JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

1. Het Dagelijks Leven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

1. Het Dagelijks Leven

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op een station in een grote stad is het altijd druk. Duizenden mensen spoeden zich dagelijks door de stationshal naar de perrons of naar buiten. Vooral in de spitsuren drommen de reizigers om en door elkaar.y Als je daar in je eentje tussen loopt, ga je letterlijk op j inde massa. Zo zelfs, dat het je zomaar een gevoel, van verlorenheid kan bezorgen. Een gevoel van^ enorme eenzaamheid als je al die tientallen mensen om je heen ziet lopen,

Eigenlijk is het een merkwaardige ervaring: terwijl je juist midden tussen de mensen loopt, voel je je moederziel alleen.

Laten we eens een moment toekijken. Tientallen, ja honderden mensen spoeden zich in korte tijd aan je voorbij. Het zijn vreemde mensen met een onbekend gezicht. Je weet niet hoe ze heten en ze zeggen geen gedag. Een anonieme drom op weg naar een duistere bestemming. Al die mensen om je heen hebben bovendien grote haast. Men haast zich naar de perrons om toch vooral de trein niet te missen. Of men haast zich naar buiten op weg naar school of werk of huis. Het is alsof een onzichtbare hand de mensen vooruit duwt. En steeds komen er weer nieuwe mensen langs. Het is een bonte stoet. Zonder einde.

We kijken naar deze mensen, leder heeft zo zijn of haar eigen leven, dat moet toch wel. Waar zouden ze wonen? Waar zijn ze naar op weg? Wie zijn die mensen eigenlijk? Je weet het niet. Je zult het waarschijnlijk nooit weten ook. Daar loopt een oude man. Langzaam en voorzichtig zoekt hij zijn weg door de menigte. Hij staat even stil en leunt op zijn stok. Welk levensverhaal zou die man kunnen vertellen? Zou hij tevreden zijn met de dingen die hij deed? Zou hij van een goede oude dag genieten? Of is moeite en verdriet zijn deel? Je weet het niet. De man loopt behoedzaam door. Er loopt een meisje langs je heen. Een vlotte verschijning. Een aantrekkelijke vrouw. Ze kijkt je even aan. Hoe zou ze tegen haar leven aankijken? Zou ze blij zijn met haar werk of studie? Zou ze genieten van haar vrienden en vriendinnen? Zou ze thuis in een fijn gezin komen? Zou ze gelukkig zijn? Je weet het niet. Je durft het haar ook niet te vragen. Het meisje loopt door.

Al die mensen dragen hun bestaan als een geheim met zich mee. leder heeft een doel voor ogen. Dat mag je toch wel aannemen. Je beseft dat dat doel in feite een diepere beweegreden is. Een mens heeft niet alleen een reisdoel, een bestemming waarnaar men op weg is, maar vooral een levensdoel. Waarom is men toch zo gehaast op pad? Waarom wil men toch vooral niet te laat vertrekken? Waarom wil men dan toch vooral snel weer op straat staan? Waarom maken die mensen zich dan toch zo onnoemelijk druk, elke dag weer opnieuw? Wat is dan toch hun motief, hun prikkel, hun stimulans? Wat drijft de mens op deze aarde?

Misschien word je van deze vragen alleen maar erg moe. Misschien hou je het liever op het alledaagse en zou je deze vragen wel het liefst ver van je werpen. Toch is dat niet mogelijk. Want tussen al die onbekende mensen in de stationshal sta je zelf. De anonieme massa heeft geen oog voor je. Hooguit is er even een vluchtig kontakt, een blik van herkenning mis-schien. Maar dan deint de massa weer door. je staat verloren in de mensenmenigte. Midden in een drukke drom van haastige mensen, kun je je zo scherp bewust worden van jezelf. Eigenlijk is ieder mens een geheim waar een ander nooit helemaal van op de hoogte raakt. Maar doorgrond je je eigen persoon eigenlijk wel? Heb je wel eens vragend naar jezelf gekeken? |e bestaan, je leven is in raadselen gehuld. Wie ben jij toch? Waarom leef je eigenlijk? Waarom verloopt je leven zoals het verloopt en waar gaat het heen? Wat is het doel van dit alles? Hoe kun je dan vertrouwen datje bezig zijn op deze wereld waardevol en zinvol is? Hoe kun je je dan inspannen als het toch allemaal op een einde aangaat?

