JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

2. "In de wereld zult gij verdrukking hebben..."

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

2. "In de wereld zult gij verdrukking hebben..."

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

"In de wereld zult gij verdrukking hebben...". Deze woorden, die de Heere Jezus tot Zijn discipelen gesproken heeft, zijn typerend voor de kerkgeschiedenis. Steeds weer heeft de christelijke kerk van vervolging en verdrukking te lijden gehad. Weliswaar verschilde de vorm waarin dit lijden over de kerk kwam. De ene keer moesten getrouwe belijders hun belijdenis met de marteldood bezegelen en werd de kerk in de catacomben gedrongen; de andere keer bedreigden dwalingen de kerk; dan weer moest de kerk de verleiding weerstaan om zich al te zeer aan de wereld aan te passen. De vorm is wisselend, maar het kruis blijft op de schouders van de kerk liggen.

 

Terwijl op dit moment de kerk in het Westen meer beducht moet zijn voor de gevaren van verwereldlijking, oppervlakkigheid en materialisme, heeft de kerk in het Oosten meer te lijden van verdrukking en soms daadwerkelijke vervolging. Het lot van onze mede-christenen achter het IJzeren Gordijn moet ons aangaan, maar we mogen onze ogen niet sluiten voor de gevaren die ons bedreigen.

 

Maatregelen van de overheid

Verstoorde kerkdiensten én straten zwart van het kerkvolk; een officieel atheïstische staat Albanië én Polen als de meest godsdienstige staat van Europa; kerkelijke gymnasia én atheïstisch staatsonderwijs. Gevangenen om het geloof in de Sovjet-Unie én overtuigde christenen op aanzienlijke posten in andere landen. Dat alles tref je in Oost-Europa aan. Deze grepen uit de situatie van christenen achter het IJzeren Gordijn tonen aan dat je niet kan spreken over de situatie van de christenen in de kommunistische wereld. De omstandigheden van de kerken in Oost-Europa zijn zeer verschillend. In het ene land zijn ze heel verschillend van die in het andere land. Voor de ene groep zijn ze moeilijker dan voor de andere. Het is onmogelijk om de kerkelijke situatie in Oost-Europa onder één noemer te brengen. Als men dit aspekt niet goed in het oog houdt, kan men geen juist zicht op de situatie van de kerk achter het IJzeren Gordijn krijgen. Ondanks enkele belangrijke punten die in principe voor de kerkelijke situatie in alle kommunistische landen geldt.

 

1. De scheiding van kerk en staat

Volgens de kommunistische leer mag de kerk zich niet met het staatkundig of maatschappelijk leven bemoeien. De voormalige voorzitter van de Russische Raad voor Godsdienstzaken, Kurojedov, omschreef de vrijheid van de kerk als volgt: "De kerk is bij ons vrij en zelfstandig in de vervulling van haar enige funkties: het religieuze verlangen van de gelovige te bevredigen. Maar verboden is godsdienstige beïnvloeding van minderjarigen, bijeenkomsten en godsdienstige handelingen buiten de kerk, religieuze samenkomsten van kinderen, liefdadigheid, hulpfondsen, kulturele instellingen van de kerk, ziekenhuizen enz.". De uitwerking van deze gedachte kan men terugvinden in de wet op de godsdienstige genootschappen, die sinds 1929 in de Sovjet-Unie geldt. Deze wet heeft model gestaan voor de wetgeving van de satellietstaten. Ook in landen als Polen, waar de R.K. kerk een machtige positie heeft, als de DDR en Hongarije waar de protestantse kerken grote aanhang hebben, wordt de vrijheid van de kerk begrensd door de gedachte dat kerk en staat gescheiden zijn.

