Verdere reikwijdte

Seksualiteit zoals door Cod bedoeld is een goede gave. Maar... bederf van het beste is het slechtste. Dat geldt ook hier. Wat een zonden en wat een leed rondom seksualiteit. Zonden: echtscheiding, overspel, hoererij, gore moppen, schunnige gebaren, vuile fantasieën, enzovoort, enzovoort.

Maar ook, wat een leed: in de steek gelaten, aan de kant gezet na misbruikt te zijn, tot seksueel kontakt gedwongen, bezeerd, vernederd, emotioneel beschadigd, enzovoort, enzovoort. Daarom waarschuwt de Bijbel met alle ernst om geen echtbreuk te plegen. En daarbij is de Heere zo goed dat Hij mensen die dwalen, wil brengen op het rechte spoor

Andere grenzen

God haat de echtbreuk. Maar het zevende gebod reikt verder dan de daad van de echtbreuk. Het is meer dan 'Gij zult van de vrouw van uw naaste afblijven'. Niet alleen de letter maar de hele geest achter het gebod is belangrijk. Met name in Leviticus 18 en 20 worden de grenzen aan de seksuele omgang tussen de man en vrouw aangegeven. Niemand mag seksuele omgang hebben met zijn moeder, zijn zuster, halfzuster, kleindochter of andere zeer verwante familieleden (Lev. 18: 6 vv). Daarnaast mag niemand zich schuldig maken aan homoseksueel verkeer of seksuele omgang met een dier (Lev. 18:22). Ook hoereren heeft met echtbreuk te maken. In de Oud Testamentische tijd mocht men het niet toelaten dat een meisje zich voor hoer uitgaf (Lev. 19:29 en Deut. 23: 1 7). Het verlies van de maagdelijkheid was voor de vrouw op zichzelf al een schande (Deut. 22: 1 3w). Hoe zou dan prostitutie ooit een goede zaak kunnen zijn? Doch het lichaam is niet voor de hoererij, maar voor de Heere, en de Heere voor het lichaam (1 Kor. 6:13b).

Bezeerte

In vraag 109 vragen de opstellers van de Heidelbergse Catechismus:

'Verbiedt God in dit gebod niet meer dan echtbreken en dergelijke schandelijkheden?' In het antwoord kunnen we dan lezen dat niet alleen de daden, maar ook woorden en gedachten onder het 'Gij zult niet echtbreken' vallen. 'Daarom verbiedt Hij alle onkuise daden, gebaren, woorden, gedachten, lusten en wat de mens daartoe trekken kan.' Ook onkuise gebaren en woorden worden dus in het zevende gebod verboden. Een middelvingertje dat opgestoken wordt... Een meisje dat tijdens de kampweek flirt met een jongen, terwijl ze weet dat ze het alleen doet voor de gezelligheid, omdat ze thuis al een vriendje heeft... 'Hé, lekker stuk'... De woorden die soms gesproken worden waar je rode oortjes van moet krijgen (en vaak ook krijgt!).... De bladen, waar ter afwisseling blote vrouwen in staan... De ... en zo zouden we de lijst nog veel langer kunnen maken... 

Al deze gebaren en woorden worden verboden. 'Maar hoererij en alle onreinigheid of gierigheid, laat ook onder u niet genaamd worden, gelijkerwijs de heiligen betaamt. Noch oneerbaarheid, noch zot geklap, of gekkernij, welke niet betamen, maar veelmeer dankzegging.' (Ef. 5: 3,4) En de Heere Jezus Zelf gaat nóg een stapje verder: 'Maar Ik zeg u, dat zo wie een vrouw aanziet om dezelve te begeren, die heeft airede overspel gedaan.' (Math. 5:28) De zonde heeft ook vat op onze verlangens gekregen. Dat geldt voor al de geboden en dus ook voor het zevende gebod. Leven naar het zevende gebod betekent tegen de stroom in roeien. Dat vraagt om gebed; waar anders dan bij de Heere is kracht te vinden om dat op te brengen? De Heere wil de bidder helpen. Hij hoort het gebed, tot U zal alle vlees komen.(Ps. 65) Ook als je weet tegen het zevende gebod gezondigd te hebben mag je vragen om vergeving en kracht om staande te blijven.

Zelfbevrediging

De Heere heeft het huwelijk ingesteld. Hij bracht Eva, staat er in Gods Woord, tot Adam. De Heere gaf en geeft man en vrouw aan elkaar. Binnen het door God ingestelde huwelijk mag seksualiteit haar plaats krijgen in de liefde van de man tot zijn vrouw en van de vrouw tot haar man. Een liefde die, hoewel diep aangetast door de zonde, ook na de val de mens geschonken is en waarin man en vrouw elkaar het huwelijksgeluk mogen schenken onder de zegen van de Heere. In Joh. 2 wordt de bruiloft te Kana beschreven. Heel eenvoudig en gewoon staat er: 'En Jezus was ook genood, en Zijn discipelen, tot de bruiloft.' (vs.2) De Heere Jezus is genodigd en Hij is aanwezig op deze bruiloft. Op dit feest heeft de Heere Jezus 'Zijn heerlijkheid geopenbaard' (vs.11): Hij verandert water in wijn. Allereerst zien we hier dat de Heere Jezus Zich openbaart als de Zoon van God, maar we mogen ook zien dat Hij het huwelijk zegenen wil in de dagelijkse benodigdheden. In Genesis 2: 24 staat: 'en zij zullen tot één vlees zijn.' Ook in de gave van de seksualiteit. Seksualiteit mag zo een uiting van liefde zijn tussen die ene man en zijn vrouw en andersom.

Overspel, een seksuele relatie met een ander, wordt door de Heere verboden. Huwelijksontrouw, ja zelfs het aanzien van een vrouw om haar te begeren staat lijnrecht tegenover de band tussen man en vrouw zoals de Heere die bedoeld heeft. Valt ook het strelen van de eigen geslachtsorganen om daardoor een orgasme op te wekken onder de dingen die God in het zevende gebod verbiedt? De Bijbel spreekt niet over het seksueel

De Bijbel spreekt niet over het seksueel bevredigen van jezelf. Vaak haalt men in dit verband Gen. 38: 9 aan, maar de zonde die Onan bedreef heeft met masturbatie niets te maken. Onan wilde een zwangerschap voorkomen, omdat hij zijn leviraatsverplichting niet na wilde komen. Hij had bij Thamar nakomelingen moeten verwekken en hij deed alsof hij zijn verplichtingen nakwam, maar zorgde er telkens voor dat Thamar niet zwanger zou raken. Ook Lev. 15:16 geeft geen uitsluitsel over de masturbatie. Daar wordt gezegd dat een nachtelijke zaadlozing (een 'natte droom') de man onrein maakt, net zoals een vrouw onrein wordt door de menstruatie. Toch mogen we hieruit niet afleiden dat de bijbel zelfbevrediging dus toelaat. Leert de ervaring in veel gevallen niet dat je na een kort moment van extase een onbevredigend gevoel overhoudt?

In de seksualiteit gaat het met name om de ander, en hier om jezelf. Zo beantwoordt zelfbevrediging niet aan het doel van de beleving van seksualiteit waartoe God het gegeven heeft. Als we het woord zondigen letterlijk vertalen uit het Hebreeuws betekent dat: je doel missen. Zelfbevrediging is dan zondig omdat het niet beantwoordt aan de plaats die de Heere de seksualiteit gaf. Ten onrechte wordt soms de indruk gewekt dat zelfbevrediging een wel heel bijzondere, verschrikkelijke zonde is. Nu is iedere zonde verschrikkelijk, maar dat zijn bijvoorbeeld teveel eten en roken of roddelen ook.

D.M. Lloyd Jones benadrukt in een bijbelstudie over de eerste brief van Johannes het volgende als hij spreekt over zonde: "(...) waar het om gaat lezen we in 1 Joh. 1 vers 8: 'Indien wij zeggen, dat wij geen zonden hebben, zo verleiden wij onszelven, en de waarheid is in ons niet'. Laat ik het zo stellen: de (...) dwaling is dat we niet beseffen dat onze natuur zondig is. Dat bedoelt Johannes, en dit is een zeer belangrijk punt. Ziet u het verschil? Het gaat hier niet om allerlei afzonderlijke zonden, maar over de zondige natuur waaruit al die zonden voortkomen. Hij heeft het hier over onze staat, waaruit zowel de oorzaak als de gevolgen van wat we doen voortkomen; de zondige staat die ons als een innerlijke bron voortdurend beïnvloedt. Op dit punt dwalen velen, met name omdat we blijven denken aan allerlei zonden in plaats van aan onze zondige natuur." (uit: D. Martyn Lloyd-Jones, In God verbonden, pag.120)

