3. De brief aan de Filippenzen
Nadat Paulus de gemeente op zijn tweede zendingsreis heeft gesticht, heeft het 5 à 6 jaar geduurd voordat hij weer in Filippi komt. Dat is op zijn derde zendingsreis. Ook dan verblijft hij er maar kort, slechts vijf dagen.
Maar ondanks het feit dat hij in eigen persoon slechts korte tijd in de gemeente was, heeft hij toch, door kontakt met anderen, de gemeenschap met de gemeente onderhouden. Daar zorgden onder andere Timótheüs, Erástus en Epafrodítus voor. Paulus is op deze manier op de hoogte gebleven van het wel en wee van de gemeente. Omgekeerd heeft ook de gemeente van Filippi getoond dat ze nauw verbonden was met Paulus. Ze heeft meer dan eens de apostel met gaven geholpen toen hij in Thessaloníka was, en waarschijnlijk later ook in Korinthe en Rome. De gaven van de gemeente van Filippi waren iets bijzonders. Geen van de andere gemeenten heeft zo voor Paulus gezorgd. Bovendien gaven de Filippenzen niet van hun overvloed maar van hun armoede. Ze hebben ook, toen Paulus gevangen was, Epafrodítus tot hem gezonden om hem te verzorgen en te helpen. Op deze manier is er een bijzonder hartelijke verhouding ontstaan tussen Paulus en de gemeente van Filippi. Dat blijkt ook uit de brief die Paulus later, vanuit de gevangenis in Rome, aan de Filippenzen schrijft.
De apostel brengt de vroegere dagen in herinnering. Hij spreekt zijn verbondenheid aan hen en zijn liefde tot hen uit. Hij prijst hen over hun standvastigheid, ondanks zijn banden en verdrukkingen. Hij dankt de gemeente voor datgene wat zij allemaal voor hem gedaan heeft.
Toch zijn er ook in Filippi nog gebreken en gebeuren niet alle dingen zoals het zou moeten. Daarom is ook een vermaning op zijn plaats: er moet in één geest gestreden worden voor het Evangelie; er moet eensgezindheid, liefde, ootmoed en zelfverloochening zijn. Ook moet er gestreden worden tegen de dwaalleraars. In hoofdstuk 4 wekt de apostel op tot blijdschap en standvastigheid.
Alleen in hoofdstuk 2 komt een leerstellige uiteenzetting voor. Daar spreekt Paulus over de Godheid, Zelfvernedering en verhoging van de Heere Jezus Christus. Maar hij doet dit alleen met het praktische doel om de Filippenzen op het voorbeeld van Christus te wijzen.
Zoals Lydia, de stokbewaarder, Paulus en al Gods kinderen Christus' voetstappen moeten drukken en Hem moeten volgen, zo moeten ook de Filippenzen dat doen.
Indeling van de brief aan de Filippenzen
1:1-11 Inleiding en gebed voor de gemeente
1:12-26 Persoonlijke omstandigheden van de apostel
1:27 - 2:18 Vermaningen van de apostel
2:19-30 Mededelingen over Paulus' mede-arbeiders
3:1-21 Waarschuwing tegen dwaalleraars
4:1-9 Opwekking tot Christelijke deugden
4:10-20 Dankbaarheid voor de ontvangen gaven
4:21-23 Slot
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 februari 1989
Mivo +16 | 24 Pagina's
