JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

1. De 1990-maatregel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

1. De 1990-maatregel

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Eén van de weinige dingen in je leven die je niet zelf kunt kiezen is of je als meisje of als jongen geboren wordt. Veel lijkt dat ook niet uit te maken. Meisjes hebben in Nederland immers dezelfde rechten als jongens? Meisjes gaan naar dezelfde basisscholen als jongens en in het voortgezet onderwijs zijn ze even vrij te kiezen van hun vakkenpakket. Meisje of jongen, dat maakt niets uit. Geen vuiltje aan de lucht, zou je zeggen.  In de praktijk blijkt dat even anders uit te pakken. Want al staan alle opleidingen en beroepen open voor meisjes, als het op kiezen aankomt blijken we nog heel traditioneel. De meeste meisjes kiezen voor de opleidingen en beroepen die al sinds jaar en dag als "typisch vrouwelijk" te boek staan. Vrouwen zijn vooral te vinden in administratieve en verzorgende beroepen. Bovendien zitten ze vaak nog in de laagste salarisgroepen. Wanneer mannen in die "vrouwenberoepen" werken, hebben ze meestal de beter betaalde banen. Het vervelende voor vrouwen is echter dat juist in die "vrouwenberoepen" het aantal banen de laatste jaren is teruggelopen en de komende jaren verder zal afnemen. Bij de "mannenberoepen" gebeurt daarentegen precies het omgekeerde. Vooral in technische beroepen bestaat nu al een gebrek aan goede vakmensen. In de jaren '90 dreigt daar zelfs een groter personeelstekort te gaan onstaan. Tenzij meer vrouwen het in die richting gaan zoeken". 

Het bovenstaande is overgenomen uit een voorlichtingsfolder die door de overheid breed verspreid wordt. Eind 1989 is de Nederlandse overheid begonnen met een voorlichtingscampagne rond de titel: "Een slimme meid is op haar toekomst voorbereid". De campagne is gericht op bewustwording en mentaliteitsverandering. De campagne wil meisjes duidelijk maken dat er in de maatschappij ontwikkelingen gaande zijn die ervan uitgaan dat zij in toenemende mate zelfstandig zullen zijn. Toch is de campagne niet alleen gericht op meisjes en jonge vrouwen. Behalve meisjes wil de campagne ook hun sociale omgeving bereiken. De omgeving, zoals jongens, ouders, familie, leraren, jongerenwerkers, hulpverleners, beïnvloedt in belangrijke mate de mogelijkheden van meisjes tot een zelfstandig bestaan. 

Achtergrond 

Aan het eind van de achttiende eeuw begon de zogenaamde 'eerste emancipatiegolf'. Voorheen ontvingen meisjes geen onderwijs. Langs een geleidelijke weg probeerde men deze praktijk te veranderen en tevens te streven naar een zekere gelijkheid tussen man en vrouw. Na de Tweede Wereldoorlog kreeg dit streven naar gelijkheid, het streven naar emancipatie van de vrouw een aggressiever karakter. In 1968 schreef een zekere Joke Smits een artikel "Het onbehagen van de vrouw". Haar artikel wordt gezien als het beginpunt van wat genoemd wordt de 'tweede emancipatiegolf'. Zij was één van de oprichters van de Man-Vrouw- Maatschappij. Dit was een groep die zich actief ging inzetten voor het streven naar emancipatie van de vrouw. Er werd gesproken over 'vrouwen moeten onafhankelijk van hun man kunnen staan'. De jaren zeventig en tachtig worden gekenmerkt door veranderingen in leefvormen. Het huwelijk wordt steeds meer gezien als één van de mogelijkheden. Echtscheidingen vinden gemakkelijker plaats. Het gemiddelde kindertal neemt af per gezin, met het gevolg dat ook de gehuwde vrouw meer mogelijkheden heeft om buitenshuis te gaan werken.  Mede door de toename in het aantal deeltijdbanen stijgt het percentage moeders dat buitenshuis werkt. Volgens het blad "Jeugd en Samenleving" uit 1989 werkt 75% van de moeders in Nederland buitenshuis in een deeltijdfunctie. In 1978 pleitte Joke Smits al voor de invoering van de arbeidsplicht voor vrouwen. Steeds meer wordt er gesproken over "economische zelfstandigheid". Met deze term wordt bedoeld een zelfstandigheid op economisch gebied. Dus: ieder moet zelfstandig in zijn levensbehoeften kunnen voorzien. Dat houdt in dat ieder een eigen financiële verantwoordelijkheid krijgt. Het motief voor deze zelfstandigheid is: "Bij een vijfurige werkdag kunnen vrouwen economisch onafhankelijk worden; mannen hoeven de last van het geld verdienen niet langer alleen te dragen". 

Ruim dertig vrouwenorganisaties verenigen zich in het Breed Platform van Vrouwen voor Economische Zelfstandigheid. Al snel nam de overheid het begrip 'economische zelfstandigheid' over in haar emancipatiebeleid. In de beleidsnota van de overheid "Maatschappelijke positie van meisjes en jonge vrouwen" wordt het beleid met betrekking tot meisjes en jonge vrouwen als volgt omschreven: "Het bevorderen van de ontwikkeling van meisjes en jonge vrouwen naar zelfstandigheid in een proces van participeren en integreren in de samenleving". 

Eén van de zaken die men vanuit de vrouwen-emancipatie wilde veranderen is het stelsel van sociale wetgevingen. Nederland is een land met allerlei sociale wetgevingen. Iemand die werkloos is, ontvangt een uitkering ingevolge de Wet op de Werkloosheidsvoorziening (WWV). Wanneer iemand ongeschikt is voor het vervullen van de arbeid ontvangt hij een uitkering ingevolge de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW-uitkering). Zo kunnen er nog meer voorbeelden worden genoemd. De vrouwenbewegingen gingen zich meer en meer beijveren voor veranderingen in het uitkeringen-stelsel. Want, zo meenden zij, het uitgangspunt bij het verstrekken van de uitkeringen is het gezin en daardoor ontstaan er 'discriminerenden bepalingen' voor de vrouwen. Een voorbeeld hiervan is de AWW-uitkering (Algemene Weduwen en Wezenwet). Mannen hadden geen recht op een uitkering wanneer de vrouw (gedeeltelijk) kostwinner was. Volgens feministen maakt deze regeling het voor een echtpaar onmogelijk om de betaalde arbeid gelijk te verdelen. 

Het gevolg is dat de vrouwenbewegingen steeds meer aandacht schenken aan de sociale wetgevingen. In 1982 worden er door de regering plannen gemaakt om het sociale zekerheidsstelsel te veranderen. Eén van de redenen is: "De maatschappelijke opvattingen over de rol van man en vrouw in samenleving en gezin veranderen. Dit komt onder meer tot uiting in de wens betaalde en onbetaalde arbeid anders te verdelen. Mede daardoor kan een grotere mate van (financiële) onafhankelijkheid van levenspartners ten opzichte van elkaar worden bereikt. Een groot deel van ons stelsel van sociale zekerheid is in onvoldoende mate op deze maatschappelijke veranderingen afgestemd" (Adviesaanvraag 1983). 

Ook de belastingwetgeving wordt veranderd. In 1983 wordt het eerste wetsontwerp Tweeverdieners bij de Tweede Kamer ingediend. Dit voorstel houdt in dat gehuwden die beiden een vast inkomen hebben, meer belasting moeten betalen. Vanuit het Breed Platform Vrouwen voor Economische Zelfstandigheid komt er al snel protest tegen deze wetgeving. "In een geëmancipeerd belastingsysteem dient iedereen over het eigen inkomen zelfstandig en individueel belasting te betalen op basis van individuele draagkracht", zo protesteert men. Het argument dat men hanteert is dat iedereen persoonlijk verantwoordelijk is voor het betalen van belasting. 