In ons leven moet de strijd tegen zonde en ongeloof centraal staan. Dat geldt al van onze gedachten en fantasieën op allerlei terrein: laten we die de vrije loop gaan, of proberen we ze te richten naar Gods Woord? We moeten er dan voor oppassen om de zonde van de masturbatie te zwaar aan te zetten. Velen hebben daardoor geleden aan onevenredige schuldgevoelens. De geslachtsdrift en de seksualiteit op zichzelf zijn niet zondig. Het probleem zit ergens anders: de mens overschrijdt de grenzen waarbinnen deze gaven van de Heere gebruikt mogen worden. Daarom mogen we het verschijnsel ook niet gewoon gaan vinden. Want het is niet zoals de Heere het van ons vraagt. In het bijzonder zal ook hier moeten gelden dat deze zaken in een gebedsworsteling bij de Heere gebracht worden. Zoals bij elk gebod, hoort ook bij het zevende gebod het gebed. Het gebed om vergeving en bewaring, omdat er Eén geweest is die dit gebod volkomen heeft onderhouden.

Geslachtsgemeenschap vóór het huwelijk

Wat nu als mensen elkaar trouw beloven? Is geslachtsgemeenschap dan geoorloofd? Als ze elkaar liefhebben en voortaan samen door het leven willen gaan? Dan is er toch sprake van een man die één vrouw liefheeft? Er is dan toch geen sprake van ongeregelde verhouding? Deze situatie doet zich vaak voor bij jonge mensen die al wat langer verkering hebben of verloofd zijn. Is er niet veel voor te zeggen, wanneer men in de verlovingstijd zich seksueel aan elkaar leert aanpassen? In Gen 2: 24 wordt onder meer over de geslachtsgemeenschap gesproken. Heel uitdrukkelijk wordt er op gewezen dat het gaat over twee mensen die door God aan elkaar verbonden zijn. Eerst 'het verlaten van vader en moeder' en het elkaar 'aankleven' en dan 'het tot één vlees zijn'. Verder blijkt duidelijk uit Deut. 22: 1 3 - 21 dat een jonge man mocht verwachten dat zijn bruid maagd was als hij met haar trouwde. Dat sluit in dat noch hijzelf, noch iemand anders verondersteld werd zo met de meisjes om te gaan dat ze geen maagd meer zouden zijn. Als ongehuwde mensen zich niet kunnen beheersen, dan moeten zij trouwen: 'Maar indien zij zich niet kunnen onthouden, dat zij trouwen' (1 Kor. 7: 9a).

Geen geslachtsgemeenschap dus, maar hoever kun je dan gaan? Als het goed is worden de jongen en het meisje in de loop van de tijd geestelijk èn lichamelijk intiemer met elkaar. In Leviticus 20 is het zien van 'de schaamte' van de ander, een andere uitdrukking voor geslachtsgemeenschap. De ander ontkleden is de inleiding tot deze geslachtsgemeenschap. Begint men elkaar te ontkleden, dan wordt het onmogelijk om op te houden. Wie vóór dat punt blijft, zal ook niet overwegen voorbehoedsmiddelen te gebruiken. Verder behoren intieme omgangsvormen zoals petting (het wederzijds prikkelen van de geslachtsorganen, dat tot orgasme leidt, 'petting to climax') in de verkerings- en verlovingstijd niet thuis.

Trobisch geeft in zijn boek Liefde moet je leren nog een wijs advies: Hij of zij die het nauwste geweten heeft, moet de hulp voor de ander zijn.

Praat in je verkeringstijd met elkaar over deze dingen. Hoe moeilijk je dat in het begin wellicht vindt. Durf open en eerlijk naar elkaar te zijn en maak ook concrete afspraken over hoe je met elkaar om wilt gaan.