Er zijn veel mensen die deze vragen helemaal niet kennen. Zij leven maar kalm en rustig verder van de ene dag in de andere. Zij zien niet dat ze in een wereld vol wonderen leven. Zij hebben geen flauw benul van de raadsels waarin de mens op aarde wandelt. Zij genieten en haten, zij zijn gelukkig en lijden, zij worstelen en rusten, zij leven en sterven. Misschien zullen ze zich op het sterfbed vertwijfeld afvragen waarvoor ze eigenlijk hebben geleefd. Wat het doel, de zin van hun wandelen op deze aarde is geweest. Maar wat te doen als zij bemerken dat er géén bevredigend doel is geweest?

Vanwaar komen wij?

Als we nadenken over de vraag wie de mens is en hoe zijn bestaan past in de machtige orde van de schepping, dan komen we vanzelf bij de vraag naar de oorsprong van alle dingen. Een oude vraag, waar alle mensengeslachten over hebben nagedacht. Vanwaar de blinkende zon, de wisseling van leven en sterven in de seizoenen, de rijke verscheidenheid van mensen en dieren? Vanwaar dat alles? Nu kun je simpelweg volstaan met vast te stellen dat je er bent. Je bestaat en dat is genoeg. Toch voldoet dat antwoord niet. De vraag naar het vanwaar is van beslissende en overheersende betekenis voor de vele vragen die we verder in deze schets zullen stellen.

De Bijbel leert ons in de geschiedenis van de schepping dat de wereld niet is ontstaan uit een toevallige aaneenschakeling van gebeurtenissen. Deze wereld is niet in de loop van miljoenen jaren in een evolutieproces tot aanzien gekomen. God sprak en het was er. Hij schiep alle dingen in een volmaakte harmonie. Ook na de zondeval bespeuren wij Zijn goddelijke wijsheid en almacht in de verscheidenheid en de eenheid in Zijn scheppingswerk. De verschijnselen van dag en nacht, van zomer en winter, van warmte en kou vertellen ons Zijn grootheid. De zon, de maan, de sterren, de bloemen, de planten, ja alles verkondigt Zijner handen werk. En boven dat alles plaatste God de mens als de kroon, als de voleinding van Zijn heerlijk scheppingswerk. De Apostolische Geloofsbelijdenis stelt het geloof in de schepping met nadruk op de voorgrond in de belijdenis "Ik geloof in God, de Vader, Schepper des hemels en der aarde". Deze belijdenis vormt geen welgegrond betoog, geen wetenschappelijke konklusie. Hier spreekt het geloof in Christus en zo rust deze belijdenis in het geloof in het onfeilbare Woord van God (Hebr. 11: 3).

Wie gijn wij?

De mens Adam is als kroon op de schepping zeer wonderlijk door God gemaakt. God schiep hem 'naar Zijn beeld en gelijkenis'. De HEERE God Zelf stelde Adam tot heerser over de schepping. Als beelddrager van God kreeg de mens een adellijke plaats toegewezen. Hij is een stoffelijk schepsel, maar toch draagt de mens een bijzondere schat met zich mee die hem ver boven de dieren verheft. De mens is geschapen in een wonderlijke eenheid van lichaam en geest. Daarin wordt de bijzondere en unieke plaats duidelijk die de HEERE de mens heeft toebedacht. Tegelijk erkennen we de diepe val die de mens maakte door te zondigen tegen zijn God. De heerschappij van de zonde in het leven van de mens maakt dat die mens een slaaf is geworden van de zonde. Daar ligt de oorzaak dat we moeten bekennen dat ons leven niet is wat het zou moeten zijn krachtens onze schepping. Daar ligt de oorzaak dat we in ons dagelijks bestaan zo om onszelf blijven cirkelen en niet schromen anderen te kwetsen en te pijnigen. Daar ligt de oorzaak van de dagelijkse opstand tegen God.

Toch zijn er, ondanks de verschrikkelijke macht van de zonde, nog altijd trekken die de hoge afkomst van de mens verraden. De mens is immers een zedelijk wezen. Hij voelt dat er onderscheid is tussen goed en kwaad, dat er een norm is waarnaar hij zijn leven moet richten. Weliswaar wordt die zuivere norm vele malen omgebogen, maar toch heeft ieder mens het vaag vermoeden dat er normen zijn. Het leven, denken en spreken is onderworpen aan een hogere wet. Er is een kwaad dat om straf roept, dat veroordeeld en verworpen moet worden. Er is ook een goed, een deugd, die gezocht, geprezen en beloond moet worden. In het konflikt tussen die twee zedelijke machten, moet de mens zich met hart en ziel stellen aan de zijde van het goede. Het zedelijk goed eist de mens op, wil dat hij zich daaraan volstrekt overgeeft en dat hij zonder enige beperking haar majesteit erkent. Deze zedelijke wet heeft God in de schepping als een verborgen kompas in het hart van de mens gelegd.