Men is bovendien van mening dat deze verandering een drempel inbouwt voor gehuwde vrouwen om toe te treden tot de arbeidsmarkt. Duidelijk is dat de éne ontwikkeling niet losgemaakt kan worden van de andere. In 1988-1989 verschijnt de beleidsnota "Maatschappelijke positie van meisjes en jonge vrouwen". In 1989 start de overheid met de voorlichtingscampagne "Een slimme meid is op haar toekomst voorbereid" en in 1990 wordt de zogenaamde 1990- maatregel in gang gezet. Deze maatregel zal beoordeeld moeten worden in het licht van de maatschappelijke ontwikkeling en met name in het kader van het beleid van emancipatie en individualisme. 

1990-maatregel 

Wat houdt de 1990-maatregel in? De maatregel heeft direct te maken met de zogenaamde Toeslagenwet. Indirect heeft de 1990-maatregel met meer zaken te maken. In de informatiefolder "Een slimme meid is op haar toekomst voorbereid" lezen we: "Deze maatregel (de 1990-maatregel) houdt in dat iedereen die volgend jaar (of daarna) 18 jaar wordt in principe in staat moet zijn om zelf de kost te verdienen". 

Iedereen die na 1971 is geboren, wordt door de overheid verplicht om in eigen levensonderhoud te voorzien. Tot op heden was de regeling als volgt: wanneer binnen het huwelijk de man werkloos is en een minimumloon ontvangt, krijgt hij van de overheid de zogenaamde "gezins- en kostwinnerstoeslag". Bovendien hoeft de vrouw niet te gaan solliciteren, omdat de man de kostwinner is. Na 1990 verandert dit. Wanneer de man geen inkomen meer heeft, vervalt de toeslag en treedt de sollicitatieplicht voor de vrouw in werking. 

Concreet: stel dat Jan en Ria het huwelijk ingaan. Jan is de kostwinner en stel eens dat hij een minimumloon van ongeveer ƒ 1500,- per maand verdient. Na enige tijd raakt hij werkloos en krijgt hij een uitkering. Om voor zijn gezin te zorgen, ontvangt hij 70% van zijn salaris, namelijk ƒ 1050.- per maand. Zou de 1990-maatregel niet gelden, dan ontvangt hij daarbij een kostwinnerstoeslag, zodat hij in staat wordt gesteld om zijn gezin te onderhouden. Wanneer de 1990-maatregel wel van toepassing op zijn situatie is, vervalt de kostwinnerstoeslag. Het inkomen van Jan is onvoldoende om in de behoefte van zijn gezin te voorzien. Ria (geboren na 1971) zal nu bij moeten gaan verdienen om in de behoeften van het gezin te voorzien. Hebben Jan en Ria echter kinderen beneden de 12 jaar, dan gaat de 1990-maatregel weer niet op. 

Beoordeling 

Hoe moeten we denken over de 1990-maatregel? De praktische gevolgen van de maatregel kunnen we niet "schokkend" noemen. In de eerste plaats omdat weinig mensen er door getroffen worden. Helaas zijn dit juist wel de gezinnen waarvan de kostwinner een minimumloon ontvangt en om welke reden dan ook geen betaalde arbeid meer kan verrichten. Wanneer er kinderen in het gezin zijn onder de 12 jaar, geldt deze maatregel niet. 

In de tweede plaats zal de maatregel voorlopig niet veel mensen raken, aangezien het alleen om diegenen gaat die na 1971 zijn geboren. 

In de derde plaats is het goed om bij de beoordeling te bedenken dat het hier gaat over een sociale maatregel en dat we spreken over een zekere 'luxe" die we in Nederland hebben. Er zijn heel veel landen in de wereld waar men geen enkele toelage ontvangt als kostwinners. Vaak is het zelfs nodig om samen te werken om enigszins in het levensonderhoud van het gezin te voorzien. 

Toch is daar niet alles mee gezegd. We kunnen de 1990-maatregel niet loskoppelen van het emancipatiestreven van de overheid. Het gaat daarom niet alleen om de praktische gevolgen van de 1990-maatregel, maar vooral om de geest die er achter zit. Tegen deze achtergrond is de 1990-maatregel een af te keuren maatregel, en wel om twee redenen. 