De discipelen en wij

Als de discipelen van de Heere Jezus in Matth. 19 hun Meester horen spreken over het zevende gebod, plaatsen zij de opmerking: 'Indien de zaak des mensen met de vrouw alzo staat, zo is het niet oorbaar te trouwen.' (Matth. 19:10) En ook ons kan dit gevoel bekruipen. Als je op je in laat werken wat er allemaal met de woorden 'Gij zult niet echtbreken' bedoeld wordt... Het kan je moedeloos maken... Wat kan er al niet mis gaan binnen het huwelijk? Wat kan er al niet mis gaan vóór het huwelijk? Wat kan er al niet mis gaan vóórdat je zelfs al een ander ontmoet waarop je verliefd wordt? Toch heeft de Heere dit gebod niet bedoeld om mensen moedeloos te maken. Juist het tegenovergestelde was de bedoeling! Het is om mensen aan te scherpen en om te helpen. Als je beiden in je huwelijk naar de bedoeling van dit gebod wilt leven, kun je elkaar gelukkig maken. Dat is het loon dat de Heere op het houden van dit gebod geven wil!

Als je problemen hebt op dit gebied, blijf er dan niet mee rondlopen.

Misschien zie je er tegenop om jouw problemen te bespreken en durf je ze niet aan een ander toe te vertrouwen. Probeer het toch, het is zo belangrijk om in deze zaken een weg te vinden. Neem een ander in vertrouwen, maar bovenal dé Ander. Ken Hem in al je wegen. Dus ook in je problemen en verlangens ten aanzien van de seksualiteit.

Juist ook bij zonden tegen het zevende gebod. De Samaritaanse vrouw ontmoette de Heere Jezus. Ze had vijf verschillende mannen gehad. En de man die ze nu had was haar man niet. Toch wilde de Heere Jezus haar helpen. Niet dat Hij de zonde door de vingers zag (Dat zal Hij nooit doen!) maar omdat Hij tot vergeven bereid is. Hij, Die werd uitgescholden voor een vriend van hoeren en tollenaren en uiteindelijk naakt aan het kruis werd gespijkerd: Zijn bloed reinigt van alle zonden; zelfs al had je met vele boeleerders gehoereerd (Jer. 3:1).

Enkele adviezen van W. à Brakel

Opdat dan een iegelijk zijn vat bezitte in heiligmaking en eer, naar de vermaning des apostels, 1 Thess. 4:4, zo zij hij op zijn hoede.

(a) Hij wete, dat hij den vijand binnen heeft, en dat het zaad van onreinigheid in hem is, en zeer licht zou opschieten, zo men niet die een recht maagdenhart heeft, en hij beware die gestalte; want als deze zonde vat krijgt, is zij zo licht niet wederom uit te drijven. Waakt dan!

(b) Wacht u zorgvuldig voor alle gelegenheden, waardoor deze zonde gaande zou worden, 't zij door 't oog of het oor, dat men daarom op die twee zinnen bijzonder acht geve:
Job 31:1. Ik heb een verbond gemaakt met mijn ogen; hoe zou ik dan acht geven op een maagd?

(c) Indien een onreine beweging in het hart opkomt, schudt ze te eerste af, gelijk men vuur van zijn klederen doet, leidt uwe gedachten terstond af, op wat anders, hier is vluchten het best; maar slaat men de eerste opwelling niet af, en laat men de gedachten maar een ogenblik daarop malen, men is overwonnen, deze zonde wast schielijk, en krijgt terstond groote kracht.

(d) Zijt altijd bezig in een eerlijk werk, al hebt gij geene noodzaak, laat uw vlees u niet ledig vinden, en verwekt tot dat werk lust en ernst, opdat het uw hart inkrijge, en geene plaats noch tijd overig late voor deze vuiligheid.

(e) Zijt matig in spijs en drank en slapen; want door onmatigheid in dezen, komt het lichaam in staat tot deze zonde, en de begeerlijkheiden en hunkeringen tot deze zonde wellen te lichter op.

(f) Wacht u voor zulke menschen, die tot deze zonde genegen zijn, 'tzij dat ze het vleesch den toom geven, 'tzij daartegen gestreden wordt; want daar komt zeer licht een woord of iets anders uit, dat een maagdenhart ontsteekt, en het krijgt veel rasser vat, als men ook zelf met deze zonde te strijden heeft.

(g) Wapent u met vreeze voor Gods tegenwoordigheid en alwetendheid. Bidt gedurig: schep in mij, o God! een rein hart. Indien de zonde gewoon is dikwijls aan te vallen, houdt er vastendagen tegen, en de Heere zal den strijder helpen.

(h) Ziet altijd deze zonde van achteren, zij heeft maar een kort vermaak voor het vleesch, en een langen bitteren nasmaak voor de ziel. En zoo de nasmaak u levendig voorkomt, zoo zal men het korte vermaak lichter afslaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen