Geest". Ook Gods kinderen kunnen hierin ontsporen. Jacobus Groenewegen heeft te weinig oog gehad voor deze gevaren, toen hij de lichamelijke aandoeningen kritiekloos aanmoedigde uit angst om de Heilige Geest niet de bedroeven. De Heilige Geest wordt juist bedroefd als wij dingen aan Hem toeschrijven, die wij met schaamte werken van ons eigen vlees zouden moeten noemen. Een predikant die de opwekking in Amerika heeft meegemaakt merkt in dit verband op dat een opwekking veel meer schade ondervindt van vrienden die alles maar "goud" noemen, dan wanneer de werken van het vlees bij hun ware naam worden genoemd.

Waakt en bidt
Gevoelens of lichamelijke verschijnselen zijn dus geen garantie dat de Heere werkt.
De Heere heeft ook nergens In de Bijbel gezegd dat wij het geestelijke leven aan dit soort zaken kunnen afmeten.
Hoe kan je dan weten of bepaalde gevoelens of gevoelsuitingen van de Heere zijn of niet?
Als de Heere werkt, worden de gevoelens veroorzaakt door het geloof in de boodschap van de Bijbel. Bij "namaak" enthousiasme blijken er andere oorzaken te zijn.
Dan leidt bijvoorbeeld de persoonlijke uitstraling van de predikant tot bepaalde gevoelens. Of men wordt meegenomen door de massa. Maar het is niet de inhoud van de prediking die indruk maakt.
Vaak worden aan de ervaringen of gevoelens een te belangrijke plaats gegeven.
Dan gaat het ten diepste niet om God Zelf en om wat Hij in Zijn Woord zegt, maar om de gevoelens op zichzelf. Dat blijkt uit het feit dat men liever dit soort ervaringen heeft, dan dat men in de Bijbel leest en daar zijn blijdschap in vindt. "Maar", zo vraagt Edwards zich dan af, "waarom kunnen wij niet tevreden zijn met het heilige, zuivere en duidelijke Woord van God, dat wij in overvloed mogen hebben sinds de Bijbel compleet is? Waarom willen wij zo graag iets erbij hebben? Waarom zouden wij verlangen dat de Bijbel méér tot ons spreekt dan zij doet? Waarom zouden wij een hogere graad van gemeenschap met de hemel verlangen dan wat ons gegeven is door de heiligende invloed van de Heilige Geest, Die genade en heiligheid, liefde en vreugde instort en opwekt? Dat is toch de hoogste soort van gemeenschap die de heiligen en de engelen in de hemel hebben met God?"
Meestal ontaardt de aandacht voor bijzondere gevoelens in geestelijke trots. Men spreekt over zichzelf, over zijn ervaringen. Het zijn niet alleen onbekeerde mensen die in deze valkuilen kunnen vallen.
Bekeerde mensen blijven zondige mensen en ook voor hen ligt het gevaar van vleselijk enthousiasme op de loer. "Waakt en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt" geldt ook hier. Paulus wist dat ook, vandaar dat hij Timotheüs afraadt om nieuwelingen op belangrijke plaatsen te zetten:
"Een opziener dan moet onberispelijk zijn, (...) bekwaam om te leren; (...) geen nieuweling, opdat hij niet opgeblazen wordt, en in het oordeel des duivels valle". (1 Tim. 3 : 2, 6)