 

2. De staat streeft naar bevoogding van de kerk

Alle kommunistische landen kennen een ambtelijke instantie voor godsdienstzaken. Van daaruit wordt aan de kerken richtlijnen gegeven. Deze richtlijnen dienen door de kerkelijke dienaren nauwgezet te worden nageleefd. Deze ambtelijke instantie bemoeit zich met name met de benoemingen van kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders en de toelating van studenten aan de theologische opleiding. Alleen mensen die positief staan tegenover het kommunisme kunnen hun goedkeuring wegdragen. Juist door deze invloed van de staat op de kerkelijke benoemingen loopt de kerkelijke leiding in de verschillende landen gedwee aan de leiband van de kommunistische partij. Kerken zijn alleen toegestaan als zij zich bij de staat als kerk laten registreren. Registratie betekent dat men de staatsinvloed op het kerkelijk leven aanvaardt en zich zal houden aan de richtlijnen van de ambtenaren voor godsdienstzaken. Daarnaast heeft de ambtenaar voor godsdienstzaken de taak de kerk dienstbaar te maken aan de opbouw van het socialisme. Zo werden in de Tweede Wereldoorlog de Russische kerken ingeschakeld bij het stimuleren van de vaderlandsliefde, wat nodig was om de strijd tegen Duitsland vol te houden. In onze tijd worden veel Oosteuropese kerken gebruikt om de vredespolitiek van het Oostblok in de wereld te verkopen.

 

3. De staat eist absolute zeggenschap op in de opvoeding en het onderwijs

In vrijwel alle Oosteuropese landen was het onderwijs tot op het moment van de kommunistische machtsovername vooral in kerkelijke handen. In Rusland werd het onderwijs bijvoorbeeld verzorgd door Russisch-Orthodoxe geestelijken, in Polen door de R.K. kerk en in Hongarije o.a. door de Gereformeerde Kerk. Door de komst van het kommunisme is daar radikaal verandering in gekomen. De scholen zijn ontdaan van kerkelijke invloed. Er bestaan geen konfessionele scholen meer, behalve een hervormd en enkele katholieke gymnasia in Hongarije en enkele kleine seminaries in Kroatië. Alleen in Tjechoslowakije en Hongarije mag op school godsdienstonderwijs worden gegeven, maar ouders en leerlingen worden onder zware druk gezet om dit niet te volgen. Theologische faculteiten zijn losgemaakt van de universiteiten. Uitzondering hierop zijn de DDR, waar aan verschillende universiteiten nog theologisch onderwijs gevolgd kan worden en Polen waar een R.K. universiteit is. In de andere landen wordt de erkende theologische opleiding gegeven aan een zelfstandig instituut, waar overigens de invloed van de staat erg groot is.

Men spreekt officieel over de verwereldlijking van het onderwijs; praktisch gezien is er echter sprake van 'onderwijs in de houdgreep van de ideologie'. De hele opvoeding en vorming is doortrokken van de kommunistische ideologie. Dat is overigens meer dan het reguliere onderwijs. Jeugdorganisaties zijn alleen toegestaan als ze een kommunistisch karakter dragen. Bekend zijn de Rode Jeugd en de Komsomol, organisaties waarbij veel jongeren zijn aangesloten. Officieel kerkelijk jeugdwerk is daardoor vrijwel uitgesloten. In Rusland is men zelfs zover gegaan om iedere godsdienstige beïnvloeding van jongeren beneden de achttien jaar door middel van bijvoorbeeld catechisatieonderwijs te verbieden. Voor de kerk kunnen deze maatregelen desastreus zijn. Waar geen jeugd in de kerk is, heeft de kerk nauwelijks verwachting.

 


Een brief uit Minsk, Wit-Rusland

Geliefde vrienden,

Op 18 juli hebben we van u een pakket mogen ontvangen, Daarin zat het kostbare boek, de Bijbel.

Ik heb wel eens vaker iets uit het Westen mogen ontvangen, maar dit geschenk is niet te vergelijken met die andere. Ik heb ook geen andere. Ik heb ook geen woorden om mijn dank uit te kunnen spreken. Door Gods genade en uw hulp kunnen we nu deze rijkdom bezitten.

