JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

1. Het doel van het negende gebod

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

1. Het doel van het negende gebod

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Catechismus is heel duidelijk over het doel van het negende gebod (H.C., vr.112). In het eerste deel van het antwoord wordt uiteengezet wat de Heere door middel van dit gebod verbiedt in de omgang met onze naaste: vals getuigenis spreken, het verdraaien van woorden, achterklap, laster en lichtvaardig oordelen. Het bovenstaande wordt als volgt samengevat: '(...) allerlei liegen en bedriegen, als werken des duivels, vermijde (...)'.

In het tweede deel van het antwoord wordt uitgelegd hoe we wél met onze naaste dienen om te gaan: in het gericht (voor de rechtbank) en in alle andere situaties de waarheid spreken en belijden. Verder spreekt de Catechismus van het beijveren voor de goede naam van de naaste.

Het gebod is dus duidelijk gericht op de samenleving, op de manier waar-op wij als mensen met elkaar dienen om te gaan.

We kunnen ons dan de vraag stellen wie die naaste is. Wie wordt er bedoeld met 'naaste'? We zullen het er snel over eens zijn dat onze familie en vrienden onze naasten zijn.

Als we ons de vraag stellen of die vervelende jongen in je klas, of die collega, die jou steeds belachelijk wil maken vanwege je opvattingen, daar ook bij horen, wordt het moeilijker.

Als we kijken wat er in de Bijbel wordt bedoeld met de 'naaste', dan merken we dat in de tijd van het Oude Testament voor de Israëliet de naaste (vooral) zijn volksgenoot was. Het Hebreeuwse woord voor 'naaste' hangt samen met een werkwoord dat zeggen wil: zich met iemand inlaten.

Toch wordt in het Oude Testament het woord 'naaste in deze betekenis zelden gebruikt. In Psalm 122:8 wordt gesproken over broeders en vrienden (Hebr: naaste). De 'naaste' is iedere Israëliet, met wie iemand te maken krijgt.

In het Oude Testament had het liefhebben van de naaste dus vooral betrekking had op de volksgenoot. Wel moest hij eveneens zijn vijand liefhebben, maar ook dat was allereerst de vijand binnen het eigen volk (Ex. 23:4).

In het Nieuwe Testament wordt het begrip 'naaste' anders ingevuld. Daar betekent het woord 'naaste' meestal de mede-christen (Rom. 15:2).

Naastenliefde is dus allereerst 'broederliefde' (2 Petr. 1:7), liefde tot diegene die behoort tot de kerkelijke gemeente. Er wordt opgeroepen om goed te doen aan de 'huisgenoten des geloofs' (Gal. 6:10, 1 Tim. 5:8). 2 Petr. 1:7 maakt echter duidelijk dat de kring van de naaste nog verder reikt dan tot de kring van de gemeenteleden: '(...) voegt (...) bij de godzaligheid broederlijke liefde, en bij de broederlijke liefde, liefde jegens allen'.


Calvijn vat in zijn Institutie de inhoud van het gebod als volgt samen:'(...) dat wij niet door laster en valse beschuldigingen iemands naam krenken, of hem door leugen in zijn bezittingen schade toebrengen, eindelijk (= tenslotte), dat wij niet iemand door lust tot kwaadspreken of tot spotten kwetsen'.

Het doel van het gebod omschrijft Calvijn als:'(...) het bevel (...) dat wij aan leder, voor zover mogelijk is, trouwe hulp verlenen in het bevestigen der waarheid en in naam en goederen' (Inst., boek II, hfst. VIII, par. 4.7).

Dat is dus het doel van het gebod: dat we de naam en de eer van onze naaste beschermen en hooghouden.


De wet van de tien geboden wordt ook wel de 'liefdewet' genoemd, omdat God in deze wet liefde van ons eist; liefde tot Hem en liefde tot onze naaste (HC, vr. 4).

Dat is echter niet het enige: God bewijst in deze wet ook Zijn liefde.

De wet van de tien geboden is ons niet gegeven om alleen maar duidelijk te maken wat wél en niet mag. Nee, God heeft ons welzijn op het oog.

Hij heeft ons deze wet gegeven, om het samenleven van mensen mogelijk te maken.

Dat het overal spaak loopt en er chaos (zoals ruzie, oorlog) ontstaat zodra aan Gods wet voorbij gegaan wordt, bewijst dat de mens niet zonder wet kan leven. Om het met een voorbeeld duidelijk Ie maken: wat het water is voor vissen en wat de lucht is voor de longen, dat is de wet Gods voor het menselijk leven.

De tien geboden heeft de Heere ons gegeven om ons tegen onszelf en tegen de ander te beschermen.

In Zijn wet heft God een beschermend schild op over ons leven, ons eigendom én... onze goede naam. Met dit laatste is de plaats van het negende gebod in de wet van de tien geboden aangegeven: door middel van dit gebod wil God ons beschermen tegen laster, roddel en kwaadsprekerij.

De wet van de tien geboden leert ons welke weg we gaan moeten en welke weg we te mijden hebben. Ze is de norm voor onze handel en wandel, voor heel ons leven.

De Heilige Geest laat ons door middel van de wet onze zonden zien: dat we haten, terwijl de wet eist om lief Ie hebben.

Maar wie verzoening van zijn zonden gevonden heeft in Christus, die zal de wet doen uit dankbaarheid.

De tien geboden (en daarmee dus ook hel negende gebod) komen daarmee in een heel ander lichl te staan. Het gaat niet om de vraag wat wél en niet kan, maar om de vraag hoe de Heere gediend wil worden, en hoe ik de Heere kan dienen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 april 1992

Mivo +16 | 24 Pagina's

1. Het doel van het negende gebod

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 april 1992

Mivo +16 | 24 Pagina's