Een tweede trek is de behoefte van de mens om te weten. De mens probeert niet alleen dat te weten waarbij hij direkt belang heeft, maar hij spoort ook de raadsels in de hem omringende wereld op. De mens is een denker van nature. De klassieke volken braken zich het hoofd reeds over de gang van zon, maan en sterren. Zij dachten na over de oorsprong der dingen en over het wezen van alle leven. De vraag naar de reden, naar de bedoeling van de dingen houdt de mens voortdurend bezig. Zelfs een kind vraagt al ieder ogenblik naar het waarom. De mens is in zijn natuur een vrager, die zoekt naar de eenheid, de harmonie, het wezen en de bestemming van de schepping. Het is, alsof hij door de schepping héén wil zien en achter de schepping de hand aanschouwen wil die haar tot aanzijn bracht.

Een derde verwijzing naar de hoge afkomst van de mens is zijn ingeschapen godskennis. De mens heeft het besef om met een goddelijk wezen in harmonie, in vrede, in gemeenschap te kunnen leven. Bij de meest geïsoleerde volken zien we dat het beste wat men heeft aan de afgoden geofferd wordt. De meest woeste oerwoudbewoner zoekt vrede met een hogere macht, die hij boven alles erkent. De mens ervaart een drang in het hart die boven het wereldse uit- wijst en hem dringt te zoeken naar de ervaring van goddelijke gemeenschap en goedkeuring. Deze drie trekken die we alom bij de mens herkennen, het zoeken van heiligheid, kennis en gerechtigheid tonen de koninklijke afkomst van de mens als heerser over de gehele schepping.

God Zelf heeft de mens een plaats op en een opdracht in deze wereld gegeven. Na de verschrikkelijke zondeval heeft God de mens niet losgelaten om eeuwig buiten Hem te moeten leven. In een onbegrijpelijke, eeuwige liefde heeft Hij een weg gebaand waarin de mens weer in zalige gemeenschap met God kan leven. Die Weg is Jezus Christus, onze Heere. Als we nadenken over de zin van het bestaan, staat dit altijd voorop. Toch zijn daarmee onze vragen niet opgelost. De HEERE heeft Zelf een dag bepaald waarop de wereldgeschiedenis zal eindigen Dan zal aan het leven in de gebrokenheid van deze wereld een einde komen. Dat is waar. Maar het versterkt alleen maar onze vraag, op welke manier ons dagelijks bestaan clan zinvol is. juist als alles op een einde aangaat. Waarom dan weer elke dag het werk of de studie? Waarom dan de dagelijkse gang van de mens op de aarde?

De dagelijkse gang

Na deze verkenningen komen we weer terug op onze vraag naar de zin van ons dagelijkse bestaan. In het volgende hoofdstuk zullen we zien wat Prediker over deze vraag heeft geschreven. We zullen daarom nu alleen de vraag wat verduidelijken. Wat is de zin van mijn of van ons bestaan op deze wereld? Waarom leef ik eigenlijk? Deze vragen zijn bijzonder begrijpelijk. Wanneer leeft een mens eigenlijk ten volle? Is het niet zo dat er in een mensenleven veel tijd in sleur wordt doorgebracht? De mens leeft in de tredmolen van zijn bestaan. Wij werken en slapen. Wij eten en dan lezen we de krant. Wij doen de was en halen een boodschap. Wij maken promotie en vieren vakantie. Wij trouwen en worden oud. We vinden aardig en vervelend. We lachen en we huilen. Dat alles ontwikkelt zich als vanzelf. Hoewel het een mens volledig in beslag kan nemen, kunnen we toch niet zeggen dat de mens daarin altijd ten diepste bewogen wordt. Er wordt zoveel gedaan, zoveel be-leefd wat ten diepste ons bestaan niet raakt. Het is alsof we er bijstaan en toekijken. Dit is, oppervlakkig gezien, het leven van heel veel mensen. Het is alles heel eenvoudig, misschien zelfs heel aardig, maar de vraag blijft of zulk leven nu wel enige zin heeft. Men kan zeggen dat het als een droom is. Naar believen een mooie droom of een boze droom. Maar men zou ook kunnen opperen dat het als een komedie is. Een blijspel of een treurspel, naar men wil. Maar de vraag blijft of het zin heeft, of het de moeite waard is. Heeft het leven van de mens op aarde dan geen diepere betekenis? Is het dan om het even hoe de dagen worden gevuld?

Leven tegen de achter grond

In het Evangelie wordt ons hét grote middelpunt in het wereldgebeuren verkondigd: de geschiedenis van Jezus Christus. In Hem lopen alle lijnen van de wereldgeschiedenis als in een brandpunt samen. Alle gebeuren in deze wereld valt in het niet bij dé grote gebeurtenis in de geschiedenis: de komst van de Zoon van God in deze door de zonde vervloekte wereld. De Heere ]ezus zegt ons, niet eenmaal, maar telkens weer, dat de diepste zin van een mensenleven gelegen is in het Koninkrijk Gods. Daarom zegt Hij: "Maar zoekt het Koninkrijk Gods en al deze dingen zullen u toegeworpen worden" (Lukas 12:31). De Heere jezus plaatst het leven van een mens voortdurend tegen de achtergrond van de komst van Zijn Koninkrijk. Hij toont ons hoe achter alles wat er zich in het leven van een mens voor kan doen, de grote toekomst des Heeren aanstaande is. Zelfs achter de schijnbaar klein menselijke dingen. Het wonder is dat God wil dat de mens zal leven in het licht van Zijn Koninkrijk. Tegen die achtergrond gezien heeft alles zin, is elke daad van de mens iets van waarde geworden. We denken aan de gelijkenis van de schat in de akker. De man die deze schat vond, was maar van één ding doordrongen: dat hij de rechtmatige eigenaar van de schat zou worden. Alles wat hij deed, stond hieraan ten dienst, tot in de kleinste handeling toe. Daarin leerde de Heere )ezus ons de diepe en eeuwige zin van ons mensenleven. Buiten Jezus is geen leven, ook op deze aarde niet. Dat is het machtige en heerlijke plan van God. Hij heeft het gedacht. Hij bestuurt het. Hij is er de onzichtbare Leider in. Waarom zijn wij tegenwoordig zo verontrust over de zin van ons dagelijks bezig zijn? Is het omdat we de achtergrond niet meer zien? Lijkt het ons daarom vaak een grillig, klein gepeuter, omdat wij de schaduwen van de eeuwigheid in deze tijd niet meer zien? Zien we daarom niet hoe er in al die kleine krasjes en lijntjes van ons leventje, één beslissende en doorgaande lijn is? De lijn van de komst van Gods Koninkrijk?

Genieten tot Godseer

De diepe zin in het ieven van een mens ligt in het leven uit de Heere Jezus en de verwachting van Gods Koninkrijk. Daartoe wordt de mens geroepen in de nodiging van het Evangelie. De hele Bijbel spreekt van de volheid van genade die in Christus te krijgen is. Voor de grootste van de zondaren is bij Hem vergeving van de schuld en een eeuwige gerechtigheid te vinden. Buiten Jezus is geen leven. Nee, alleen de mens die in Christus door de HEERE weer ingenadeisaangenomen, gaat in beginsel weer voldoen aan de hoge scheppingsopdracht: te leven tot Gods eer. Daarin hervinden we ook de zin van het dagelijkse bezig zijn.

Nu schuilt er wel een gevaar, in de griekse filosofie wordt gesproken van tweewerelden: de lage, stoffelijke wereld en de hoge wereld van het onstoffelijke, het metafysische. De stoffelijke wereld verachtten de filosofen, die was goed voor de slaven en de barbaren. Het echte leven werd, volgens die filosofen, in de hogere wereld gevonden, waarin de ziel van de mens het hoogste geluk en genot kon ervaren. Het stoffelijke lichaam zag men slechts als een kerker waarin de onstoffelijke ziel gevangen zat. Het hoogste doel voor de wijsgeren was te trachten deze stoffelijke kerker te overstijgen en de ziel in de hogere sferen te brengen. In dit griekse denken ligt voor de christen een dwaalgeest op de loer. We nemen het griekse denken gemakkelijk over. Want als onze wandel in de hemelen is, dan beschouwen we het aardse leven gemakkelijk als van een lagere orde. Dan degraderen we het leven op aarde tot een klacht waaraan nu eenmaal niet te ontkomen valt. Deze manier van denken is, zoals gezegd, een onbijbelse denkwijze en een echte ketterij. De Bijbel spreekt juist van een genieten van Gods goede schepping. We zullen zien dat Prediker daar ook op uitkomt. Prediker spreekt heel positief over het genieten van het leven, het zich verblijden in de jeugd. Hij stelt dit alles in het licht van het Koninkrijk der hemelen en wijst in dat verband op het komende gericht en het gedenken aan de Schepper. Het heeft de HEERE behaagd de mens op aarde het leven te geven. Dat is precies het leven zoals wij dat allemaal meemaken, eenvoudig en alledaags. De mens mag rentmeester over zijn of haar leven zijn. juist in het gewone leven, in de eenvoudige plichtsbetrachting wil God geëerd zijn. Daarin vinden we de werkelijke zin van het alledaagse leven, in het genieten van het leven tot Zijn eer.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 november 1994

Mivo +16 | 24 Pagina's

1. Het Dagelijks Leven

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 november 1994

Mivo +16 | 24 Pagina's