JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Wie ben jij zelf?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wie ben jij zelf?

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mensen uit onze directe omgeving, zo zagen we, zijn in grote lijnen herkenbaar voor ons. We plaatsen hen in een bepaald vakje. Dit kan op grond van karaktertrekken, woonomgeving, werkomgeving of kerkelijke achtergrond. Gemakshalve plakken we een etiket met allerlei kenmerken op de mensen die we ontmoeten. Een etiket dat in grote lijnen vaak prima voldoet.

Identiteiten principe

Van een man die zegt dat hij milieuactivist is kijken we niet raar op als hij bewust gebruik maakt van de fiets. We zouden daarentegen verbaasd zijn als we zagen dat hij een blik afgewerkte olie in de sloot gooide. Van iemand die 's zondags met een hoed op naar de kerk gaat verwachten we bijvoorbeeld wel dat ze de Bijbel kent en bepaalde kranten en tijdschriften leest. We verwachten niet direct dat ze een grof taalgebruik heeft of het café bezoekt.

We kennen iemand op grond van een aantal kenmerken een identiteit toe. Een woord dat letterlijk 'eenheid van persoon of wezen' betekent. Dit wil zeggen dat het gedrag, de manier van denken en het doen en laten van een persoon een eenheid vormen. Hoe iemand zich gedraagt naar anderen, beleefd of onbeleefd, maar ook de uiterlijke kenmerken zoals kleding en maatschappelijke positie maken allemaal deel uit van de identiteit van een persoon. In dit rijtje passen verder onder meer karakter, ras, cultuur en godsdienst.

Dit betekent dat als we spreken over een identiteit, we iemand op grond van een groot aantal kenmerken onderscheiden van anderen. Gedeeltelijk is dit onbewust en staan we er bijvoorbeeld niet bij stil dat het meisje voor me in de kerk vanuit haar reformatorische opvattingen een hoed draagt, maar daarnaast ook westerling is, de nederlandse nationaliteit heeft en een boerendochter is. Toch zijn dit onderdelen van haar identiteit.

Een deel van de identiteit waarop iemand herkenbaar is, bestaat uit de principes die hij of zij uitdraagt. Het woord 'principe' betekent beginsel. Dit kunnen we nader omschrijven als 'hoofdregel', het richtsnoer waarnaar iemand handelt. Een hoofdregel kan bijvoorbeeld zijn dat iemand in zijn handelen uitgaat van de gelijkwaardigheid van alle mensen,

leder mens heeft een aantal grondbeginselen van waaruit hij leeft. Deze grondbeginselen kunnen van godsdienstige aard zijn, maar kunnen bijvoorbeeld ook gebaseerd zijn op het humanisme (= een stroming waarin de mens en de menswaardigheid centraal staat). Zo is het voor ons duidelijk dat er verschil is tussen joodse, islamitische of christelijke beginselen. Mensen die deze verschillende beginselen aanhangen hebben ook een verschillende identiteit.

Gedeeltelijk blijkt deze identiteit uit een aantal uiterlijke zaken. Bijvoorbeeld het keppeltje en de sabbatsviering bij de joden. We zien hier dat een beginsel, een principe zoals het willen leven 'naar de wet en de profeten' er bij joden toe leidt dat zij vasthouden aan de sabbat. Het beginsel èn de wijze waarop dat in het leven naar buiten komt, bepalen de identiteit van iemand. Gelijksoortige voorbeelden zijn er te geven over uitingen van islamitische, christelijke of humanistische maar zelfs ook van socialistische of liberale principes.

Uitdragen

Als het goed is wordt iemands leven bepaald doorzijn of haar principes. De principes zijn het startpunt waaruit een persoon handelt. Dit betekent dat je uit iemands gedragingen op zou kunnen maken welke principes hij heeft en hanteert. In de praktijk is niet altijd zo gemakkelijk te zien welke principes iemand heeft. In het dagelijks leven van een scholier hoeft bijvoorbeeld niet altijd te blijken dat hij uitgaat van de beschermwaardigheid van het leven. Dat blijkt pas tijdens discussie's over onderwerpen als abortus en euthanasie.

