JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

1. De betekenis van het ambt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

1. De betekenis van het ambt

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het woord ambt hangt samen met een grondwoord dat we ook terugvinden in ons woord ambacht.

Het heeft oorspronkelijk alleen de betekenis van beroep, arbeid, taak, betrekking.

Het ambacht is de taak die God opdraagt aan de smid en de timmerman.

In de loop van de tijd verandert de betekenis van het woord ambt. Het duidt dan de openbare betrekking aan waartoe iemand door de overheid benoemd wordt.

We kennen het ambt van burgemeester en minister.

In de kerk krijgt het ambt de betekenis van een speciale geestelijke bediening.

We kennen het algemene ambt der gelovigen. Maar ook de bijzondere ambten van predikant, ouderling en diaken.

Het woord ambt komt in het Nieuwe Testament bijna niet voor, alleen in Hand. 1:20 en 1 Tim. 3:1. Het meest gebruikte woord in de Bijbel is "diakonia" en wordt meestal vertaald door "dienst". Paulus noemt zichzelf en allen die in de dienst van God werkzaam zijn "diakonoi", dienaren van Christus. Het dienen houdt in het dienstbaar zijn aan de ander met verloochening van zichzelf. Christus Zelf is daarvan het grote voorbeeld in de Bijbel: "Maar Ik ben in het midden van u als Eén Die dient" (Luk. 22:27). Waar in het Nieuwe Testament het woord "dienst" gebruikt wordt, spreken wij vaak over "ambt".

Christus is het ook Die Zijn ambtsdragers aanstelt. In de bevestigingsformulieren van ambtsdragers wordt gesproken over "de beroeping van de gemeente, en mitsdien van God Zelf, tot deze heilige diensten". God Zelf geeft hun Zijn opdracht en eist van hen verantwoording. Maar Hij belooft hun ook Zijn Geest. Die zal hen in alle waarheid leiden en hen tot de dienst bekwamen (Joh. 16:13,14).


^Wij geloven dat de dienaars des Woords Gods. ouderlingen en diakenen tot hun ambten behoren verkoren te worden door wettige verkiezing der Kerk. met aanroeping van den Naam Gods en goede orde, gelijk het Woord Gods leert Zo moet zich dan een regelijk wel wachten door onbehoorlijke middelen zich in te dringen, maar is schuldig den tijd te verwachten dat hij van God beroepenwordt. opdat hij getuigenis hebbe van zijn roeping. om van haar verzekerd en gewis te zijn dat zij van den Heere is.

En aangaande de dienaars des Woords, in wat plaats dat zij. zo hebben zij een zelfde macht en autoriteit. zijnde altegader dienaars van Jezus Christus. den enigen algemenen Bisschop en het enige Hoofd der Kerk. Daarenboven, opdat de heilige ordinantie Gods niet geschonden worde ol in verachting kome. zo zeggen wij dat een ieder de dienaars des Woords en de ouderlingen der Kerk in bijzondere achting behoort te hebben, om des werks wil dat zij doen, en in vrede met hen zojn, zonder murmurering, twist of tweedracht, zoveel mogelijk is.


Tijdelijke ambten

Efeze 4:11: Sommigen tot Apostelen, en sommigen tot Profeten, en sommigen tot Euangeelisten...

De ambten van Apostel, Proleet en Evanglist worden de tijdelijke ambten genoemd. Het betekent dat ze in de kerk niet blijvend zijn. De Apostelen zijn door Christus Zelf geroepen. Zij zijn uitgezonden om het Evangelie over de gehele wereld te verkondigen. Ze zijn daartoe bekwaam gemaakt door de Heilige Geest op de Pinksterdag. Ze konden niet dwalen in de leer van het Woord van God en ze hebben bijzondere macht gekregen om wonderen te doen en de ongehoorzamen te straffen (zie de kanttekening bij 1 Kor.\2\2%). Hun arbeid was "pioniers-arbeid". Ze moesten alleen gedurende een bepaalde tijd hun dienst ergens uitoefenen. Waaneer een gemeente gesticht was, konden zij naar een volgende plaats vertrekken. Zij zijn dus de grondleggers van de kerk geweest. Ze werden daarin bijgestaan door Profeten en Evangelisten. Deze Profeten en Evangelisten waren niet rechtstreeks door Christus in hun ambt bevestigd, maar zij fungeerden als plaatsvervangers van de Apostelen. Calvijn noemt hen "hulppredikers". Ze vervingen de Apostelen wanneer deze zich terugtrokken. Vervolgens stelden ze herders en ouderlingen aan en stelden regels op voor de orde in de kerk en de tucht. Als de gemeente eenmaal funktioneerde, trokken zij z\ch terug en droegen hun werk over aan de herder, opzieners en ouderlingen. Hieruit blijkt dat de nieuw-testamentische "profeten" een andere taak hadden dan de profeten uit het Oude Testament. De Oud-testamentische profeten waren de mond des HEEREN tot het volk. Door hen openbaarde de HEERE Zich aan zijn volk. De Apostelen en Evangelisten die in dit vers genoemd worden, waren werkzaam binnen de in opbouw zijnde gemeente. Dit in tegenstelling tot de hedendaagse evangelisten, die juist hun werk verrichten buiten de gemeente.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 september 1990

Mivo +16 | 24 Pagina's

1. De betekenis van het ambt

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 september 1990

Mivo +16 | 24 Pagina's