We hebben echter nog een groot tekort aan Bijbels, kinderbijbels enz. Geliefde vrienden, wanneer u maar enigszins de mogelijkheid ertoe hebt, zendt ons nog meer. Wij hebben 14 kinderen en zij zouden graag allen een Bijbel hebben. 

Nogmaals hartelijk dank en de Heere bevolen.

Konstantin V.


 

4. Het hele volksleven is veelal volstrekt gesekulariseerd

Evenals in het Westen is er ook in het Oosten sprake van grote verwereldlijking. Juist omdat welvaartsprodukten zo schaars zijn, richt men veelal hier alle aandacht op. Daarnaast spelen moderne ontwikkelingen zoals verstedelijking en industrialisatie op deze sekularisatie in. Mensen worden daardoor losgeweekt van het oude levenspatroon, waarin de kerk een belangrijke rol speelde. Zeker in landen als Oost-Duitsland, Hongarije en Roemenië, waar sprake is van echte volkskerken, is dit het geval. Volkskerken hebben veel leden, maar de betrokkenheid van die leden bij het kerkelijk leven is vaak minimaal. Baptisten en andere kleine godsdienstige groepen, waarvoor een bewustere keuze gedaan moet worden, hebben minder van deze verwereldlijking te lijden!

Het is vooral goed om te bedenken dat de moderne ontwikkeling, die in West-Europa zovelen van het christelijk geloof heeft afgetrokken, ook in Oost-Europa de belangrijkste faktor voor het sekularisatieproces is! Ze is in ieder geval belangrijker dan de atheïstische propaganda die door de kommunistische partij wordt gevoerd. Natuurlijk heeft deze propaganda het proces van verwereldlijking wel versneld, maar het strijdbare atheïsme heeft nauwelijks aanhang onder de bevolking. Veeleer is er sprake van massaal praktisch atheïsme, of liever een volstrekte apathie ten opzichte van het geloof. Wel is het zo dat er onder de jongeren de laatste tijd een verlangen is om meer over het Woord van God te horen. De grote vraag naar Bijbels en christelijke boeken, die er thans in de Sovjet-Unie is, is hier een sprekend voorbeeld van. De apathie onder ouderen maakt evangelisatiewerk - dat overigens vrijwel in alle kommunistische landen verboden is - zo moeilijk.

 


Klachten over achterstelling op school

Kerk DDR kritiseert  positie christenjeugd

HALLE - De leiding van de Evangelische Kerk in Saksen (DDR) heeft zich bij de synode beklaagd over het feit dat jonge christenen achtergesteld worden op school en bij de beroepsopleiding. "Het zou toch normaal zijn dat het tot een verstandige dialoog komt. Maar ouders die hun kinderen christelijk willen opvoeden worden stelselmatig geweerd uit oudercommissies", aldus de kerkleiding.

Ook oefent de kerk kritiek op het nieuwe leerplan voor kleuterscholen. Daarin zijn de ideologische gegevens nog scherper tot uitdrukking gebracht dan in het voorgaande. In het hele onderwijs wordt voor alle leeftijdgroepen een denken ontwikkeld dat uitgaat van vriend en vijand. De kinderen wordt voor bepaalde groepen mensen op emotionele gronden gevoelens van afschuw, verachting en haat bijgebracht.

De Evangelische Kerk van Saksen is helemaal niet te spreken over het feit dat kerkleden die deelnemen aan oecumenische contacten met buitenlandse kerken, op hun werk een vragenlijst moeten invullen over hun ervaringen en gelegde contacten. Naar de kerkleiding meent, wordt hierdoor de scheiding tussen kerk en staat geweld aangedaan.


