JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

1. "Zijt herbergzaam......"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

1. "Zijt herbergzaam......"

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Komt, gij gezegenden Mijns Vaders! Beërft dat Koninkrijk hetwelk u bereid is van voor de grondlegging der wereld. Want (...) Ik was een vreemdeling, en gij hebt Mij geherbergd." (Matth. 25:34, 35). Dat zal - volgens Zijn eigen Woord - het oordeel van de Zoon des mensen zijn over de rechtvaardigen, als Hij zal komen in Zijn heerlijkheid. Met verbazing zullen de gelovigen vragen: "...wanneer hebben wij U een vreemdeling gezien, en geherbergd?", en het antwoord zal zijn: "Voor zoveel gij dit één van deze Mijn minste broeders gedaan hebt, zo hebt gij dat Mij gedaan."

Het is opvallend dat er in de hier genoemde woorden zo'n groot belang wordt gehecht aan menselijke daden. De Heere Jezus verbindt er de erfenis van het Koninkrijk der hemelen aan. En hoewel er slechts enkele daden van barmhartigheden genoemd worden, zijn hier alle goede werken bedoeld. Het gaat volgens Calvijn om de liefde, als afdoend bewijs van een heilig leven.

Een bijbelse opdracht

Het valt op dat bij de goede werken die hier met name vermeld worden ook herbergzaamheid wordt genoemd. Blijkbaar was herbergzaamheid ten tijde van het Nieuwe Testament een belangrijk kenmerk van een heilige levenswandel. Het is duidelijk dat de vermaning tot herbergzaamheid bij de apostelen een vervolg gekregen heeft: "Deelt mede tot de behoeften der heiligen. Tracht naar herbergzaamheid" - Romeinen 12:13. Deze oproep vinden we verderop in het Nieuwe Testament nog twee keer, namelijk in Hebreen 13:2 - "Vergeet de herbergzaamheid niet; want hierdoor hebben sommigen onwetend engelen geherbergd", en in 1 Petrus 4:9 - "Zijt herbergzaam jegens elkander, zonder murmureren". In de tekst uit Hebreen 13 wordt herinnerd aan twee gedeelten uit het Oude Testament, waar vermeld wordt dat Abraham en Lot onderdak verschaffen aan vreemdelingen die later engelen blijken te zijn.

Bij Abraham was Eén van hen de HEERE Zelf (Genesis 18:1, 2 en 19: 1, 2). Dat men herbergzaamheid beschouwde als een blijk van een heilig leven, blijkt verder daaruit dat in het Nieuwe Testament onder meer deze eis wordt gesteld aan een opziener van de gemeente: "Een opziener dan moet onberispelijk zijn, ener vrouwe man, wakker, matig, eerbaar, gaarne herbergende, bekwaam om te leren" (1 Timotheüs 3:2). "Maar die gaarne herbergt, die de goeden liefheeft, matig, rechtvaar dig, heilig, kuis" (Titus 1:8). En ten- slotte staat er in 1 Timotheüs 5:9 en 10 in verband met het aanstellen van diakonessen in de gemeente: "Dat een weduwe gekozen worde, niet minder dan van zestig jaren, welke ééns mans vrouw geweest zij; getuigenis hebbende van goede werken:

zo zij kinderen opgevoed heeft, zo zij gaarne heeft geherbergd, ...".

Herbergzaamheid

Het is belangrijk om te beseffen dat het woord 'herbergzaamheid' in het oosten een andere klank had dan nu.

Gastvrijheid was zeer gebruikelijk.

Het zou een schande zijn om mensen, en vooral bekende, in een herberg te laten verblijven. Er waren in die tijd ook weinig voorzieningen zoals wij die kennen, in de zin van hotels en dergelijke. Het was de plicht van de christenen om vanwege de nood der tijden onderdak te verschaffen aan (arme) christenen die door vervolgingen van huis en haard verdreven waren. Calvijn schrijft dat de tijd veranderd is, maar dat het, zeker voor een opziener, altijd nodig zal blijven om gastvrij te zijn. Hij moet het voorbeeld geven als het er om gaat, arme, lijdende, of in moeite verkerende mensen hulp te bieden.

