JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

1. "De oogst is wel groot, maar..."

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

1. "De oogst is wel groot, maar..."

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bijbelstudie n.a.v. Matth. 9:36-38

"Heb je het al gehoord? Eén van de oversten heeft een dochter die gestorven was. Toen kwam Jezus van Nazareth en Hij heeft haar levend gemaakt"

"Jezus van Nazareth moet toch wel een bijzonder Mens zijn. Een profeet... Er waren pas twee blinden bij hem. Ze bleven maar roepen. Toen vroeg Hij of ze geloofden dat Hij hun ogen kon openen. Ze zeiden dat ze dat geloofden. En weet je wat er gebeurde? Ze konden weer zien. Ongelooflijk!"

"Zeg, wist je dat ze pas een man bij Jezus van Nazareth hebben gebracht die niet kon praten. Bovendien was hij niet goed bij zijn hoofd. Maar Jezus heeft hem genezen. Echt waar. De man kan weer praten en hij doet gewoon zoals anderen. Begrijp je dat nu?"

Zo spreken de mensen van de Heere Jezus. Telkens gaan er weer nieuwe geruchten door het land.

De mensen staan steeds weer verwonderd. "Er is nooit desgelijks in Israël gezien!" zo zeggen ze. De farizeën hebben echter een duidelijke verklaring voor alle wonderen van de laatste tijd. Ze zeggen: "Hij werpt de duivelen uit door de overste der duivelen". Anders kan het gewoon niet. Die Man heeft de overste van de duivelen in Zich.

Dat is de reaktie van de mensen. En Jezus Zelf? "En Jezus omging al de steden en vlekken, lerende in hun synagogen, en predikende het Evangelie des Koninkrijks, en genezende alle ziekte en alle kwale onder het volk"

De Heere Jezus trekt door het land en leert de mensen. Hij geeft hun onderwijs. Hij laat hen zien dat de profetie van Jesaja in vervulling is gegaan door zieken gezond te maken en de ogen van blinden te openen.

"En Hij, de scharen ziende"

In Matth. 9: 36 lezen we: "En Hij, de scharen ziende". Jezus ziet de menigte mensen voor Hem. Het zijn allemaal mensen die zich hadden verwonderd over de genezing van de stomme. Hoe was het mogelijk? Jezus heeft al zovelen van hen gezond gemaakt. "En vele scharen zijn tot Hem gekomen, hebbende bij zich kreupelen, blinden, stommen, lammen en vele anderen, en wierpen ze voor de voeten van Jezus; en Hij genas dezelve. Alzo dat de scharen zich verwonderden, ziende de stommen spreken, de lammen gezond, de kreupelen wandelende, en de blinden ziende; en zij verheerlijkten de God Israëls".

Op de achtergrond staan nu de verrichte wonderen bij het dochtertje van Jaïrus, de twee blinden en de stomme. En op de voorgrond staat de schare. Een schare mensen die Hem volgen en zich telkens verbazen over de dingen die Jezus doet. Maar, wie Hij is, weten ze niet. Sommigen zeggen dat Hij Johannes de Doper is, anderen zeggen dat Hij Elia is en weer anderen dat Hij een profeet is die uit de doden is opgestaan.

Het oordeel van de farizeën heeft net geklonken. Dat zijn de geestelijke leiders van het volk. Zij zitten op de stoel van Mozes. Mozes had van de Heere de wet ontvangen. De farizeën voelen zich geroepen om erop toe te zien dat deze wetten onderhouden worden. Echter, zij leggen het volk een last op die te zwaar is om te dragen.

Te begrijpen dat Jezus hen ziet als "vermoeid".

Vermoeid door alle wetten die hen opgelegd worden. Vermoeid van de onderhouding van de regels die de farizeën hen voorhouden. Telkens wordt de vreugde overschaduwd door de wolken van het farizeïsme. Wat was die man blij toen hij na 38 jaren weer beter was. Verheugd liep hij door Jeruzalem met zijn matras onder zijn arm. En wat is de reaktie koud en zakelijk als hij de farizeën ontmoet: "Het is sabbat, het is u niet geoorloofd het beddeken te dragen".

En wat te denken van de man die blind is geboren. Voor het eerst in zijn leven ziet hij de dingen in zijn omgeving. Maar de farizeën roepen hem en zijn ouders ter verantwoording.

De Heere Jezus gebruikt hier in het grieks voor 'vermoeid zijn' een woord dat ook vertaald kan worden met: "bezwijken, verflauwen, verslappen". Jezus ziet de schare als een schare mensen die verslapt zijn in het uitzien naar de komst van de Messias.

