JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

2. De Erskines

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

2. De Erskines

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Met de naam "de Erskines" worden twee Schotse predikanten bedoeld uit de 18e eeuw. De Erskines, Ebenezer en Ralph, waren broers. Behalve dat zij als familie aan elkaar verbonden waren, waren zij ook één in de kerkelijke strijd in die dagen.

Ebenezer Erskine

Toen Ebenezer in 1680 werd geboren, woedde er in Schotland een vreselijke vervolging tegen de hervormden, de "killing times". De naam die zijn ouders hem gegeven hebben, is dan ook een geloofsbelijdenis geweest; Eben-Haëzer: tot hiertoe heeft de Heere ons geholpen.

Ebenezer's vader, Henrv Erskine, was in deze tijd van vervolging predikant in Dryburgh. Hij wees de bemoeienis van de overheid met het Schotse kerkelijke leven absoluut af. Deze houding heeft hem een moeilijke periode bezorgd. Hij heeft geleden onder vervolging en ontkwam ternauwernood aan gevangenschap, Henry Erskine was een vurig en levendig prediker. Zijn prediking is velen tot zegen geweest, onder andere voor Thomas Boston toen deze 12 jaar oud was. Niet alleen zijn prediking maakte diepe indruk. Ook zijn sterven in 1696 heeft veel indruk gemaakt.

Voor de toen 11-jarige Ralph Erskine was dit een belangrijk keerpunt in zijn leven. De oudste van cle twee broers, Ebenezer, ging in Edinburgh theologie studeren. Toen hij in 1701 zijn studie afrondde, kon hij als geestelijk verzorger, "chaplain", in dienst komen bij een adellijke familie. Hij is daar twee jaar geweest In het jaar 1703 kreeg hij een beroep van de gemeente van Kirkaldy en Portmoak.

Het beroep van Portmoak heeft Ebenezer Erskine aangenomen en op 22 september van hetzelfde jaar deed hij er intrede. Kort daarna trouwde hij met Alison Turpie.

Enkele gebeurtenissen hebben diepe indruk gemaakt op Ebenezer. In zijn dagboek verwijst hij verschillende keren naar een gesprek tussen zijn broer Ralph en een vrouw. Zij spraken over hun geestelijk leven.

Ebenezer moest vaststellen dat zij iets hadden, wat hij miste. Het gesprek zette hem aan het denken. In zijn dagboek verwijst hij er verschillende keren naar.

Een ander belangrijk moment in zijn leven was de ziekte en de genezing van zijn vrouw. Zijn vrouw was zwaar geestelijk depressief. Om haar uit de depressie te helpen, had Ebenezer collega's uitgenodigd om met haar te bidden. Toen daarop geen uitkomst kwam, verzocht één van de predikanten Alison zelf te bidden.

Ebenezer schrijft daarover: "Alle aanwezigen waren er getuige van dat de Geest van God zelf sprak". Van toen af begon de duisternis in haar hart te wijken. Ebenezer werd door deze gebeurtenis erg aangegrepen. In zijn dagboek vermeldt hij deze gebeurtenis. Hij schrijft hierover dat hij toen "... Gods genade bewust leerde kennen".

Sindsdien is zijn leven getekend door zijn persoonlijke omgang met de Bijbel. Het was zijn gewoonte om 's morgens vroeg en 's avonds, als hij thuiskwam na zijn werk, een bijbelgedeelte te bestuderen. Deze momenten van bijbelstudie en meditatie waren bepalend voor de tekstkeuzen voor zijn preken.

Ebenezer Erskine had de gewoonte om zijn preken volledig uit te schrijven. Het preken deed hij echter uit zijn hoofd.

De preken van Ebenezer Erskine maakten veel indruk; veel gemeenteleden maakten aantekeningen tijdens de diensten. Jaren later vroeg een predikant aan een gemeentelid of hij dominee Ebenezer Erskine wel eens had horen preken. Dat bleek niet het geval te zijn. Daarop zei de predikant: "Dan heb je nog nooit de majesteit van het Evangelie gehoord".

In 1731 vertrok Ebenezer van Portrnoak naar Stirling. In de gemeente van Stirling heeft hij tot 1754 gewerkt. Begin 1754 werd hij ziek. Zijn laatste preek hield hij vanaf zijn bed in de huiskamer. Hij preekte over Psalm 48:15: "Want deze God is onze God. eeuwig en altoos. Hij zal ons geleiden tot de dood toe". Op 2 juni 1754 stierf hij op 74-jarige leeftijd. Ebenezer Erskine werd in zijn eigen kerk. tegenover de preekstoel, begraven.

Ebenezer heeft in vele opzichten een moeilijk leven gehad. In Portmoak zijn drie van zijn kinderen in de tijd van één jaar overleden. Zijn eerste vrouw, Alison Turpie, is in 1720 overleden. De vrouw waarmee Ebenezer vier jaar later trouwde. overleed in 1751. Een jaar later stierf zijn broer Ralph.

Ebenezer Erskine heeft behalve zijn preken niet veel geschriften nagelaten. Het enige geschrift dat genoemd kan worden, is de verklaring van de Westminster "Shorter Catechism". Ebenezer Erskine heeft van deze catechismus, ook wel "Fisher's Catechism" genoemd naar de belangrijkste opsteller James Fisher, een aantal vragen behandeld.

Ralph Erskine

Ralph Erskine werd geboren in Monilaws op 15 maart 1685. In deze plaats had het gezin van Henry Erskine tijdelijk onderdak gekregen. Ook Ralph gaat, evenals Ebenezer, theologie studeren aan de universiteit van Edinburgh. In 1699 begint hij aan deze studie; Ralph is dan 14 (!) jaar oud.

Ralph Erskine had van jongsaf de gewoonte om aantekeningen te maken van de preken die hij beluisterde. Tijdens zijn studiejaren maakte hij verslagen van de beluisterde preken en hij voorzag deze van kommentaar. "Somewhat legal" (nogal wettisch) en "Not very good, no word of Christ" (niet zo goed, geen woord over Christus) stond er bij sommige preken. De preken waarin het evangelie doorklonk, hoorde hij met veel instemming. Hiertoe behoorden ook de preken van zijn broer, die hij in Edinburgh en later in Portmoak hoorde.

Van 1705 tot 1709 was Ralph geestelijk verzorger, "chaplain", in het gezin van John Erskine, een ver familielid te Edinburgh. Doordat dit gezin 's zomers in Culross verbleef, kwam Ralph Erskine in kontakt met de predikanten aldaar. Zo leerde Ralph de predikanten George Mair en James Cuthbert kennen.

Cuthbert is voor Ralph Erskine van grote betekenis geweest. Zo moedigde Cuthbert hem aan om gedichten te schrijven. Maar ook in andere opzichten stimuleerde hij Ralph.

Ralph was er namelijk sterk van overtuigd dat hij niet bekwaam was voor het ambt van predikant. Wel had hij tijdens een vakantie in Portmoak een preekoefening gehouden op één van de stille heuvels buiten het dorp. Ebenezer had hem onopgemerkt

beluisterd en had hem bemoedigend toegesproken. Het was echter Cuthbert die hem hielp om zijn aarzeling te overwinnen. Op zijn aandringen onderwierp hij zich aan de examens. In 1709 werd Ralph Erskine toegelaten.

Zijn eerste officiële preek hield hij in Culross. Inmiddels was hij al ouderling van deze plaats geworden. Van de 2 beroepen die Ralph ontving, nam hij het beroep naar Dunfermline aan. Hier werd hij op 7 augustus 1711 door Cuthbert bevestigd. In Dunfermline blijft Ralph Erskine tot zijn dood toe.

De gemeente van Dunfermline had bij de komst van Ralph Erskine een moeilijke en verwarde tijd achter zich. Eén van de twee predikantsplaatsen was lange tijd bezet geweest door een predikant die in 1701 was afgezet op beschuldiging van arminianisme, maar tot zijn dood in 1710 in Dunfermline predikant is gebleven. De andere predikantsplaats was bezet geweest door een aantal presbyteriaanse predikanten die echter, wegens moeilijkheden in de gemeente, vertrokken waren.

Beide predikantsplaatsen in Dunfermline waren dus vakant.

In 1710 werd Thomas Buchanan als predikant bevestigd en in 1711 volgde Ralph Erskine. Met Buchanan en later met de predikant James Wardlaw heeft Ralph Erskine veel samengewerkt. In de oude Abbeychurch hielden zij drie diensten per zondag. Deze diensten werden beurtelings door een van de beide predikanten geleid.

Om de bijbelkennis te vergroten behandelden zij voor de aanvang van de morgendienst een bijbelgedeelte. Zo nam Ralph Erskine in deze "lectures" vanaf de kansel het evangelie van Matthelis en Markus door, de Handelingen en een aantal van de Brieven.

Naast het leiden van de zondagse diensten en het bezoeken van zieken in de gemeente, gingen Ralph Erskine en James Wardlaw elk jaar de gehele gemeente door. Alle gezinnen werden bezocht voor een "public examination". een kombinatie van huisbezoek en catechese.

De Heere heeft het werk in de gemeente rijk gezegend. Soms namen vier- tot vijfduizend mensen deel aan het Avondmaal. De voorbereiding, het Avondmaal zelf en de nabetrachting duurden samen enkele dagen. Op deze kerkelijke hoogtijdagen kwamen predikanten uit andere gemeenten assistentie verlenen. Onder hen was ook Ebenezer Erskine.

Naast het werk in de gemeente, heeft Ralph Erskine veel geschreven. Hij heeft een groot aantal geschriften op zijn naam staan; niet alleen preken, maar ook gedichten.

De kracht om al dit werkte doen, putte Ralph Erskine uit de verborgen omgang met God. Bij zijn 40-jarig ambtsjubileum zei hij, dat hij én voor zichzelf én voor de gemeente vele duizenden malen heeft gepleit op de belofte uit Mattheüs 28: 20, "...en zie, Ik ben met ulieden al de dagen, tot de voleinding der wereld".

In zijn persoonlijk leven is het verdriet hem niet bespaard gebleven. Hij is voor de eerste maal getrouwd in 1714. Uit dit huwelijk zijn tien kinderen geboren. Toen zijn vrouw in 1730 stierf, waren vijl kinderen reeds overleden Uit zijn tweede huwelijk zijn drie van de vier kinderen op jonge leeftijd overleden. De persoc)!ilijke zorgen en het leed om de kerkelijke strijd hebben Ralph vroeg oud gemaakt.

Op 6 november 1752 is hij overleden. Zijn laatste woorden waren: "Viciory, victory, victory". Vlakbij cle Abbey-church, waar hij vele malen had gepreekt, is hi| begraven.

Het aandeel van de Erskines in de kerkelijke strijd

Het kerkelijke leven van de Erskines is nogal bewogen geweest, in 1712 werd van de predikanten geëist een eed af te leggen, die gericht was l egen de verdreven Schotse koning Jacobus VII. In de eed was een formulering opgenomen die inhield dat de regerende vorst lid diende te zijn van de Anglikaanse kerk. Dat betekende dat zij die deze eed zouden afleggen, ermee instemden dat de regerende vorst aan het hoofd van de kerk zou staan. Dat was voor een aantal predikanten niet te aanvaarden en zij weigerden de eed af te leggen. Ook Ebenezer Erskine hoorde bij de weigeraars.

De onenigheid rond het afleggen van de eed was voor Ebenezer een aanleiding om een aantal preken uit te geven waarin hij fel van leer trekt tegen het afleggen van de eed. In dit verband houdt hij onder andere een preek over Openbaring 3: 4.

Maar liefst elf jaar later (!) diende een collega, die zich gekwetst had gevoeld door bepaalde uitlatingen van Ebenezer Erskine, bezwaren in bij een synode-kommissie. Ook had hij kritiek op een aantal preken, met name die preken waarin bepaalde "Marrow' -opvattingen naar voren werden gebracht.

De "Marrow"-strijd

Het woord "Marrow" verwijst naar een boek dat in de Schotse kerkgeschiedenis een belangrijke rol heeft.gespeeld: "The Marrow of Modern Divinity". Vrij vertaald is dit: "Het Merg van het Evangelie".

Dit boek is geschreven door een zekere Fisher. In Schotland was het boek nauwelijks bekend, tot de bekende Thomas Boston het in handen kreeg en er zoveel onderwijs uit verkreeg dat hij het onder de aandacht van zijn vrienden bracht. In het boek van Fisher wordt door middel van een samenspraak gehandeld over de Wet, het Evangelie, de vereniging met Christus door het geloof en de heiligmaking. Vooral wordt sterk benadrukt het verschil tussen de wet als een eisende wet in het werkverbond én de wet als een regel des levens in het genade verbond. Vooral ook de vrije aanbieding van Christus aan alle hoorders - zonder enige voorwaarde in de mens - krijgt in dat boek de volle aandacht.

Na een onderzoek door verschillende kommissies werd de inhoud van dit boekje op de Synode van 1720 veroordeeld. De beide Erskines en een tiental geestverwanten, waaronder Thomas Boston, gingen hiertegen in beroep. Zij wezen erop dat door het besluit van de Synode afbreuk gedaan was aan het Evangelie. De Marrow-men zoals zij wel genoemd werden, wezen ook op een opkomend gevaar in hun tijd: het gevaar dat de christelijke godsdienst niet meer zou inhouden dan het naleven van geboden en regels.

Tijdens de synodevergadering van 1722 werd het beroep van de Marrow-men afgewezen en de veroordeling van "The Marrow" bleef gehandhaafd. De belangrijkste bezwaren tegen het boekje hadden betrekking op de opvattingen over de zekerheid van het geloof.

Dc "Secession"

Een ander probleem in de Schotse kerk betrof de vraag wie het recht had om predikanten te beroepen. In Schotland berustte de uiteindelijke beslissing bij de classis. In 1712 gaf het Parlement in Londen de "patron deze bevoegdheid. De "patron" kon de landheer of de raad van de gemeente of de universiteitsraad zijn. Door dit "patronaatsrecht" werd de vrijheid van de kerkelijke gemeente aangetast.

De Synode had tegen dit besluit van het Parlement weinig of geen verzet geboden. Ebenezer Erskine protesteerde in 1732 echter openlijk tegen deze maatregel. Hij schroomde er niet voor om dit te doen in de door hem gehouden synodepreek. In augustus 1733 werden Ebenezer en drie andere predikanten geschorst. Zij mochten niet langer hun ambt voortzetten.

In december van hetzelfde jaar scheidden de predikanten zich af van de Schotse kerk. Deze scheiding was nog voorlopig, omdat zij hoopten op herstel. Slechts weinig predikanten sloten zich aan bij de "Seceders", de Afgescheidenen. Onder hen waren Ralph Erskine en Thomas Maris, die zich beiden in 1737 bij hen voegden. In 1740 scheidden de predikanten zich definitief af van de staatskerk en vormden de "Secession Church", de Afgescheiden Kerk.

De "Breach"

De problemen in de Schotse kerk waren daarmee nog niet over. In 1747 ontstond er binnen de Secession Church onenigheid over de vraag of een burger nu wel of geen eed mocht afleggen. De meerderheid was van mening dat dat niet mocht. De minderheid, waaronder de beide Erskines, vond dat een burger wel een eed mocht afleggen.

Dit verschilpunt leidde tot een breuk ("breach") tussen de beide groepen. De kleine groep voorstanders werd door de grote groep tegenstanders buiten de kerk gezet!

In het gezin van Ralph Erskine heeft deze breuk veel verdriet veroorzaakt. Ralph's zoon James had de kant van zijn vader gekozen, maar twee andere zoons, die ook predikant waren, behoorden tot de tegenpartij. Zij hebben erin toegestemd dat hun vader in de kerkelijke ban werd gedaan wegens scheurmakerij.

De Erskines en hun medestanders, die buiten de kerk geplaatst waren, vormden voortaan de "Associate Church". Het is te begrijpen dat de kerkelijke moeilijkheden doorklinken in hun prediking. Veel van de preken die de Erskines hebben nagelaten, stammen uit deze periode.

Van de beide Erskines is Ebenezer degene geweest die het meest op de voorgrond is getreden in het kerkelijke leven. Ralph was in zijn optreden veel milder dan Ebenezer, maar toch koos hij in de verschillende kerkelijke konflikten de kant van zijn broer.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 1993

Mivo +16 | 24 Pagina's

2. De Erskines

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 1993

Mivo +16 | 24 Pagina's