 

Het antwoord van de kerken

1. Theologie van de dienstvaarheid

In het algemeen kan gesteld worden dat de leiders van de officiële (dus door de staat erkende) kerken gedwee aan de leiband van de kommunistische partij lopen. Zij voeren uit wat de staat voorschrijft en kwijten zich van de taak om bij te dragen aan de opbouw van het socialisme. Theologen uit deze kring zien het ook als de taak van de kerk om mee te helpen aan het tot stand brengen van de klasseloze maatschappij. Die maatschappij, waarin geen onderscheid meer zal zijn tussen een bezitsloze en een bezittende klasse, zien ze als de verwerkelijking van het Rijk van God op deze aarde. Daar moet de kerk aan meewerken. Daaraan moet ze dienstbaar zijn. De kerk wordt ingeschakeld bij het aanpakken van maatschappelijke vraagstukken, zoals de verhoging van de arbeidsmoraal, de zorg voor alkoholisten en drugsgebruikers, de ondersteuning van mensen met te lage pensioenen of van bijvoorbeeld de zigeuners. De politiek die Gorbatsjov op dit moment voert, waarbij de kerk de perestroika moet dienen, is hier een voorbeeld van. Een ander voorbeeld is de wijze waarop de Hongaarse Gereformeerde kerk wordt ingezet bij het opvangen van vluchtelingen uit Roemenië. De officiële kerkelijke leiders uit Oostbloklanden spreken in dit verband graag over 'Theologie van de dienstbaarheid'. Praktisch gezien is de kerk op deze manier gekneveld. Van profetische kritiek op de staat en op het maatschappelijk leven kan geen sprake zijn. De staat accepteert dit eenvoudig niet. Deze 'samen-werking' tussen kerk en staat veronderstelt het bestaan van een staatsgezinde leiding van de kerk, waarbij beter de naam leiderskliek zou passen. Hiertoe moeten bijvoorbeeld de patriarch van de Russisch-Orthodoxe kerk, de leden van de Alunieraad van Evangeliechristenen en Baptisten, en de bisschoppen van de Hervormde kerken in Tsechoslowakije, Hongarije en Roemenië gerekend worden. Deze kliek fungeert enerzijds als applausmachine ten opzichte van de staat en de partij. Anderzijds oefent zij soms een ware terreur uit op de lagere kerkelijke organen, waardoor ze haar wil dwingend probeert op te leggen.

Door deze dienst aan de staat is er geen belangstelling voor de dienst aan God. Over het grote gebrek aan predikanten maakt de kerkelijke leiding zich nauwelijks zorgen. In Tsjechoslowakije studeren jaarlijks maximaal 20 studenten aan theologische faculteiten af, terwijl het aantal vakatures per jaar met een veelvoud hiervan toeneemt. De kerkelijke leiders zwijgen hierover. Zo ook in Roemenië, waar aan het theologisch instituut van Cluj-Napoca per jaar hoogstens tien studenten worden toegelaten, terwijl er jaarlijks vijftig tot zestig zouden moeten worden aangenomen om de vakante posten op te vullen. Evenmin maakt de kerkleiding zich druk over de desinteresse bij veel kerkleden. Veel Oosteuropese landen kennen volkskerken. Leden gaan alleen naar de kerk op hoogtijdagen en voor het ontvangen van doop, voor konfirmatie, huwelijksinzegeningen en begrafenis.

De onkunde bij veel kerkleden is groot. Het gebrek aan Bijbels en goede christelijke boeken wreekt zich hier. Aktieve evangelisatie en het opzoeken van dwalende gemeenteleden wordt niet gestimuleerd. Men is tevreden met de rol van bevredigen van religieuze behoeften voor zover die bestaan. Het met aandrang het Woord verkondigen rekenen de kerkleiders, en vele predikanten met hen, niet tot hun taak. Beter gezegd: daar waar predikanten proberen getrouw hun roeping te vervullen, worden ze veelal door de kerkleiding tegengewerkt. Gelukkig zijn er ook andere voorbeelden. Er zijn landelijke leiders die de predikanten van de eigen kerk zoveel mogelijk ondersteunen. Vaak fungeren ze als buffer tussen staat en kerk. Voorwaar geen gemakkelijke positie!