Kenmerken van Gods werk
Er zijn andere kenmerken, waaraan je wél kunt weten wat het werk van God is.
Artikel 12 van Hoofdstuk 1 van de Dordtse Leerregels geeft er een eenvoudige en heldere beschrijving van: "(...) als daar zijn: het waar geloof in Christus, kinderlijke vreze Gods, droefheid die naar God is over de zonde, honger en dorst naar de gerechtigheid, enz. (...)
Ook Jonathan Edwards heeft enkele kenmerken genoemd in zijn boek 'Geen geloof zonder gevoel':
Een eerste kenmerk van het werk van Gods Geest is dat men overtuigd wordt van de waarheid van de Bijbel. Gods majesteit, het kwaad van de zonde en alle andere waarheden worden werkelijkheid in het leven. Het wordt een werkelijkheid waar men rekening mee houdt in zijn doen en laten. Dat is niet gegrond op argumenten of overtuigende bewijzen. Het is een geestelijke overtuiging, die de Heilige Geest in het hart werkt.
De gevoelens die dit opwekt, worden niet veroorzaakt door de bewogenheid van de predikant of door een plechtige sfeer in de kerk. De indruk op ons hart wordt door niets anders veroorzaakt dan door het Woord van God.
Een tweede kenmerk is de nederigheid. Nederigheid of ootmoedigheid is het gevoel van eigen onwaardigheid en zondigheid ten opzichte van de Heere. Eigen eer en glorie gaan aan de kant. Men is niet trots op de gemoedsaandoeningen, alsof men daardoor beter zou zijn dan een ander. Echte nederigheid ziet zoveel tekortkomingen, ook in de heiligste verrichtingen, dat men nergens trots op is.
Dat belijdt men niet alleen ten opzichte van de Heere, maar dat blijkt ook uit de omgang met de medemens. Daarom acht de één de ander uitnemender.
Een derde kenmerk is de heiliging van het leven. Dat is de vernieuwing van ons hele wezen, van de wil, het hart en het verstand. Daardoor kunnen we in beginsel God weer gehoorzamen op de manier zoals Hij dat wil. George Whitefield zegt daarvan in één van zijn preken: "... en hun wil, die eerst tegen de Heere was, wordt nu verenigd met de wil van God. (...) Hun ledematen, die eerst instrumenten waren van onzuivere daden, van zonde op zonde, zijn nu nieuwe schepselen. De oude dingen zijn voorbijgegaan, ziet het is alles nieuw geworden in hun hart: de zonde heerst niet langer over hen. Zij zijn bevrijd van de kracht, hoewel niet van de inwoning en de aanwezigheid van de zonde. Zij zijn heilig in hart en leven, in al hun doen en laten. (...) Zo is Christus hun heiligmaking. En o, wat een voorrecht is dit, om van beesten veranderd te zijn in heiligen; om in plaats van de duivelse natuur, deelgenoot van een goddelijke natuur te worden. (...) Om de oude mens, die verdorven is, uit te doen en de nieuwe mens aan te doen die naar God geschapen is in rechtvaardigheid en ware heiligheid. O, wat een onuitsprekelijke zegen is dit. Ik sta verbaasd bij de overdenking daarvan".

Opwekking vandaag?
Wie zich in de geschiedenis van de opwekkingen verdiept, komt mogelijk moedeloos tot de conclusie: dat waren mooie tijden, maar ja.... dat was tóen. Dat gebeurt nu vast niet meer. Laten we echter twee dingen niet vergeten.
1. Een opwekking is in wezen niet iets anders dan de bekering van zondaren. In die zin is er geen verschil tussen wat de Heere tijdens een opwekking doet en wat Hij in andere tijden doet, ook nu in de Gereformeerde Gemeenten en in andere kerken. In beide gevallen doet de Heere hetzelfde, namelijk doden levend maken.
Dat is het wezen van Zijn werk. Daarom zijn de bovenbeschreven kenmerken ook nu actueel. De vruchten die tijdens opwekkingen gezien worden, zijn in hun aard dezelfde als die vandaag bij de bekering gezien worden.
Het verschil zit in de mate waarin de Heere Zijn Geest geeft. Tijdens een opwekking stort de Heere Zijn Geest veel overvloediger en veel krachtiger uit. En daarom zien we zo veel en zulke krachtige bekeringen en zo'n overvloedige vrucht van heiligmaking.
Is dan het feit dat de Heere mensen bekeert eigenlijk niet veel opzienbarender, dan de mate waarin Hij dat doet?
2. De oorzaak van de opwekkingen in het verleden lag niet in de kerk zelf. De kerk was vaak in een ingezonken toestand, als de Heere kwam. De oorzaak lag ook niet in de ijver van de predikanten. Velen hebben jarenlang met dezelfde ijver gepreekt, maar zagen in de ene tijd veel meer vrucht dan in de andere tijd. Een opwekkingsprediker schrijft zelfs: "Het is een grote misvatting om te veronderstellen dat de instrumenten die de Heere tijdens opwekkingen gebruikt heiliger waren, meer toegewijd waren, meer gebeden hadden of meer inzicht in het Woord van God hadden dan anderen (...). Veel mannen die het meest gebruikt zijn tijdens een opwekking, waren veel minder grote uitblinkers in al deze opzichten dan hun broeders".
De oorzaak van een opwekking ligt in de Heere. De Heere geeft een opwekking omdat Hij er behagen in heeft om Zijn genade in Christus heerlijk te maken. Dat doet Hij onverwacht, zodat de Heere alleen de eer krijgt. Dat betekent niet dat wij mogen gaan stilzitten. Wat hebben de predikanten en vaak ook gemeenteleden in Schotland gesmeekt om vrucht op de prediking en om een opwekking in hun gemeente. Wat hebben ze in de prediking alles gedaan om hun hoorders te bekeren.
Dat heeft de Heere verhoord. Maar: op Zijn tijd en in de mate Die Hij wil. En het blijft genade als de Heere hoort. Eén van de opwekkingspredikers schrijft hierover:
"Wij moeten bedenken dat God altijd God blijft. Hij geeft de geestelijke zegeningen wanneer Hij wil, hoe Hij wil en waar Hij wil.
Wij mogen werken, wij mogen bidden, wij mogen planten, wij mogen natmaken, maar wij moeten niet gaan voorschrijven".
Of er nog een opwekking komt in de kerk van Nederland weten we niet. Of er nog een opwekking kan komen, daar hoeft niemand aan te twijfelen.

