JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

4. MacCheyne's zendingsdrang

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

4. MacCheyne's zendingsdrang

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uit het leven van MacCheyne blijkt zijn liefde tot Christus en zijn bewogendheid met zijn medemensen. Op allerlei manieren wil hij hen (weer) in kontakt brengen met Gods Woord; of het nu gemeenteleden zijn, die de kerk vaarwel hebben gezegd of bewoners van armoedige arbeidersbuurten, die nog nooit van het Evangelie gehoord hebben: iedereen wil hij de Boodschap van zijn Zender vertellen.

Vaak spreekt hij met vrienden over zendingswerk. Graag wil hij als zendeling het Evangelie aan de heidenen verkondigen. Dit verlangen wordt nog sterker na het lezen van de levensgeschiedenis van David Brainerd, een Amerikaanse zendeling uit de 18e eeuw, die het Evangelie verkondigde onder de Indianen. De weg van de zending wordt voor hem echter niet geopend. De Heere opent een andere weg: MacCheyne wordt gevraagd om zitting te nemen in een komité, dat de mogelijkheden voor zending onder de joden zal bestuderen. Hoewel hij weinig zin heeft in kommissiewerk, neemt hij deze taak met veel vreugde op. Hij is er innerlijk van overtuigd dat de kerk geroepen is om Gods Woord te prediken onder de joden.

Reis naar Israël

Eind 1838 verblijft hij om gezondheidsredenen enkele weken in zijn ouderlijk huis in Edinburgh. In die tijd bezoekt hij verschillende keren de universiteit waaraan hij gestudeerd heeft. Tijdens één van zijn bezoeken spreekt MacCheyne met dr. Candlish over het besluit van het 'Israël-komité' een visitatiebezoek aan Israël te brengen. Dr. Candlish vraagt MacCheyne wat hij ervan zou vinden om deze reis te maken. Korte tijd later krijgt MacCheyne van het komité het verzoek om samen met zijn vriend ds. Andrew Bonar en twee andere predikanten de visitatiereis naar Israël te maken. De vier predikanten krijgen de taak zich op de hoogte te stellen van de mogelijkheden van zendingswerk. MacCheyne ziet het als zijn roeping om, door middel van deze reis, Gods Woord te brengen aan de joden. Hoewel hij vanwege zijn zwakke gezondheid niet kan preken, geven de artsen hem toch toestemming om de reis te maken. Ze zijn van mening dat een periode in een warm klimaat zijn gezondheidstoestand zou kunnen verbeteren. Als MacCheyne zijn plannen voor de reis aan zijn gemeente te Dundee voorlegt, reageren de gemeenteleden heel verschrikt. Een reis naar Palestina ... dat betekent dat zij hun predikant enkele maanden zullen missen! Maar MacCheyne antwoordt daarop met de opmerking dat zij hun blik moeten richten op de slang (Joh. 3: 14, 15) en niet op de predikant. De gemeenteleden zijn niet afhankelijk van zijn aanwezigheid, maar zij moeten zich in alles afhankelijk weten van de Heere.

Heel beducht is MacCheyne voor de eer van mensen. Eén van de vele brieven die hij krijgt naar aanleiding van zijn reisplannen, beantwoordt hij als volgt: "Ik dank u voor de belangstelling die u voor mij heeft en ik hoop dat het een teken is dat u de Heere Jezus kent en liefhebt".

Hij vervolgt: "God heeft mij duidelijk laten zien dat ik belangrijk werk te doen heb onder het joodse volk en dat ik tegelijkertijd het beste mag zoeken voor mijn gezondheid". Aan een ander schrijft hij: "De verloren schapen van het huis Israëls te zoeken, is voor mijn hart een dierbare zaak. Allen, die mij kennen, weten dat dat altijd zo geweest is. (...) zulk een onderneming zal waarschijnlijk onuitsprekelijke zegeningen over de kerk van Schotland doen nederdalen, volgens de belofte: "Wel moeten zij varen die u beminnen". Vooral dit laatste laat zien hoe

Vooral dit laatste laat zien hoe MacCheyne steeds weer teruggrijpt op de Schrift en hoe betrouwbaar hij de beloften, die God in Zijn Woord gegeven heeft, acht.

MacCheyne laat de gemeente niet zómaar achter. Hij gaat op zoek naar iemand die hem vervangen kan en hij draagt de gemeente voortdurend op in het gebed. William Burns, een opwekkingspre

William Burns, een opwekkingsprediker en een goede vriend van MacCheyne. is in de gelegenheid het werk in de gemeente waar te nemen. MacCheyne schrijft aan Burns de opmerkelijke woorden: "U bent gezonden, als antwoord op het gebed en ik geloof vast dat dergelijke geschenken zonder uitzondering gezegend worden. Ik hoop dat u duizend maal meer zegen op uw werk zal ontvangen, dan ik in de tijd dat ik in de gemeente werkzaam was."

In het voorjaar van 1839 vertrekt MacCheyne met de drie andere predikanten naar Palestina. Het is een lange en vermoeiende reis: per boot reizen ze naar Egypte en vandaar gaan ze per karavaan naar Palestina. Tijdens deze tocht door de woestijn worden ze begeleid door Bedoeïnen. MacCheyne zegt daarover: "Kon ik hun taal maar spreken en hen van het heil vertellen!"

De reis verloopt niet zonder hindernissen: ze hebben te maken met ziekte, ze worden in de woestijn overvallen door bandieten, maar ze weten dat hun God en Vader hen geleidt in dit onbekende land.

MacCheyne schrijft in zijn reisverslag: "Het verblijf in een onbekend land brengt ons dichter bij God. Hij is de Enige die wij hier kennen. We gaan tot Hem als Iemand die we kennen, al het andere is vreemd. "

Verlangend zien ze allen uit naar hun bezoek aan Jeruzalem. Tijdens hun verblijf in Jeruzalem bezoeken ze de Olijfberg, Gethsémané, Bethanië, de Dode Zee en andere bezienswaardige plaatsen. Deze plaatsen maken veel indruk op MacCheyne Het is voor hem een heel bijzondere ervaring om plaatsen te bezoeken, waar zoveel jaren vóór hem, de Heere Jezus geweest is! Aan ds. Bonar, vader van zijn vriend en reisgenoot Andrew, schrijft hij het volgende: "Als er ergens een plaats is die ons herinnert aan Gods daden, dan is het de Olijfberg. Onderaan de Olijfberg ligt Gethsémané, de plaats waar Christus gezegd heeft: "De drinkbeker, die Mij de Vader gegeven heeft, zal Ik die niet drinken?" Wanneer we in zuid-oostelijke richting kijken, zien we Bethanië liggen. Dit herinnert ons eraan dat ééns iedereen op Zijn bevel zal opstaan uit het graf. Iets verder weg ligt de Dode Zee. Het zien van dit dode water stemt tot nadenken: "Hoe zullen wij ontvlieden, indien wij op zo grote zaligheid geen acht nemen?" In een brief aan zijn ouders schrijft hij: "Wanneer u de eerste twee hoofdstukken van Klaagliederen leest, heeft u een duidelijk beeld hoe Jeruzalem er uit ziet".

Op de terugreis, in de buurt van Smyrna, wordt MacCheyne ernstig ziek. Hij wordt door de Heere beproefd en hij denkt dat hij sterven moet. "Ik was niet bang om te sterven, want Christus is voor mij gestorven", zo schrijft hij later. "Mijn grootste zorg betrof mijn dierbare gemeente. Ik heb God ernstig gebeden om een getrouw dienaar voor mijn gemeente". Gedurig draagt hij zijn gemeente op aan Gods genadetroon. Later blijkt dat er in die periode in de gemeente te Dundee een grote opwekking plaats heeft gevonden (zie kader: Opwekking in Dundee). Daarin ziet hij Gods goedkeuring over de reis en het doel van de reis: de prediking van Christus onder de joden.

Als MacCheyne hersteld is van zijn ziekte, keert hij terug naar Schotland. Na een periode van ongeveer 7 maanden, komt hij weer in Dundee aan. Na zijn terugkomst zet hij zich in voor zending onder de joden. Op allerlei manieren probeert hij dit werk te stimuleren. Eén van de eerste preken na zijn terugkeer in Dundee houdt hij naar aanleiding van Rom. 1: 16 "Eerst de jood.,.". In deze preek benadrukt hij onze roeping om in de eerste plaats aan de joden het Evangelie te prediken. Hij noemt daarvoor vijf argu menten:

Omdat het oordeel van hen zal beginnen. Bij dit punt verwijst MacCheyne naar Rom. 2: 6-10: "Verdrukking en benauwdheid (...) eerst over de jood" (vs.9).

Wij zijn navolgers Gods, als wij in de eerste plaats Israëls belangen ter harte nemen. Uit de geschiedenis blijkt Gods bijzondere liefde voor het volk Israël. In navolging daarvan dient onze zorg in de eerste plaats uit te gaan naar het volk Israël. "Zullen wij ons schamen dezer wereld niet gelijkvormig, maar Gode gelijkvormig te zijn in Zijn bijzondere liefde voor het verstrooide Israël?", aldus MacCheyne.

Omdat ons een bijzondere deur tot de joden geopend is. Tijdens de reis bleek het niet mogelijk te zijn het Evangelie te verkondigen onder rooms-katholieken en islamieten. MacCheyne en de andere predikanten konden alleen de joden met het Evangelie bereiken. Of het nu joden in Israël, Turkije, Oostenrijk of Polen betreft: aan hen mag Christus vrijuit gepredikt worden.

Omdat hun aanneming voor de wereld zal zijn het leven uit de doden. De bekering van het volk Israël zal grote gevolgen hebben voor de rest van de wereld. Het bekeerde Israël is vergelijkbaar met de dauw. Deze dauw kan de dorre en dode wereld tot leven brengen. "Evenals de dauw (...) leven gaf aan iedere plant (...), zo zal het bekeerde Israël ook zijn, als het gelijk de dauw over de dode, dorre wereld komen zal", schrijft MacCheyne naar aanleiding van Micha 5:7.

Tenslotte: omdat er een groot loon aan verbonden is. MacCheyne is er vast van overtuigd dat de Heere de Evangelie-verkondiging onder de joden en het gebed voor Israël zal zegenen. De gemeente, die dit deel van het zendingswerk ter hand neemt, zal hierover Gods zegen ervaren.

MacCheyne zegt hiervan: "Dan zal het werk Gods in deze tijd meer met kracht worden geopenbaard. De Geest zal over ons ganse land worden uitgestort, zoals over Kilsyth onlangs is gebeurd." De Heere heeft MacCheyne's ver

De Heere heeft MacCheyne's vertrouwen niet beschaamd. In de tijd dat hij in Israël is, komen in Dundee velen tot bekering. Net zoals in Kilsyth is er in Dundee sprake van een opwekking.

Naar aanleiding van de visitatiereis schrijven de predikanten een verslag, met daarin een advies om een interkerkelijke organisatie op te richten voor getuigenis onder de joden. Dit is de aanzet tot de oprichting van 'Christian Witness to Israël'. Op 24 juli 1840 besluit de Schotse Kerk om John Duncan als eerste zendeling onder het joodse volk te benoemen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 februari 1993

Mivo +16 | 32 Pagina's

4. MacCheyne's zendingsdrang

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 februari 1993

Mivo +16 | 32 Pagina's