 

2. Getrouwe arbeid binnen een verleugende kerk

Ondanks het verval in veel Oosteuropese volkskerken is er toch een groep predikanten en gemeenteleden, die in gehoorzaamheid aan de Schrift wil leven en werken. De mensen hebben grote moeite met de koers van de kerkelijke leiding. In mei 1986 stelden negen Hongaarse predikanten en tien leden een 'Broederlijk Woord' op, waarin ze de kerkleiders bekritiseerden. "De theologie van de dienst laat geen ruimte voor de dienst der verkondiging", is hun stelling. "Het Evangelie wordt beroofd van zijn exclusiviteit als het genadige Woord van God voor zondaars." Binnen de smalle marges van de kerkelijke vrijheid proberen deze predikanten het Woord van God te verkondigen. Hun werk is moeilijk. Aan de ene zijde stuiten ze vaak op een muur van onwil en gebrek aan interesse bij hun leden. Het aantal kerkgangers is laag. Aan de andere zijde hebben ze vaak een veel omvattende taak: ze zijn predikant, koster, ouderling, diaken enz. tegelijk. Bij een groot aantal van deze predikanten drukt de zorg voor de jeugd zwaar.

Bekend is dat sommigen van hen op vrije woensdagmiddagen spelaktiviteiten in het kerkgebouw organiseren waar alle kinderen welkom zijn. Tijdens zo'n middag wordt ook tijd vrijgemaakt om een Bijbelvertelling te doen. Anderen organiseren vakantieweken, waar iedereen aan deel kan nemen, mits men bereid is aan het volledige programma deel te nemen. Een belangrijk programmapunt tijdens deze vakanties is de dagelijkse Bijbelstudie. Een aantal van deze predikanten verspreiden Bijbels en traktaten onder niet-christenen. En door deze vakantieweken en door dit Bijbelverspreidingswerk proberen deze getrouwe dienstknechten het Evangeliewerk gestalte te geven. Dit werk blijft soms niet zonder zegen. Op verschillende plaatsen heeft het mogen leiden tot groei van de gemeente. De marges voor deze voorgangers zijn smal. Het organiseren van spelmiddagen of van vakantieweken kan tot gevolg hebben dat men zich moet verantwoorden bij de ambtenaar voor godsdienstzaken of de (geheime) politie. In landen als Tsjechoslowakije, Roemenië en Bulgarije is het toezicht van de geheime politie op de kerk scherp. Al te aktieve predikanten worden meestal door de kerkelijke leiding overgeplaatst naar afgelegen gebieden. Het is voor de predikanten in landen als Tsjechoslowakije, Roemenië en Oost-Duitsland vaak geen oplossing om met de officiële kerk te breken. Zoals eerder opgemerkt, de meeste mensen in deze landen behoren tot een kerk, zij het dat ze vaak slechts papieren lid zijn. Wil men deze mensen bereiken, dan zal dat moeten gebeuren binnen de volkskerk; hoewel de werkruimte binnen deze kerk beperkt is.

 

3. De ondergrondse kerk

De in ons land veel gebruikte naam 'de ondergrondse kerk' is nauwelijks letterlijk op te vatten als het gaat om de kerken en gemeenten in Oost-Europa. De kerken komen zelden in het geheim bijeen. Uitzondering hierop is misschien de (mogelijk bestaande) kerk in Albanië en een aantal gemeenten in Bulgarije, een land waar slechts enkele duizenden christenen leven. De naam ondergrondse kerk is veel meer van toepassing op de niet-geregistreerde kerken; kerken die dus niet door de overheid erkend zijn. Het bekendste voorbeeld hiervan zijn de Evangelie-christenen en Baptisten. Hun compromisloze houding, waardoor ze zich niet konden houden aan de voorschriften van de Russische overheid, dwong hen in 1961 om een illegaal, buitenwettelijk bestaan te gaan leiden. Ondanks de wetgeving doen zij aan kinderwerk, evangelisatie, Bijbelverspreiding en weigeren iedere inmenging van de staat in kerkelijke aangelegenheden. Deze houding heeft hen enerzijds veel moeiten en verdriet bezorgd; anderzijds gaat er van deze groep ook een enorme werfkracht uit. Dat deze Evangelie-christenen en Baptisten tot deze radikale houding ten opzichte van de overheid konden komen, getuigt van groot vertrouwen op de Koning van de Kerk. Men moet echter ook bedenken, dat ze altijd al als aparte groep beschouwd werden. Nimmer zijn deze gemeenten een brede volkbeweging geweest. Daardoor is de positie van deze christenen een andere dan die binnen de volkskerken.

 


Verdrukking, ook in Bulgarije

Een dominee in Bulgarije kreeg huiszoeking. Ze haalden het hele huis ondersteboven, maar vonden niets belastend. Daarop werd de officier van de staatsveiligheidsdienst wat toeschietelijker. Hij stevende op de predikant af en zei vriendelijk: "U moet niet denken dat jullie christenen de enigen zijn die geloven. Wij geloven ook. Wij geloven in schoonheid en goedheid, in waarheid en liefde". "Dat kan wel waar zijn", merkte de predikant op, "maar toch is er een groot verschil tussen u en ons. Wij zijn theïsten, jullie atheïsten. Dat is slechts één letter verschil. Maar juist die ene letter zegt alles. Weet je wat je ontbreekt? Jullie hebben geen fundament waarop je bouwt. Straks stort je hele geloof in de mens en zijn goedheid, zijn waarheid en zijn liefde en wat dies meer zij, in elkaar. En dat niet alleen, want je weet net zo goed als ik dat die mens die we zelf zijn, dagelijks teleurstelt door zijn slechtheid, liefdeloosheid en bedrog. Maar wij bouwen op het vaste fundament van Gods liefde en goedheid, waarheid en schoonheid in Christus. Zijn mond sprak enkel waarheid. Niemand is goed dan Hij alleen. Hij is de schoonste van alle mensen. Zijn liefde vergaat nimmermeer. Mijn Heere Jezus Christus heeft mij nog nooit teleurgesteld en met Hem zal ik niet beschaamd uitkomen.  Ziet u, dat is het grote onderscheid tussen u en mij. U gelooft in uzelf, in een beperkte, nietige, ten dode gedoemde mens. Ik geloof in de levende en almachtige God."


 

Grote nood

De geestelijke nood in Oost-Europa is groot. Verwaterde kerken, verwereldlijking, een vijandige overheid en vele andere zaken maken het toekomstperspektief voor de kerken somber. Menselijk bezien is er weinig verwachting, temeer omdat er een groot tekort is aan Bijbels. Dat geldt voor alle Oosteuropese landen; zelfs voor Hongarije, waar Bijbels wel te koop zijn, maar de prijs ervan bijzonder hoog is. Ook het grote gebrek aan bekwame voorgangers wreekt zich. Gemeenten raken in verval, en daar waar (met name bij jongeren) een honger naar Gods Woord bestaat, komt men vaak terecht in het vaarwater van de charismatische beweging. Met name in landen als Tsechoslowakije en Hongarije, waar de kerk lijdt onder apathie, is dit een groot gevaar. Toch is er verwachting. Een verwachting die haar oorzaak vindt in de belofte van de Koning van de Kerk, Die zegt: "En zie Ik ben met ulieden al de dagen tot aan de voleinding der wereld."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

Mivo +16 | 44 Pagina's

2.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

Mivo +16 | 44 Pagina's