De verwerking op de verenigingsavond

Het thema 'Opwekkingen' is een kerkhistorisch onderwerp. Meestal is dat wat moeilijker vorm en inhoud te geven op een verenigingsavond dan een actueel thema. Toch is het niet minder de moeite waard om te behandelen op de vereniging! Hieronder een suggestie voor een verenigingsavond.

Opening
De opening kun je doen aan de hand van een woord van opwekking uit de Bijbel, bijvoorbeeld uit Jer. 31, Ezech. 36, 37, Hand. 2, Openb. 2, 3 enz. Ook kun je een bijbelgedeelte nemen naar aanleiding van een thema uit de schets.

Inventarisatieronde
Het is de vraag hoe bekend het thema opwekking is. De meesten zullen er wel van gehoord hebben, maar verder? Een goede vraag vooraf kan zijn: 'Wat is een opwekking?'.

Inleiding
De inleiding kan gehouden worden aan de hand van de schets. Het is aan te bevelen het met z'n tweeën te doen zich daar goed voor en het breekt even de inleiding:
1. Opwekkingen in Schotland en Amerika Het onderwerp leent
2. Opwekkingen in Nederland (vroeger - Nijkerkse beroering - en nu)
of... 
1. Opwekkingen vroeger
2. Opwekkingen nu

Andere indelingen zijn ook mogelijk: kenmerken van een opwekking, geloof en gevoel, jij en opwekking enz.

Verwerking

Stellingen
Bespreek de volgende stellingen.
1. Geloof en gevoel zijn heel verschillende dingen.
2. Een opwekking valt niet te organiseren. 'Er mee bezig zijn' heeft dus geen zin.
3. De tijden zijn veranderd. Een opwekking zal er niet meer komen.
4. Opwekking en wederkomst hebben niets met elkaar te maken.
5. Emoties zijn een kenmerk van het ware.
6. Een opwekking hangt onder andere af van de vurigheid van predikanten.

Prediking
1. Hoe kunnen mensen tot bekering komen door een preek van dominee Edwards over Deut. 32 : 35 'Zondaren in de handen van een vertoornd God'? Zie ook het kader op p. 11.
2. Welke elementen horen er in de preek thuis?
3. Zou dat bij iedere tekstkeuze mogelijk zijn?
4. Mag een predikant de ene keer andere accenten leggen dan de andere keer?
5. Is de preek (op zondag) belangrijk? Zoek naar teksten in de Bijbel die je antwoord ondersteunen.
6. Geldt hetzelfde als de gemeente vacant is en er vaak leesdienst is?
7. Na de dienst wordt er in veel gezinnen nagepraat over de preek.
a. Bij jullie thuis ook?
b. Waar gaat het dan over? Maak een keuze en licht je antwoord toe.
• Over de dominee
• Over wat hij wel en niet had moeten zeggen
• Over de hoed van de buurvrouw en het irritante gekuch van je achterbuurman
• Over wat de Heere door Zijn Woord tot je te zeggen had.
8. Vraag je de Heere om Zijn zegen voor de dominee en voor jezelf voordat je naar de kerk gaat?

