JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Het belang van stille tijd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het belang van stille tijd

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Veel onderzoeken van de laatste tijd bevestigen dat het gebrek aan omgang met God, persoonlijk en als gezin, één van de grootste problemen onder de christenen is. Uit een enquête, gehouden onder deelnemers van zomerkampen van de JBGG in de zomer van 1994, blijkt hoe het gesteld is met het bidden en Bijbellezen van een grote groep jongeren uit met name de Gereformeerde Gemeenten.

Niet minder dan 8% van de jongens van 1 3-15 jaar zegt nooit te bidden. Eveneens 8% van de 16-18 jarige jongens doet dit niet. En van de 1 9-21 jarigen is dat 1,2%. Bij de meisjes liggen deze percentages veel lager, namelijk respectievelijk 0,4%, 0,9% en 0%. Degenen die nooit bidden zijn dus vooral jongens.

In de kategorie 1 3-15 jaar blijkt maar liefst 36% van de jongens nooit in de Bijbel te lezen. Bij de meisjes is dat 20%. In de kategorie 16-18 jaar zegt 29% van de jongens en 9% van de meisjes nooit in de Bijbel te lezen. Voor de kategorie 19-21 jaar liggen deze cijfers op respectievelijk 12 en 5%. Het is waarschijnlijk dat deze percentages (nog) hoger liggen wanneer het geheel van de Gereformeerde gezindte onder de loep genomen wordt. Hoewel het verheugend is dat er blijkbaar ook grote aantallen jongeren zijn die wel voor zichzelf bidden en uit de Bijbel lezen, geeft het toch reden tot zorg dat veel anderen daaraan geen inhoud geven. De dagelijkse bezinning op onze persoonlijke verhouding tot God kan en mag niet gemist worden.

Dat die bezinning wel nodig is, blijkt bijvoorbeeld uit de gelijkenis van de verloren zoon. Met zijn erfdeel op zak was hij bij zijn vader weggelopen om ergens anders zijn geluk te beproeven. Het geld was de sleutel tot pracht en praal, vrienden en vrolijkheid.

Totdat... het geld opraakte en er hongersnood kwam in het verre land. Het enige wat hij nog kon doen was zich verhuren als zwijnenhoeder. Maar zelfs het zwijnenvoer was hem niet gegund. En toen pas werd het na al dat feesten voor het eerst stil. De verloren zoon was alleen met zichzelf, en met zijn gedachten. Eindelijk kwam hij ertoe om tot zichzelf in te keren. Wat was het eigenlijk voor situatie waarin hij verzeild was geraakt, vergeleken met vroeger? De knechten van zijn vader hadden het stukken beter dan hij nu! Wat een dwaas is hij! En zo komt de jongen in de stilte tot het besluit om terug te keren: "Ik zal opstaan en tot mijn vader gaan en ik zal tegen hem zeggen: Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel, en voor u, en ik ben niet meer waardig uw zoon genaamd te worden; maak mij als een van uw huurlingen" (Luk. 15:1 8,19).

Waarom stille tijd?

De Heidelbergse Catechismus noemt in zondag 45 twee belangrijke redenen waarom het gebed (hier mag ook "stille tijd" ingevuld worden) voor christenen nodig is: "Daarom dat het het voornaamste stuk der dankbaarheid is, welke God van ons vordert, en dat God zijn genade en de Heilige Geest alleen aan diegenen geven wil, die Hem met hartelijke zuchten zonder ophouden daarom bidden en daarvoor danken". God vraagt van ons dat wij ons afhankelijk weten van Hem. Wij eren Hem het meest als wij voor alle dingen tot Hem gaan. Zo wordt onze dankbaarheid jegens Hem zichtbaar. Paulus schrijft bijvoorbeeld in Kolossensen 4:2 : "Houdt sterk aan in het gebed, en waakt in hetzelve met dankzegging;". Dat is de rijkdom van het geloof als het werk van de Heilige Geest. Wat een genade van God. Daarom wijst de H.C. met klem op de dringende noodzaak van het gebed. In antw. 11 6 staat dat de Heere Zijn Geest alleen geven wil aan diegenen "die Hem met hartelijk zuchten zonder ophouden daarom bidden en daarvoor danken". Dit is bijvoorbeeld terug te vinden in Matth. 7:7, waar staat:

"Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en gij zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden", en in Thess. 5:1 7, waar Paulus schrijft: "Bidt zonder ophouden".

