De betekenis van Jezus' hemelvaart

1. Zijn de onderstaande zinnen waar of niet? Motiveer je antwoord.

a. Alleen op Golgotha was Christus Priester

b. Christus bidt als Priester voor Zijn volk

c. De Heere Jezus bidt in de hemel voor alle mensen (Rom. 8: 34)

d. De Heere Jezus is als Priester ten hemel gevaren

2. "Dewijl wij dan een grote Hogepriester hebben, Die door de hemelen doorgegaan is, namelijk Jezus de Zoon uan God, zo laat ons deze belijdenis vasthouden" (Hebr. 4: 14).

a. Wat wordt bedoeld met "deze belijdenis'"^

"Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan medelijden hebben met onze zwakheden, maar Die in alle dingen, gelijk als wij, is verzocht geweest, doch zonder zonden" (Hebr. 4: 15).

b. Noem eens enkele "zwakheden" die wij als mensen hebben.

c. Wat wordt bedoeld met "medelijden met onze zwakheden"?

d. In welke zaken is de Heere Jezus verzocht geweest?

"Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot den troon der genade, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen, en genade vinden, om geholpen te worden ter bekwamer tijd" (Hebr. 4: 16).

e. Wat is Christus' werk als Hogepriester na Zijn hemelvaart?

f. Wat wordt bedoeld met de woorden "ter bekwamer tijd"?

g. Welke troost ligt er in de woorden van vers 16?

3. Zacharias Ursinus heeft een boek geschreven naar aanleiding van de Hei- delbergse Catechismus getiteld "Het schatboek der verklaringen van de Heidelbergse Catechismus". Bij de behandeling van vraag en antwoord 49 zegt hij het volgende: "... de bevestiging van die weldaad hebben de gelovigen in het vlees van Christus, omdat Hij in de hemel is als een zeker pand, dat Hij, als het Hoofd, ook ons, Zijn leden, tot Zich nemen zal. Want dit vereist de gemeenschap, die wij met Hem hebben, waaraan de Apostel in Ef. 2: 6 een bewijsreden ontleent en leert, dat wij nu met Christus in de hemel gezet zijn. Daarom zegt Tertullianus zeer juist: "Wees maar gerust, vlees en bloed! want u bent in het gebruik van de hemel en van het rijk Gods in Christus, laten zij dan maar Christus de hemel ontzeggen en Hem daarvan beroven, die u buiten de hemel willen sluiten".

a. Geef de woorden van Ursinus in eigen woorden weer?

b. Waarom zou de opstanding van Christus in onze tijd bij velen ter discussie staan?

c. Welk antwoord geeft Tertullianus daarop?

4. Stel je voor dat iemand zou zeggen: "Henoch en Elia zijn al ten hemel gevaren vóór Christus' hemelvaart. Dus is Christus' hemelvaart niet de oorzaak van de onze". Welk antwoord zou je geven op grond van de Schrift. Probeer ook enkele Schriftplaatsen op te zoeken ter ondersteuning van je antwoord.

5. Ursinus heeft op dit tegenargument gezegd: "Zij voeren ten hemel dank zij de kracht van Christus' hemelvaart, die nog geschieden moest, Joh. 3:

13: 'Niemand is opgevaren in de hemel, dan Die uit de hemel nedergekomen is', d.w.z. niemand heeft enige toegang in de hemel bij God en tot de hemelse heerlijkheid dan alleen dank zij de kracht en genade van Christus; zoals Hij Zelf ook spreekt in Joh. 14: 6: 'Niemand komt tot de Vader dan door Mij'".

Komt het antwoord, gegeven in vraag 5, overeen met het antwoord van Ursinus? Zo niet, welke verschillen zijn er dan? Wat vind je van het antwoord van Ursinus.

6. Wat is een "tegenpand"? Zie ook Joh. 14: 16.

8. a. Wat was volgens de Heere Jezus Zelf het nut van Zijn hemelvaart (Joh. 16: 7)?

b. Wat bedoelt Calvijn wanneer hij zegt: "... want Hij is zo van ons weggegaan, dat Zijn weggaan nuttiger was dan Zijn aanwezigheid..."