Uil het voorgaande blijkt dat ten tijde van de apostelen gastvrijheid veel mppr ppn hliik van ppn hpilio Ipven kon zijn dan nu. Meteen rijst de vraag, of wij dan nog steeds de plicht hebben om gastvrij te zijn. Het is belangrijk om te beseffen dat de Heere Jezus in Mattheüs 25 met het noemen van enkele goede werken tegelijk alle goede werken bedoelde.

Het gaat om de liefde als we hen helpen die dat het meest nodig hebben, en die niets terug kunnen geven. De manier waarop we het beste kunnen helpen kan per tijd verschillen. Uit Romeinen 12:13 en 1 Petrus 4:9 zou de indruk gewekt kunnen worden dat we alleen gemeenteleden moeten helpen. Dat is echter niet zo. In Galaten 6:10 lezen we namelijk het volgende: "Zo dan, terwijl wij tijd hebben, laat ons goed doen aan allen, maar meest aan de huisgenoten des geloofs". Uit deze tekst kunnen we leren dat we aan allen die onze hulp en bijstand nodig hebben, goed moeten doen, Het zou niet goed zijn als we allerlei mensen zouden helpen, terwijl we de "broeders en zusters' van het grote huisgezin van de gemeente zouden voorbijgaan. Wij zijn verplicht om in de eerste plaats hen goed te doen, want met hen zijn we het nauwst verbonden. Belangrijk is ook, mede in verband met de opwekking tot herbergzaamheid, de opmerking dat wij goed moeten doen terwijl wij tijd hphhpn Hpt Ipvpn is immers onzpkpr en kort; we weten niet of het morgen nog kan. Wij moeten ook liefde betonen zonder te mopperen of te hopen op vergelding (1 Petrus 4:9).

Goed doen moet vergezeld gaan van een blij hart. Dat gaat makkelijker als we bedenken dat alles wat wij hebben aan gaven en bezit, door God aan ons is toebetrouwd. Hij heeft het ons gegeven om uit te delen (1 Petrus 4:10). God heeft ons zo geschapen, dat de één van een bepaalde gave meer heeft, en een ander van een andere gave, opdat wij elkaar nodig zouden hebben en elkaar zouden helpen. We zijn dus niet als 'losse' individuen geschapen, maar als mensen die op elkaar aangewezen zijn!

Goede werken

Uit de Heidelbergse Catechismus weten we dat goede werken te herkennen zijn aan het volgende: ze worden gedaan uit een waar geloof, naar Gods wet en alleen tot eer van Hem. Met het doen van goede werken kunnen we de zaligheid niet verdienen. Lukas schrijft in hoofdstuk 17: 10 van zijn evangeliebeschrijving:

"Wanneer gij zult gedaan hebben al hetgeen u bevolen is, zo zegt: wij zijn onnutte dienstknechten, want wij hebben maar gedaan, hetgeen wij schuldig waren te doen". Deze werken worden 'goede' werken genoemd, omdat ze door genade geheiligd worden. En het is volgens Filippensen 2: 13 God, "Die in ons werkt beide het willen en het werken, naar Zijn welbehagen".

Uit de woorden van de Heere Jezus in Mattheüs 25:34 kan opgemaakt worden dat de zaligheid als loon op de goede werken uit een hogere bron ontspringt. De 'rechtvaardigen' worden immers aangesproken met de naam "gezegenden Mijns Vaders".

Deze uitdrukking betekent hetzelfde als 'door God beminden'. Ook de woorden 'van de grondlegging der wereld' wijzen op de genade en de liefde van God, waarmee Hij Zijn kinderen eerst heeft liefgehad. Tenslotte staat er dat zij het koninkrijk der hemelen zullen beërven. En een erfenis kan iemand immers niet verdienen, alleen maar krijgen. De goede werken zijn dus geen grond voor de zaligheid. Het loon dat beloofd wordt, is genadeloon. Toch is het belangrijk hoe een gelovige leeft. In artikel 24 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis staat dat het ware geloof een geloof is, dat door de liefde werkt (Galaten 5:6), "dat de mens beweegt, om zich te oefenen in de werken, die God in Zijn Woord geboden heeft". Daarom zegt Jakobus (hoofdstuk 2:18): 'Toon mij uw geloof uit uw werken, en ik zal u uit mijn werken mijn geloof tonen". Zo kunnen de goede werken ook een

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 mei 1990

Mivo +16 | 24 Pagina's

1.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 mei 1990

Mivo +16 | 24 Pagina's