Zondag 45, antw. 11 7 voegt er aan toe, wijzend op een 'Gode aangenaam gebed', dat wij "onzen nood en ellende recht en grondig kennen opdat wii ons voor het aangezicht Zijner majesteit verootmoedigen ".

Het houden van stille tijd heeft ook te maken met gehoorzaamheid aan het vierde gebod. Daarin wordt ons geboden dat wij, zoals de Heidelbergse Catechismus zegt, vooral op Gods dag met de gemeente samenkomen om onder andere Gods Woord te horen en in het openbaar Zijn Naam aan te roepen. Op het eerste gezicht lijkt het er op dat dit juist geen betrekking heeft op stille tijd. Maar er volgt nog iets zeer persoonlijks: "ten andere, dat ik al de dagen mijns levens van mijn boze werken ruste, de Heere door zijn Geest in mij werken late, en alzo de eeuwige Sabbat in dit leven aanvange". Hoe kan iemand Gods Geest beter in zich laten werken dan in de stilte? Daar kan geluisterd worden naar wat God te zeggen heeft, en daar kan ook antwoord gegeven worden op Gods spreken, door middel van het persoonlijk gebed.

Voorbeelden uit de Bijbel

Een heel bekend voorbeeld uit de Bijbel is dat van Daniël. Hij was gewend dagelijks Gods aangezicht te zoeken in de eenzaamheid. Hij ging driemaal per dag in zijn huis, naar de opperzaal die open vensters had naar jeruzalem, en knielde neer, en bad, en loofde (of dankte) zijn God. Het was voor hem zo belangrijk, dat hij hier zelfs mee doorging toen zijn leven erdoor op het spel kwam te staan. Dat moet op koning Darius grote indruk gemaakt hebben. Hij roept Daniël in de leeuwenkuil dan ook na: "Uw God, Dien Gij geduriglijk eert, die verlosse u!" Na een doorwaakte nacht komt hij opnieuw bij de leeuwenkuil en roept met een droeve stem: "O Daniël, gij knecht van de levende God! heeft ook uw God, Dien gij geduriglijk eert, u van de leeuwen kunnen verlossen?" (Daniël 6:21). Als dat inderdaad het geval blijkt te zijn, wordt hij door dat wonder gedrongen tot een eerlijke belijdenis van de ware God', zoals de kanttekening luidt.

Iemand voor wie de stilte ongetwijfeld een grote betekenis heeft gehad is Mozes. In de eenzaamheid van de woestijn heeft hij veertig (!) jaar als herder rondgezworven. Daar was volop tijd voor bidden en mediteren. Daarvoor lezen we van hem dat hij een Egyptenaar doodsloeg. Maar daarna, als hij de leider is geworden van het volk Israël in de woestijn, geldt hij als zeer zachtmoedig. Wie zal zeggen waar dat woestijnleven goed voor geweest is? God zal er Zijn wijze bedoeling mee gehad hebben!

Het grote voorbeeld uit het Nieuwe Testament is dat van de Heere Jezus. De evangelisten wijzen erop dat Jezus soms heel vroeg opstond om op een eenzame plaats te bidden (Mark. 1 : 35). Vooral Lukas laat zien dat Hij ook altijd op kernmomenten en keerpunten in Zijn leven bad: bij de doop als Zijn publieke optreden als Messias begint (Luk.3:21); voordat Hij de twaalf discipelen tot Zich roept (Luk. 6:12); voor de verheerlijking op de berg (Luk.9:28). Verder bad Hij ook voor de gevangenneming in Gethsemané, en na de intocht in Jeruzalem, het begin van de lijdensweg (Joh. 12:27,28).

Duidelijk blijkt ook uit Matth.14:23 dat Jezus in Zijn drukke leven momenten van stilte zocht: "En als Hij nu de scharen van Zich gelaten had, klom Hij op de berg alleen om te bidden. En als het nu avond geworden was, zo was Hij daar alleen".