9. a. Welk verband bestaat er tussen hemelvaartsdag en pinksteren?

b. Hoe hebben de discipelen de tijd tussen hemelvaartsdag en pinksteren doorgebracht?

c. Hoe moeten wij de tijd tussen hemelvaartsdag en pinksteren be steden?

10. Jezus is ook als Koning opgevaren ten hemel. Bewijs dit eens met behulp van enkele bijbelteksten.

11. a. Welk doel heeft de Heere met Zijn regering (zie Rom. 8: 34)?

b. Welke troost ligt er in het feit dat de Heere alles regeert?

c. Is Gods regering/leiding in het leven altijd te begrijpen? Wanneer wel/niet?

Bijbelstudie naar aanleiding van Hand. 1: 4 t/m 11

Opdracht 1

Plaats een '?' wanneer je niet in staat bent om de cursieve woorden in eigen woorden weer te geven en een T wanneer je daar wel toe in staat bent.

En als Hij met hen vergaderd was, beval Hij hun, dat zij van Jeruzalem niet scheiden zouden, maar verwachten ( ) de belofte des Vaders ( ), die gij, zei Hij, van Mij gehoord hebt. Want Johannes doopte wel met water, maar gij zult met de Heiligen Geest gedoopt worden ( ), niet lang na deze dagen. Zij dan, die samengekomen waren, vraagden Hem, zeggende: Heere, zult Gij in deze tijd aan Israël het Koninkrijk ( ) wederoprichten ( )?

En Hij zei tot hen: Het komt u niet toe, te weten de tijden of gelegenheden, die de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft; maar gij zult ontvangen de kracht des Heiligen Geestes ( ), Die over u komen zal; en gij zult Mijn getuigen ( ) zijn, zo te Jeruzalem, als in geheel Judéa en Samaria, en tot aan het uiterste der aarde {).

Opdracht 2

Het onderstaande Schriftgedeelte is voorzien van enkele nummers. Bij ieder nummer hoort een verwijstekst die apart wordt vermeld. Welk verband is er volgens jou tussen de cursieve woorden en de verwijstekst?

Hand. 1: 9 t/m 11

En als Hij dit gezegd had, werd Hij opgenomen (1), daar zij het zagen, en een wolk (2) nam Hem weg van hun ogen. En alzo zij hun ogen naar de hemel hielden (3), terwijl Hij heenvoer, ziet, twee mannen stonden bij hen in witte kleding; welke ook zeiden: Gij Galilése mannen, wat staat gij en ziet op naar de hemel? Deze Jezus, Die uan u opgenomen is in de hemel (4), zal alzo komen (5), gelijkerwijs gij Hem naar de hemel hebt zien heenvaren.

Verwijsteksten

1: Psalm 68: 19

2: Ex. 24: 15; Ex. 34: 5 en Num. 11: 25

3: Jes. 40: 26 en Joh. 11: 41

4: Hebr. 4: 14 en Hebr. 9: 24

5: Hebr. 9: 28

Opdracht 3

Wat is het nut van Jezus' hemelvaart wanneer je denkt aan:

a. Jezus als Hogepriester:

b. Jezus als Profeet:

c. Jezus als Koning:

d. Jezus als Hoofd van Zijn Kerk:

Opdracht 4

Welke boodschap ligt er in de hemelvaart van de Heere Jezus voor ons?

49. Vr. Wat nut ons de hemelvaart van Christus?

Aniw. Ten cerste, dat Hij in den hemel voor het aangezicht zijns Vaders onze Voorspreker is (a). Ten andere, datwij ons vlees in den hemel tot een zeker pand hebben,dat Hij, als het Hoofd, ons, zijn lidmaten, ook tot zich zal nemen(b). Ten derde, dat Hij ons zijn Geest tot een tegenpand zendt(c), door wiens kracht wij zoeken dat daarboven is, waar Christus is, zittende ter rechterhand Gods en niet dat op deaarde is (d).

a 1 Joh. 2;1. Rom. 8:34. b Joh. 14:2 en 17:24 en 20:17. Ef. 2:6 c Joh. 14:16 en 16:7. Hand 2:33. 2 Kor. 1:22 en 5:5 d Kol. 3:1

Werkwijze:

* Deel de vereniging op in groepen

* Opdracht 1 dient eerst persoonlijk gedaan te worden en daarna in groepsverband.

* De opdrachten 2 en 3 kunnen in groepsverband worden besproken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen