JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

1. Salomo

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

1. Salomo

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Salomo is de tweede zoon van David en Bathseba. Van zijn geboorte lezen we in 2 Samuël 12:24. Hij werd geboren nadat de eerste zoon van David en Bathseba gestorven was als straf op Davids zonde. David noemde zijn zoon Salomo. Nathan gaf hem door Goddelijke openbaring de bijnaam Jedid-jah, dat wil zeggen Beminde des Heeren. Al direkt bij zijn geboorte lezen we dat de Heere Salomo liefheeft (2 Samuël 12:24).

Reeds voor Salomo's geboorte was aan David bekend gemaakt dat Salomo zijn opvolger zal zijn: "Zie, de zoon die u geboren zal worden, die zal een man der rust zijn, want Ik zal hem rust geven van al zijn vijanden rondom heen; want zijn naam zal Salomo zijn, en Ik zal vrede en stilte geven over Israël in zijn dagen" (1 Kronieken 22 : 9). De naam Salomo hangt samen met het woord sjalom, dat vrede of welvaart betekent.

Salomo werd al spoedig aangewezen om Davids opvolger te zijn. Bij Adonia, de oudste van de nog in leven zijnde zonen van David, wekte dit verzet. Toen David ernstige ouderdomskwalen kreeg en het zich liet aanzien dat hij niet lang meer zou leven, probeerde Adonia zich van de troon meester te maken. Dankzij het optreden van de profeet Nathan mislukte dit en werd Salomo op bevel van David tot koning gezalfd.

 

De droom te Gibeon (1 Koningen 3:4-15; 2 Kronieken 1:3-13)

In één van zijn eerste regeringsjaren gaat Salomo een groot offer brengen in Gibeon. Hier was een hoogte, een offerplaats op een heuvel. Deze hoogte was op dat moment de voornaamste hoogte in Israël. Hier bevond zich immers de tent der samenkomst en het koperen altaar dat Bezaleël in de woestijn had gemaakt (2 Kronieken 1:3 en 5).

In Gibeon verschijnt de Heere hem in een nachtelijke droom, waarschijnlijk in de nacht na de grote offerplechtigheid. Naar alle waarschijnlijkheid is dit Gods antwoord op Salomo's offer, waarbij hij voor zijn regering de bijstand van de Heere wil inroepen.

De Heere zegt tot hem: "Begeer, wat Ik u geven zal". Salomo wil niets anders vragen dan dat de Heere voortzet wat Hij aan zijn vader David heeft gedaan. Het is toch de Heere Die Davids troon aan hem, Davids zoon, heeft gegeven. Salomo belijdt dus enerzijds uitdrukkelijk dat de Heere hem op de troon heeft gezet. Aan de andere kant voert hij aan dat hij nog zo jong is ("ik ben een kleine jongeling") en zich niet tegen zijn taak voelt opgewassen ("die niet weet uit te gaan noch in te gaan"). Daarnaast is hij koning over een ontelbaar groot volk, het volk dat God verkoren had. Tegenover deze zware taak staat hij nu, zonder levenservaring.

Daarom komt Salomo tot zijn vraag. Hij vraagt "een verstandig hart om Uw volk te richten, verstandiglijk onderscheidende tussen goed en kwaad" (1 Koningen 3:9). Een verstandig hart is een luisterend hart dat kan onderscheiden tussen goed en kwaad. Rechtspraak in vredestijd was namelijk een van de plichten van de koning (vgl. 1 Koningen 3:16 e.v.).

Op zijn gebed volgt direkt antwoord. Het is de Heere welgevallig. Salomo's gebed is niet alleen goed in de ogen des Heeren omdat hij een verstandig hart had gevraagd, maar ook vanwege de dingen die hij juist niet had begeerd. Dat zijn nu dingen die andere buitenlandse koningen wel zouden begeren.

Allereerst heeft Salomo niet gevraagd om een lang leven en grote rijkdom. Dat zouden nogal zelfzuchtige wensen geweest zijn, wensen om van het aardse leven zo lang mogelijk en zo rijk mogelijk te genieten. Ook heeft hij niet gevraagd zijn vijanden van het leven te mogen beroven. Salomo wil vredevorst zijn, zoals zijn naam ook aangeeft. En daarom heeft hij iets gevraagd in het belang van zijn volk, nl. onderscheidingsvermogen tussen goed en kwaad, recht en onrecht.

De Heere belooft hem een wijs en verstandig hart. Deze gave wordt niet beperkt tot de rechtspraak maar strekt zich veel verder uit. Er wordt zelfs bij gezegd dat er niemand voor hem is geweest en ook niemand na hem zal komen die zo wijs zal zijn als Salomo: "...dat uws gelijke voor u niet geweest is, en uws gelijke na u niet opstaan zal" (1 Koningen 3:12). Daarnaast krijgt Salomo nog dingen waar hij niet om gevraagd heeft. De Heere belooft hem rijkdom en eer. Ook in dat opzicht zal Salomo met geen van de toenmalige koningen vergeleken kunnen worden.

Maar Salomo krijgt nog meer. Tenslotte belooft de Heere dat Hij zijn levensdagen zal verlengen onder voorwaarde dat hij in de wegen des Heeren zal wandelen, in de voetsporen van zijn vader David.

In Jeruzalem teruggekeerd brengt Salomo ook daar offers om de Heere te danken. De Heere heeft zijn gebed immers verhoord en hem nog meer gegeven dan hij gevraagd had!

 

Salomo's wijsheid (1 Koningen 4:29-34)

De Heere heeft Salomo veel wijsheid gegeven: "En God gaf Salomo wijsheid en zeer veel verstand, en een wijd begrip des harten, gelijk zand dat aan de oever der zee is" (1 Koningen 4:29). Hij ontving de gave om op de meest verschillende terreinen uitspraken te doen die van grote wijsheid getuigden. Hij overtrof hierin al de wijsheid van de Egypenaren. Daarnaast kon zijn wijsheid ook de vergelijking doorstaan met personen die om hun wijsheid vermaard waren, zoals bijvoorbeeld Ethan en Heman, de psalmdichters van Psalm 88 en 89. Salomo sprak maar liefst 3000 spreuken en 1005 liederen (1 Koningen 4:32). Een aantal van die spreuken treffen we aan in het boek Spreuken en wellicht in het boek Prediker. Niet alle 3000 spreuken zijn daar echter bewaard. Het boek Spreuken telt minder dan 1000 verzen, zodat slechts een gedeelte van wat Salomo aan spreuken heeft gedicht voor ons is bewaard gebleven.

Van Salomo's 1005 liederen is nog veel minder bewaard dan van zijn 3000 spreuken. Liederen die door Goddelijke inspiratie zijn opgenomen in de Schrift zijn het bijbelboek Hooglied en de Psalmen 72 en 127. Salomo's spreuken en liederen behandelen allerlei onderwerpen. Hij sprak over de bomen (1 Koningen 4:33), groot en klein, van de ceder af tot de hysopplant toe. Daarnaast handelde hij over de dieren.

Het is niet verbazingwekkend dat Salomo's wijsheid wijd en zijd de aandacht trok. Allerlei koningen kwamen om zijn wijsheid te horen: "En van alle volken kwamen er om Salomo's wijsheid te horen, van alle koningen der aarde, die van zijn wijsheid gehoord hadden" (1 Koningen 4:34).

Salomo's wijsheid is op een aantal manieren tot uitdrukking gekomen. Genoemd is al zijn werk als schrijver van spreuken en liederen waaruit zijn grote wijsheid bleek.

Een ander aspekt van zijn wijsheid was zijn inzicht in rechtzaken, waar hij de Heere om had gevraagd (1 Koningen 3:9). Hiervan geeft de Bijbel een voorbeeld in de geschiedenis van de twee vrouwen (1 Koningen 3:16-27). Tenslotte is zijn wijsheid ook heel duidelijk gebleken bij het bezoek van de koningin van Scheba. Deze stelde zijn wijsheid op de proef door hem allerlei diepzinnige vragen voor te leggen (1 Koningen 10:1-13).

Niet voor niets zegt de Bijbel: "Alzo werd de koning Salomo groter dan alle koningen der aarde, in rijkdom en in wijsheid" (1 Koningen 10:23).

 

Salomo's rechtspraak (1 Koningen 3:16-27)

Direkt na de geschiedenis te Gibeon vertelt de Bijbel ons van de wijsheid die Salomo had ontvangen bij de rechtspraak. Het is als het ware het bewijs dat de Heere Zijn belofte aan Salomo houdt. Er komen twee vrouwen bij Salomo die hoeren waren. De ene vertelt het verhaal. Zij heeft een kind gekregen, drie dagen voordat de andere vrouw haar kind ter wereld bracht. Dit jongste kind is gestorven, en de moeder van dit kind heeft de kinderen, terwijl zij sliep, verwisseld. Niemand is van deze voorvallen getuige geweest. Beiden maken ze aanspraak op het nog levende kind. Hierop raken de vrouwen voor de koning in woordenstrijd over het gebeurde. De koning hoort hen aan en vraagt als zij uitgesproken zijn om een zwaard. Hierna geeft hij het bevel het levende kind in tweeën te snijden en beide vrouwen ieder de helft te geven. Hierop springt de echte moeder naar voren en smeekt de koning het kind niet te doden en het dan maar aan die andere vrouw, die niet reageerde, te geven.