Dit zou kunnen betekenen dat principes ten diepste een theoretische aangelegenheid zouden zijn. Niets is minder waar! Principes vragen er naar om vertaald te worden naar het dagelijks doen en laten. Ze zullen ook worden uitgedragen. We zagen dat principes deel uitmaakten van (de eenheid van) een persoon. Als we dit goed tot ons laten doordringen, zegt dat nogal wat. Onder meer dat iemand zonder principes 'geen persoon' is. Dat je 'niemand' bent.

"Wees jezelf zei ik tot iemand, maar hij kon niet, hij was niemand". Als je vanuit geen enkel beginsel leeft en handelt, dan is het immers, ook voor jezelf, onduidelijk waar je voor staat?

Als principes onderdeel uitmaken van onze persoon, dan dragen we ze uit. Soms daadwerkelijk, in gesprek met bijvoorbeeld vrienden, maar vooral door onze leefwijze. Op die manier worden onze principes zichtbaar voor onze omgeving. Door hoe we onze buren benaderen, hoe we ons werk doen, etc. We zien dat de cirkel zo gesloten is: door ons doen en laten dragen we onze principes uit, dat is wat anderen van ons zien. Dit bepaalt dan mede onze identiteit. Op grond van ons gedrag zal een ander zeggen: "zo is hij of zij".


Begrippen:

• Waarde - (in een groep gedeelde) opvatting over wat goed of slecht is (bijv.: eerbied voor het leven)

• Norm - (gedrags)regel, voorschrift (bijv.: gij zult niet doden)

• Identiteit - 'eenheid van persoon of wezen' Met het woord identiteit wordt verwezen naar het unieke van die ene persoon. Daarbij denken we aan het geheel van samenhangende kenmerken die een persoon onderscheidt van andere personen.

• Principe - (grond)beginsel

• Beginsel - grondslag, grondstelling; hoofdregel, richtsnoer waarnaar iemand handelt. Hiermee wordt bedoeld het uitgangspunt, de basis vanwaaruit iemand leeft en handelt.


Waar komen principes vandaan?

Het handelen vanuit en volgens principes heeft de mensheid vanaf de zondeval beziggehouden. Steeds weer was en is de vraag "Kan en mag dit wel of niet?", "Hoe hoor ik te handelen?". In dit alles heeft door de eeuwen heen gelukkig de vraag gespeeld naar de wil van God in het handelen.

De Bijbel als uitgangspunt

Eeuwenlang is vastgehouden aan de opvatting dat de Bijbel het gezaghebbend Woord van God is. De Bijbel bepaalde daarmee lange tijd de heersende principes in de samenleving. De bijbelse uitgangspunten gaven duidelijkheid. Daarbij leefde het besef dat alle dingen door God bestuurd werden. Er bestond geen toeval. "...Dat loof en gras, regen en droogte, vruchtbare en onvruchtbare jaren, spijze en drank, gezondheid en krankheid, rijkdom en armoede, en alle dingen, niet bij geval, maar van Zijn Vaderlijke hand ons toekomen (H.C. zondag 10)". Natuurlijk zijn er altijd mensen geweest die zich weinig gelegen lieten liggen aan het gezag van het Woord of aan wat de kerk beleed. Daarnaast is er ook misbruik gemaakt van de Bijbel. We zien bijvoorbeeld in de geschiedenis dat gezaghebbers (gedeelten van) de Bijbel naar eigen voordeel toepasten. Toch waren veel principes in vroeger eeuwen te herleiden tot bijbelse beginselen.

Renaissance en verlichting

In de tijd van de Renaissance (14e tot 16e eeuw) krijgt de mens oog voor de wereld om hem heen. Door wetenschappelijke ontdekkingen begint de mens te twijfelen aan de waarheid van de Bijbel. Een aantal zaken uit de Bijbel lijken niet meer te kloppen met de waarneming van de werkelijkheid van alle dag. De ontdekkingen van allerlei natuurwetten levert het denkbeeld van een 'maakbare wereld' op. Dit is voor de mens moeilijk te verenigen met het bijbels getuigenis van een regerend en onderhoudend God. In deze tijd groeit het vertrouwen van de mens in zichzelf. Hij is toch maar in staat om grip te krijgen op de schepping!