Vermoeid... maar ook verstrooid, "gelijk schapen die geen herder hebben". Het is de taak van een herder om de schapen te leiden, te beschermen en zorg voor hen te dragen. Ontbreekt er een herder, dan zal de kudde uit elkaar vallen en allerlei kanten opgaan. Het ene schaap raakt dan verstrikt in het doornbos, terwijl een ander schaap opgegeten wordt door de wilde dieren. De herder heeft een verantwoordelijke taak ten opzichte van de kudde. Met dit beeld vergelijkt Jezus deze schare: een kudde verstrooide schapen zonder herder. Wat ontbreekt eraan? Luther zegt: "Deze twee zaken verwoesten de kerk en het uolk Gods, vooreerst, wanneer zij van het Woord van God worden beroofd, door hetwelk de kerk gevoed en onderhouden wordt; ten andere, wanneer zij niet tegen de goddeloze leringen worden verdedigd". De herders hebben de kudde verleid en naar plaatsen gevoerd waar ze in grote gevaren verkeren. Ze zijn van het Woord van God beroofd en worden vervolgens niet tegen de goddeloze lering verdedigd.

"...werd innerlijk met ontferming bewogen "

Wanneer Jezus deze vermoeide en verstrooide schare ziet, schiet Zijn gemoed vol. De Heere Jezus krijgt intens medelijden met deze mensen. Zijn hart is vol van barmhartigheid wanneer Hij de schare mensen voor Zich ziet staan.

Op verschillende plaatsen in Gods Woord lezen we dat Jezus innerlijk met ontferming wordt bewogen over de schare.

Hoe blijkt hieruit Christus' liefde voor een schare mensen die alleen maar verwonderd zijn over Zijn wonderen, mensen die Hem wel volgen maar Hem niet erkennen als de Messias. Sommigen zeggen wel dat Hij een profeet is, maar ondanks de tekenen die Hij doet, zien zij niet in dat Hij gekomen is om zondaren zalig te maken. Het zijn mensen die Jezus niet kennen, maar wel geïnteresseerd zijn in Zijn daden.

Liefde was de reden dat Jezus in de wereld kwam. Liefde van God de Vader, maar ook liefde van de Zoon. Want: "Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet ver-derve, maar het eeuwige leven hebben". Duidelijk blijkt Jezus' liefde tot de schare uit het feit dat Hij innerlijk met ontferming over hen bewogen is!

De schare is verstrooid en vermoeid, geen herder hebbende. Maar Jezus heeft het gezegd: "Ik ben de goede Herder; de goede herder stelt zijn leven voor de schapen". Hoe belangrijk is het dan dat mensen in deze goede Herder gaan geloven. En hoe komen mensen tot dit geloof? Paulus geeft in de brief aan de Romeinen daar antwoord op wanneer hij zegt: "Zo is dan het geloof uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods". Het Woord van God moet dus gepredikt worden. "En opdat de mensen tot het geloof gebracht worden, zendt God goedertierenlijk verkondigers van deze zeer blijde boodschap, tot wien Hij wil en wanneer Hij wil; door wier dienst de mensen geroepen worden tot bekering en het geloof in Christus, de gekruisigde".

"Toen zeide Hij tot Zijn discipelen"

Jezus wendt Zich tot Zijn discipelen met de bedoeling dat ook zij zouden delen in Zijn gevoelens. Jezus ziet de schare en richt Zich vervolgens tot de discipelen. Immers, hen heeft Hij geroepen met het doel dat zij zouden gaan preken.

Voor hen is het belangrijk dat zij met dezelfde bewogenheid vervuld zijn als hun Meester. Dachsel merkt bij deze tekst het volgende op: "Opdat Hij in hen het verlangen naar deelneming in Zijn eigen goddelijk werk zou opwekken". Jezus richt Zich dus tot de discipelen met de bedoeling dat zij zouden verlangen naar de openbaring van Gods werken in het leven van de mensen die voor hen staan.

"Toen zeide Hij tot Zijn discipelen: De oogst is wel groot, maar de arbeiders zijn weinige". Voor Hem staat de schare mensen. Een schare vermoeide en verstrooide mensen.

Op meerdere plaatsen vergelijkt Gods Woord de arbeid in Zijn Koninkrijk met het oogsten. "Alzo is het Koninkrijk Gods, gelijk of een mens het zaad in de aarde wierp". Na de zaaitijd volgt de oogst. "Want de aarde brengt van zelve vruchten voort". Wanneer de oogsttijd aangebroken is, worden de sikkels door het land gehaald en wordt het kaf en het koren gescheiden. Het kaf wordt verbrand en het koren (vruchten) verzameld.

Wanneer Jezus de schare mensen ziet, denkt Hij aan de oogst. De oogst van zielen is groot. Zielen die geestelijk arm zijn en voor het rijk van God zouden kunnen worden ingewonnen (Dachsel).

"Maar de arbeiders zijn weinige". Een grote oogst, maar Jezus constateert ook dat er weinig arbeiders zijn. Twaalf discipelen tegenover een grote schare die zich om Jezus verdringen. Hij heeft hen geleerd, Hij heeft hen verteld over Zijn Koninkrijk. En zo moeten straks de discipelen de schare leren. Jezus zegt: "Discipelen, jullie zijn degenen die middellijk in deze nood kunnen voorzien. Tot op heden heb Ik alleen gearbeid, maar de oogst is zo groot dat er meer arbeiders moeten komen".

Dat betekent niet dat de uitkomst afhankelijk is van de inzet van de discipelen. De oogst zal binnen worden gehaald, want de oogst is groot. Maar, de Heere sluit de menselijke verantwoordelijkheid niet uit: de arbeiders zijn weinige.

Enerzijds klinkt er in Jezus' woorden blijdschap: "De oogst is wel groot...". Matthew Henry zegt in zijn verklaring van deze tekst: "Het was niet vreemd, dat er zeer velen waren die onderwijs nodig hadden, maar wat niet dikwijls voorkomt, was, dat zij die dit onderwijs nodig hadden, het ook begeerden. Het is een gezegend iets om mensen te zien die van een goede prediking houden ".

Anderzijds horen we de nood in Jezus' woorden: "... maar de arbeiders zijn weinige".

Wie worden er bedoeld met "de arbeiders"? Het zijn degenen die zich het zieleheil van de medemens aantrekken. Het zijn mensen die uitgezonden zijn om hun medemens de boodschap van het Evangelie te vertellen. In de eerste plaats zijn dit de discipelen, maar vervolgens zijn dit al degenen die bezig zijn om anderen in aanraking te brengen met de boodschap van genade. In het volgende hoofdstuk beschrijft de evangelist hoe zij uitgezonden worden met het bevel: "Gij zult heengaan op de weg der heidenen, en gij zult niet ingaan in enige stad der Samaritanen. Maar gaat veel meer tot de verloren schapen van het huis Israëls en heengaande predikt zeggende: het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen".

"Bidt dan"

Een grote oogst, maar weinig arbeiders. Hoe moet dit opgelost worden? Jezus geeft de opdracht aan Zijn discipelen: "Bidt dan". Het veld om te oogsten is zo groot. Bovendien, de landen zijn wit om te oogsten. De oogst is dus rijp genoeg en de arbeid kan beginnen. Om in de nood van de weinige arbeiders te voorzien, ontvangen de discipelen de opdracht om te bidden.

Zij moeten de "Heere des oogstes" vragen of Hij arbeiders wil uitstoten in Zijn wijngaard. God wil immers de bekering van zondaren. Ezechiël krijgt de opdracht om de boodschap door te geven: "Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo Ik lust heb in de dood des goddelozen! maar daarin heb Ik lust, dat de goddeloze zich bekeren van zijn weg en leve".

Daarom geeft Jezus de opdracht om de Vader te bidden om arbeiders. Alleen Hij kan mensen uitstoten in Zijn wijngaard. Hij wil mensen "bekwaam en gewillig" maken tot deze dienst (zie kanttekeningen). De Heere wil daar echter wel om gevraagd worden.

Uit de woorden van Jezus blijkt de waarde van het gebed; het gebed om arbeiders. Ryle zegt in dit verband: "Persoonlijke arbeid aan de zielen is goed. Geld geven is goed, maar het gebed is het beste. Door het gebed bereiken wij Hem, buiten Wien én werk én geld niets zijn. Door het gebed verkrijgen wij de hulp van de Heiligen Geest". Paulus wekt later de gemeente van Thessalonika op om te bidden. De reden waarom hij deze oproep doet, is dat "het Woord des Heeren zijn loop hebbe". Het gebed is dus onmisbaar.

God de Vader is de "Heere des oogstes". Hij is het Die ervoor zorg draagt dat de oogst wordt binnen gehaald. Immers, Hij heeft het Zelf gezegd dat het welbehagen des Heeren gelukkiglijk (d.w.z.: "gelukkend") voort zal gaan. Dit werk vindt niet plaats door de handen van de arbeiders, maar door de handen van Jezus Christus. Hij wilde lijden en sterven om zondaren zalig te maken. Duidelijk heeft Jezus gezegd dat de werken die Hij doet ervan getuigen dat de Vader Hem gezonden heeft. Éénmaal zal de "Heere des oogstes" zijn engelen zenden met de sikkel om het maaiwerk te verrichten. Dan zal de oogst rijp geworden zijn. Voordat dit tijdstip is gekomen, moeten arbeiders uitgaan om de boodschap te verkondigen. "Want hoe zullen zij in Hem geloven, van Welken zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen, zonder die hun predikt? En hoe zullen zij prediken, indien zij niet gezonden worden?"

De discipelen moeten bidden met het doel dat de Heere arbeiders uitstote. Het woord "uitstote" duidt erop dat dit niet vanzelf gaat. Iemand heeft bij deze tekst gezegd: "De mensch wederstaat, is nalatig; daarom is er tot dit heilige en moeilijke werk een sterke drang nodig". Deze drang, voortkomend uit de bewogenheid die Jezus over de schare had, is niet iets dat bij mensen gevonden wordt. Luther zegt: "Ik weet geen betere raad dan een ootmoedig gebed; alle hogere en lagere scholen kunnen geen bekwame leraars maken, maar alleen de Heilige Geest uan de hemel".

Boodschap voor deze tijd

Wat kunnen we uit dit bijbelgedeelte leren? Enkele vragen zijn bij de verschillende verzen te stellen:

vers. 36: Letten we in onze individualistische samenleving wel op de schare? Wanneer we kijken naar de mensen in de wereld, worden we dan ook innerlijk met ontferming bewogen? Zien we de vermoeidheid en de verstrooidheid van de mensen in onze omgeving?

vers 37: Zijn we ervan doordrongen dat de oogst nog steeds groot is, maar de arbeiders weinig zijn? Is dit onze nood?

vers. 38: Hoe zou het komen dat er zo weinig arbeiders zijn? Zou het zijn omdat er niet gebeden wordt?


Matth. 9: 26 en 31

Matth. 9: 33

Matth. 9: 34

Matth. 9: 35

Jes. 35: 5

Vgl. Matth. 4: 23

Matth. 15:30 en 31

Vgl. ook 19: 2, Luk. 5: 15,

Luk. 9: 11

Jer. 50: 6

Vgl.: Matth. 14: 14, 15: 32, Mark. 6: 34 en 8: 2

Joh. 3: 16

Joh. 10: 11 en 14

Dordtse Leerregels. hoofdstuk 1, art. 3

Mark. 3: 14

Mark. 4: 26-29

Luk. 5: 3

Matth. 10: 5-7

Joh. 4: 35

Ez. 18: 23 en 32 Ez. 33: 11

2 Thess 3: 1

Joh. 5: 36

Openb. 14: 15 en 16


Bijbelstudie

En Hij, de scharen () ziende, werd innerlijk met ontferming bewogen () over hen, omdat zij vermoeid () en verstrooid () waren, gelijk schapen, die geen herder () hebben.

Toen zeide Hij tot Zijn discipelen: De oogst () is wel groot; maar de arbeiders () zijn weinige;

Bidt () dan den Heere des oogstes (), dat Hij arbeiders in Zijn oogst uitstote ().

Persoonlijk beantwoorden

1. Zet een "!" wanneer je de onderstreepte woorden in eigen woorden weer kan geven

2. Plaats een "?" wanneer je niet precies weet wat er met de onderstreepte woorden wordt bedoeld.

Groepsbespreking

1. Ga met elkaar na wie er in de groep vraagtekens heeft staan bij een bepaald woord. Los met elkaar de vraagtekens op.

2. Ga met elkaar na of iedereen dezelfde mening heeft over de onderstreepte woorden.

3. Beantwoord de volgende vraag: Welke boodschap klinkt er in dit schriftgedeelte tot ons? Hoe kunnen we gehoor geven aan deze boodschap?

Gespreksvragen

1. Lees Matth. 9: 36 en beantwoord de volgende vraag: Letten we in onze individualistische samenleving wel op de schare? Wanneer we kijken naar de mensen in de wereld, hoe worden we dan innerlijk met ontferming bewogen?

Zien we de vermoeidheid en de verstrooidheid van de mensen in onze omgeving? Motiveer.

2. Lees vers 37 en beantwoord de volgende vraag: Zijn we ervan doordrongen dat de oogst nog steeds groot is, maar de arbeiders weinig zijn? is dit onze nood? Waarom wel/niet?

3. Lees vers 38 en beantwoord de volgende vraag: Hoe zou het komen dat er zo weinig arbeiders zijn? Zou het zijn omdat jij er niet om gebeden hebt?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1993

Mivo +16 | 44 Pagina's

1.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1993

Mivo +16 | 44 Pagina's