"De Heere Jezus heeft een drukke dag achter de rug. Heel de dag, die aan de genoemde avond voorafging, is Hij bezig geweest. Hij heeft gepreekt. Hij heeft de ene zieke na de andere, die aan Zijn voeten gelegd werd, genezen. Hij heeft duizenden mensen te eten gegeven. Bovendien heeft Hij op deze dag een ontstellende boodschap gekregen, namelijk, dat Zijn vriend, Zijn voorloper Johannes de Doper in de gevangenis is onthoofd: "En zij boodschapten het Jezus" (Matth.14:12b). 

Dat is nu een dag uit het leven van de Heere Christus. En Hij was ook echt mens, ons in alles gelijk, behalve de zonde. Laat dit alles eens op je inwerken: eerst het doodsbericht van een goede vriend, dan al die zieken. Wat een indrukken. Er staat immers dat Hij innerlijk met ontferming werd bewogen. En elke genezing betekende voor jezus een worsteling met de zonde en met degevolgen van de zonde. Elke genezing hield in de strijd tegen het rijk der duisternis. En dan nog het voeden van de schare met vijf broden en twee vissen. Wat een vermoeienis dan, deze ene dag! En dan, als deze ene lange dag voorbij is, wat doet Jezus dan? Dan laat Hij alle mensen van Zich gaan, ook Zijn discipelen. Iedereen moet weg, zodat Hij tenslotte alleen over blijft. En dan zien wij Hem in onze gedachten gaan. Hij gaat het pad op, dat leidt naar de hoogte van de berg en daar in de hoge, stille majesteit van het gebergte, daar gaat Hij de omgang zoeken met Zijn Vader in het gebed. Ver van het gewoel der wereld, aan het einde van een dag vol vermoeienis naar lichaam en ziel, zoekt Hij de tijd om eenzaam te bidden, om stil te zijn voor God. (Ds. R. Kattenberg in: Over jouw vragen gesproken, pag. 107)".

Als voorbeelden uit het Nieuwe Testament kunnen we ook Johannes de Doper en Anna noemen. Johannes heeft een voorbereidingstijd op zijn voorloperschap gehad in de stilte van de woestijn. En van Anna staat geschreven dat zij 'niet week uit de tempel, met vasten en bidden, God dienende nacht en dag'.

Hoe Luther stille tijd bield

Er zijn verscheidene personen uit de kerkgeschiedenis aan te wijzen, van wie bekend is dat zij veel tijd doorbrachten met Bijbellezen, bidden en mediteren. Te denken vait bijvoorbeeld aan mensen als Luther en Calvijn, de puriteinen in Schotland, en Willem Teellinck.

"Veel kunnen wij leren van de wijze waarop Maarten Luther zijn stille tijd doorbracht. Wij worden daarover geïnformeerd in een opmerkelijke verhandeling die de reformator schreef voor zijn kapper (l535). De barbier, Peter Beskendorf geheten, had Luther eens de vraag voorgelegd hoe deze aan zijn omgang met Cod gestalte gaf. Luther nam er de tijd voor om hem een uitvoerige brief te schrijven. (...) 

Ontroerend is de diepe ootmoed waarmee de grote reformator zijn schrijven aan Meester Peter begint. Wij weten hoeveel tijd Luther in de stilte met Cod doorbracht. Wanneer hij een drukke dag had, stond hij extra vroeg op om de gemeenschap met Cod te beoefenen. Toch aarzelt hij niet om tegen zijn kapper te zeggen: 'Beste Meester Peter, ik geef je mijn antwoord zo goed als ik kan en vertel je hoe ik zelf pleeg te bidden. Onze Heere Cod geve jou en iedereen het beter te doen'. Met klem en kracht wijst Luther de kapper op het grote belang van de persoonlijke omgang met Cod. (...) 

Luther maakt er tegenover zijn barbier geen geheim van dat ook hij tijden van lusteloosheid en dorheid kent. Het hart issoms kil en koud, zodat er geen behoefte aan gebed is. Ons eigen vlees en de duivel doen er alles aan om onze omgang met God te verstoren. Andere zaken kunnen ons bezighouden. Toch moeten wij ook dan de stilte opzoeken. Luther dringt erop aan dat we niet moeten uitstellen tot later. Het gebed dient 's morgens het eerste en 's avonds ons laatste werk te zijn. Wij hebben ons te hoeden voorde valse, bedriegelijke gedachte: 'Laat ik nog maar even wachten, over een uur zal ik bidden, eerst moet ik dit of dat doen; want met zulke gedachten kom je van het gebed in de zaken, die je zo in beslag zullen nemen dat er die dag van het gebed helemaal niets meer komt'. (Drs. M. van Campen, Aangaande mij en mijn huis..., pag. 84-85)

Het feit dat wij van onszelf niet kunnen bidden zoals het behoort, weerhoudt Luther ook niet van het gebed. Hij zegt daarover:
"Ofschoon ik wel gevoel en ondervind, dat ik, helaas! niet met geheel het hart 'onze Vader' kan zeggen, gelijk het geen mens op aarde volko- men kan zeggen (anders waren wij reeds zalig), zo wil ik toch beproeven en beginnen, als een kindje aan de borst te zuigen. Kan ik het niet genoeg geloven, zo wil ik het toch niet laten gelogen zijn, noch er "neen" op zeggen; en ofschoon ik het spel niet zo spelen kan, gelijk het behoorde, als ik maar niet het tegendeel doe (want dit ware geheel de duivel uit Hem gemaakt), maar dagelijks daaraan leer spellen, totdat ik dit 'onze Vader' en deze predikatie van Christus leer naspreken. Ik make het zo goed of zo kwaad als ik kan, het moge dan gestameld of gestotterd zijn, dat ik het maar enigszins ten uitvoer brenge!"

'Vervolgens gaat Luther alle beden van het Onze Vader afzonderlijk na en brengt zich te binnen wat Christus ons daarin heeft willen leren. (...) Wanneer de reformator genoeg tijd had, deed hij vervolgens hetzelfde met de Tien Geboden en de Twaalf artikelen van de Apostolische Geloofsbelijdenis. Hij liet ze een voor een de revue passeren om zo bevrijd te worden van verstrooiende gedachten en geconcentreerd te raken in het gebed. (...)
Overigens gaat het Luther er niet om altijd alle gebeden en geboden te overdenken. Het gevaar is dan groot dat we gaan afraffelen en dat mag in geen geval. We moeten er niet mee omgaan alsof het een rozenkrans is. Een stuk of zelfs een gedeelte ervan kan voldoende zijn om een vonk in ons hart te ontsteken. leder moet per dag maar zien hoeveel tijdsruimte er is. (..)
De reformator geeft Meester Peter ook nog een heel praktische tip. Hij is er voorstander van om notities te maken van wat we gedurende onze stille tijd ontvangen. Wat opgeschreven staat, kan beter worden vastgehouden.

Wanneer het zo is dat de Heilige Geest in onze overwegingen overkomt en begint in ons hart te preken met rijke, verlichte gedachten, hebben wij Hem eer te bewijzen. Hoe? Door onze eigen gedachten te laten varen, stil te worden en te luisteren naar Hem die meer kan dan wij. En wat Hij tegen ons zegt, we dat opmerken en opschrijven. Dan zullen we, zoals David zegt, wonderen ervaren in Gods wet (Ps. 119:18). 
(Van Campen, pag. 86-88)

Tot slot een gebed van Luther, waarin hij vraagt om ware aandacht in de ontmoeting met God:

'Lieve Heere God! O dat wij zo vlijtig
waren met bidden, al was het maar
en hartelijk zuchten, zoals U bent
met aansporen, lokken en gebieden,
met beloven en nodigen tot gebed!
Ach, wij zijn lui en ondankbaar.
Vergeef ons dat lieve Heere en sterk
ons in het geloof. Amen.'

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 mei 1995

Mivo +16 | 24 Pagina's

Het belang van stille tijd

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 mei 1995

Mivo +16 | 24 Pagina's