Heilig Avondmaal
De gebruiken rond het Heilig Avondmaal in Schotland zijn wat anders dan bij ons. Lees het kader op pagina 9 van de schets.
a. Wat is er anders?
b. Hoe vind je zo'n manier van avondmaal vieren?
c. De avondmaaltijden in Schotland waren bijzondere hoogtijdagen voor de gemeente. Hoe is dat bij ons? Bij jou?
d. Wat is nodig om ten avondmaal te gaan? Zie je dat terug in het kader en in de mivoschets?
e. Hoe kun je dat weten voor je eigen hart?

De Heilige Geest
Een opwekking is het werk van de Heilige Geest.
a. Werkt de Heilige Geest alleen tijdens opwekkingen? Motiveer je antwoord.
b. Wat is eigenlijk het werk van de Heilige Geest?
c. Hoe kun je het herkennen?
d. Moeten we bidden om een opwekking of om het werk van de Heilige Geest in ons hart?
e. Is een opwekking alleen het werk van de Heilige Geest?
f. Waar begint een opwekking?

Kaf en koren
Bij de Nijkerkse beroering (Hoofdstuk 3) vallen de emotionele reacties van mensen op.
a. Lees hoofdstuk 3 met elkaar en geel kort weer wat die reacties zijn.
b. Hoe werden die uitingen gewaardeerd door voorstanders?
c. Hoe door tegenstanders?
d. Wat is het verschil tussen geloof en gevoel?
e. Wal is de samenhang?
f. Hoe moeten we hiermee omgaan?
g. Raakt een preek jou ook wel eens? Zo ja, wat doe je daar dan mee? Zo nee, hoe komt dat?

Reformatie
De opwekkingen in Engeland, Schotland en Amerika waren plotseling, opzienbarend en bijzonder. Het is voor velen tot zegen geweest.
a. Moet een opwekking altijd plotseling enz. zijn?
b. Kun je de Reformatie en de Nadere Reformatie ook als een opwekking beschouwen?
c. Noem enkele overeenkomsten en enkele verschillen. Welke periode in de kerkgeschiedenis zou de meeste vruchten gedragen hebben?

Literatuur

Kerkgeschiedenis: 
• J. Edwards. Die God leeft nog. Den Hertog B.V. Houten. 
• A.P.B. van Meeteren. Het ruysschen als de Libanon. De Nijkerkse beroering in Bleskensgraaf in 1752. Blassekijn Bleskensgraaf. 
• L.J. van Valen. Gelijk de dauw van Hermon. Den Hertog B.V. Houten. 
• L.J. van Valen. Een rijke oogst. De opwekking in Schotland in 1742. J J . Groen en Zoon Leiden. 
• W. van Vlastuin. Opwekking. De Banier Utrecht.
• De Erskines. Mivo+16 , 14e jaargang nr. 4, JBGG Woerden. 
• Thoma s Boston. Mivo+16 , 15e jaargang nr. 5, JBGG Woerden. 
• I.H. Murray. Jonathan Edwards. A new biography. The Banner of Truth Trust Edinburgh. 
• I.H. Murray. Pentecoste-today? The Banner of Truth Trust Edinburgh. 

Theologie: 
• Th. Boston. Die gevangenen vrijheid schenkt. Den Hertog B.V. Houten. 
• J. Edwards. Geen geloof zonder gevoel. Over de ervaring waar het op aan komt. Boekencentrum Zoetermeer. (verkorte uitgave van "Treatise concerning Religious Affections") 
• J. Edwards. Een schuilplaats in gevaren. Den Hertog B.V. Houten. 
• E. Fisher. Het merg van het Evangelie. 
• A. Gray. Grote en dierbare beloften. Den Hertog B.V. Houten. 
• S. Stoddard. Een leidsman tot Christus. Den Hertog B.V. Houten. 
• G. Whitefieid. De weg der genade. De Groot Goudriaan Kampen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 september 2001

Mivo +16 | 24 Pagina's

Opwekkingen, vroeger en vandaag

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 september 2001

Mivo +16 | 24 Pagina's