Na de Renaissance breekt het tijdperk van de Verlichting (17e en 18e eeuw) aan. Het gezag op grond van (kerkelijke) autoriteiten maakt plaats voor het eigen kritisch en zelfstandig onderzoek. Langzaamaan krijgt de rede een grote stem in het maatschappelijk leven. Daardoor wordt het gezag van de Bijbel aangetast. De mens stelt zichzelf centraal. We zien dan voor het eerst dat binnen de samenleving veranderingen ontstaan in de uitgangspunten voor het maatschappelijk leven. Opvattingen zijn niet langer waar en principes hebben niet langer geldingskracht omdat ze opkomen uit het Woord. Uiteindelijk heeft de wetenschappelijke verklaring het laatste woord. Tot aan de dag van vandaag zien we deze ontwikkeling doorgaan, waarbij steeds meer bijbelse uitgangspunten verloren gaan.

Gevolgen

Uiteraard heeft dit alles vergaande consequenties voor het dagelijks leven. Waar zekerheden gaan wankelen en zelfs een radicaal andere invulling kunnen krijgen, wordt de eigen mening, maar ten diepste de twijtel tot norm verheven. Denk maar aan de gezondheidszorg. Eeuwenlang was de eed van Hippocrates richtinggevend voor medici. Hierbij staat het, ook bijbelse, uitgangspunt van de beschermwaardigheid van het menselijk leven centraal. In onze tijd is deze gedachte deels losgelaten. Abortus bijvoorbeeld staat al lang niet meer ter discussie. Er wordt zelfs gesproken over het verleggen van de mogelijkheden van abortus. Het moet mogelijk zijn om ook een oudere foetus te aborteren.

Met name in deze tijd is dit proces van grensverlegging in een sneltreinvaart terechtgekomen. In de huidige samenleving lijkt alles te veranderen. Niets is zeker en wat vandaag nieuw is, is morgen achterhaald. Ontwikkelingen die haast grenzeloos lijken! In de maatschappij komen steeds meer geluiden op waarin openlijk afgedaan wordt met het christelijk erfgoed. In feite wordt de normloosheid tot norm verheven. Want waar ik vandaag van overtuigd ben, kan morgen door nieuwe informatie en 'feiten' weerlegd worden. Niets is zeker.

Samenvattend kunnen we stellen dat de christelijke religie aanvankelijk als een koepel boven de samenleving stond. Alles had de plaats die door God gegeven en bedoeld was. De normen vanuit het christelijk geloof gaven richting aan het handelen en beïnvloedden de principiële stellingname. Allerlei wetenschappelijke ontdekkingen en de voortgaande secularisatie hebben ertoe geleid dat de mens zichzelf tot norm geworden is. Dit heeft er toe geleid dat in onze maatschappij het denken vanuit vaststaande principes als achterhaald beschouwd wordt.


Verwerking

Opdracht

  • Omschrijf in eigen woorden wat onder 'principes' verstaan wordt. Geef een voorbeeld.
  • Bespreek met elkaar wat het woord 'identiteit' nu eigenlijk betekent.
  • Bedenk een aantal 'kenmerken' van mensen die tot hun identiteit horen.
  • Probeer eens aan te geven wat tot de identiteit van de Gereformeerde Gemeenten behoort.
  • Neem een groepering uit de samenleving (bijv. gastarbeiders) in gedachten. Schrijf op waarin hun identiteit overeenkomt en verschilt van jouw identiteit. Bespreek deze overeenkomsten en verschillen.

'Wees jezelf'

Lees de volgende uitspraak: Wees jezelf zei ik tot iemand, maar hij kon niet, hij was niemand

a. Wat vind je van deze uitspraak?
b. Kan iemand 'niemand' zijn? Verklaar je antwoord.

Vragen

  • Waarom is het belangrijk dat je weet waar je voor staat?
    a. Voor jezelf.
    b. Naar je omgeving toe.
  • Omschrijf het begrip 'identiteit'. Vind je dat godsdienst deel uitmaakt van de identiteit van mensen? Waarom wel of niet?
  • Denk je dat er vaststaande grondbeginselen zijn die voor alle mensen gelden? Motiveer je antwoord.
  • Hoe kun je bijbelse beginselen uitdragen?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 1996

Mivo +16 | 32 Pagina's

Wie ben jij zelf?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 1996

Mivo +16 | 32 Pagina's