1. De maatregel vloeit voort uit het streven naar gelijkheid tussen man en vrouw. De "economische zelfstandigheid" van iedere burger werd immers door de vrouwenbeweging sterk gestimuleerd. Bovendien wordt de 1990- maatregel aangewend om een "traditionele rolverdeling" te doorbreken. Niet de man wordt gezien als kostwinner in het gezin, maar man en vrouw. 

2. De 1990-maatregel beschouwt het gezin niet meer als basis voor de samenleving. In plaats van het gezin is ieder individu de samenlevingsbasis aan het worden. Economische zelfstandigheid van iedere burger kunnen we dan zien als een gevolg van de toegenomen individualisering. 

Gevolgen 

De gevolgen van de 1990-maatregel strekken zich verder uit dan wordt verwacht. Ook al is de maatregel in de praktijk niet schokkend, ze wordt wel met beide handen aangegrepen om de maatschappelijke positie van de vrouw verder te emanciperen. De voorlichtingscampagne "Een slimme meid is op haar toekomst voorbereid" is een duidelijk voorbeeld hiervan. Er wordt in deze campagne geen enkele rekening gehouden met de bijbelse normen. Daarbij hebben we in dit hoofdstuk gezien dat het streven naar "economische zelfstandigheid" al een oud streven is van feministische groepen. Het is overbodig om te zeggen dat dit niet het enige doel is dat zij willen bereiken. Daarom is het te verwachten dat ook andere doelstellingen op korte of op langere termijn bereikt zullen worden. Juist daarom is het goed na te denken over onze houding ten aanzien van deze zaken. 


De Man Vrouw Maatschappij (MVM) 

Joke Smits schreef in 1967 een artikel over "Het onbehagen van de vrouw". Veel instemmende reacties werden ingestuurd. Dit stimuleerde Joke Smits tot oprichting van de Man Vrouw Maatschappij. Volgens de MVM moest de vrouw niet meer alleen thuis zitten bij de kinderen. Ze moest zich ontplooien en daarvoor de gelegenheid ontvangen. Men wilde een verkorting van de arbeidsdag voor man én vrouw, gelijktrekking van school- en werktijden, ouderschapsverlof, kinderdagverblijven, her- en bijscholing voor vrouwen en anti-discriminatie-wetgeving. Op advies van Joke Smits koos de MVM de politieke weg om deze doelstellingen te verwezenlijken. Door de MVM is de emancipatieraad gekomen die de huidige regering adviseert in zaken van emancipatie. De MVM werd in 1988 opgeheven. Hedy d'Ancona, één van de oprichters van de MVM, is nu (1990) minister van WVC. 


Uit de beleidsnota van de overheid "Maatschappelijke positie van meisjes en jonge vrouwen": 

"Het verschil in opvoeding van meisjes leidt tot verschillende startposities". 

"Technische en exacte vakken en economie zijn weining populair bij meisjes. Het verdient dan ook aanbeveling meer vrouwen als docent voor deze vakken aan te trekken". 

"De keuze van meisjes ten aanzien van vervolgonderwijs is nog steeds seksegebonden, een keuze die door de huidige onderwijsstructuur wordt bevestigd". 

"Meisjes, zo kan worden gezegd, ondervinden op de arbeidsmarkt last van zowel hun jong-zijn als hun vrouw-zijn". 

"Van meisjes en jonge vrouwen wordt verwacht dat zij blijvend participeren op de arbeidsmarkt". 

"Het ontbreken van voldoende mogelijkheden voor kinderopvang heeft negatieve gevolgen voor de opvoedingsondersteuning en is één van de oorzaken van uittreding uit de arbeidsmarkt van vrouwen". 


Literatuur 

Voor meer informatie wordt verwezen naar de kader-brochure "Op zoek naar een antwoord", uitgegeven door de Jeugdbond der Gereformeerde Gemeenten. Je kunt deze bestellen bij JBGG, Postbus 79, 3440 AB Woerden, tel. 03480-18587.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1990

Mivo +16 | 24 Pagina's

1. De 1990-maatregel

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1990

Mivo +16 | 24 Pagina's