Nu is het voor Salomo duidelijk dat dit de echte moeder is, en hij beveelt het kind aan haar te geven. Geheel Israël hoort van het oordeel van de koning en ziet daarin de wijsheid die Salomo van de Heere gekregen had: "...want zij zagen dat de wijsheid Gods in hem was om recht te doen" (1 Koningen 3:28).

 


Salomo's macht en rijkdom

Niet alleen Salomo's wijsheid is bekend geworden, ook zijn macht en rijkdom: "Alzo werd de koning Salomo groter dan alle koningen der aarde, in rijkdom en in wijsheid" (1 Koningen 10:23).

Zijn vader David had door zijn vele oorlogen het rijk geweldig uitgebreid. Het strekte zich uit van de Eufraat tot het land der Filistijnen en tot de grens met Egypte (1 Koningen 4:21). Er heerste rust en welvaart. Wel klaagde het volk in de laatste periode van zijn regering over de zware lasten die hen werden opgelegd (1 Koningen 12:4). Dit zal te maken hebben gehad met de dure hofhouding, het uitgebreide bestuursapparaat, de grote bouwwerken en de hoge defensieuitgaven.

Israël werd verdeeld in twaalf distrikten met aan het hoofd van elk district een "bestelmeester". Boven hen stond Azaria, een soort minister van financiën. Ieder distriktshoofd moest er in zijn gebied voor zorgen dat de koninklijke inkomsten binnenkwamen.

Handel en nijverheid beleefden een tijd van grote bloei. Salomo onderhield handelsbetrekkingen met Hiram, de koning van Tyrus. Deze leverde hem voor zijn bouwwerken onbeperkte hoeveelheden ceder- en cypressenhout, en kreeg in ruil daarvoor tarwe, wijn, gerst en olie (1 Koningen 5:7-12). Met behulp van Hiram, die scheepslieden leverde (1 Koningen 9:27), liet Salomo een handelsvloot bouwen die de Rode Zee en misschien wel de Indische Oceaan ging bevaren om uit Ofir en Tharsis zilver, ivoor, almuggimhout en zelfs apen en pauwen (1 Koningen 10:22) te importeren.

Ook verkreeg Salomo grote inkomsten als gevolg van tolheffing langs de grote handelswegen die door zijn koninkrijk liepen. Een waardevolle bron van inkomsten was de handel in paarden en wagens, waarbij Salomo als tussenpersoon fungeerde (1 Koningen 10:26-29).

Met de handel ging een grote industriële ontwikkeling gepaard. Behalve de bewerking van goud, zilver en ivoor is vooral de koperwinning bekend. Opgravingen hebben aan het licht gebracht dat Salomo tussen de Dode Zee en Eilath kopermijnen exploiteerde.

In de eerste plaats echter is Salomo bekend geworden door de bouw van de tempel en zijn paleis.


 

De koningin van Scheba (1 Koningen 10:1-13; 2 Kronieken 9:1-12)

Het gerucht van Salomo's wijsheid is zelfs doorgedrongen tot de koningin van Scheba, een gebied in Zuid- Arabië. Wat men van Salomo hoorde, hield echter verband met Salomo's God. Daarom gaat zij op reis om Salomo met raadselen te verzoeken. Waarschijnlijk zijn hier raadselspreuken bedoeld, spreuken met een diepe bedoeling. Degene die de spreuk hoort moet dan de zin van de spreuk verklaren. Mensen in het Oosten hebben een voorliefde voor zulke raadselspreuken.

Na haar aankomst in Salomo's paleis spreekt ze voor hem uit alles wat ze op haar hart heeft, alle raadselen die ze zich voorgenomen had hem op te geven. Salomo verklaart ze allemaal, geen enkele is voor hem "verborgen" (1 Koningen 10:3).

De koningin krijgt gelegenheid alles te zien: Salomo's huis en zijn hofhouding waaruit zijn grote rijkdom blijkt. Dit verwondert haar zeer. Ze zegt Salomo dat het gerucht over zijn wijsheid en rijkdom dat ze gehoord had, verre wordt overtroffen door de werkelijkheid: "de helft is mij niet aangezegd" (1 Koningen 10:7). Ze prijst de mannen die Salomo dienen en zijn wijsheid horen gelukkig. Bovenal prijst de koningin van Scheba Salomo's God, Die hem op de troon heeft gezet en erkent de HEERE als de God van het volk Israël.

Nadat wederzijds zeer kostbare geschenken zijn uitgewisseld, keert de koningin van Scheba weer terug naar haar land.

 

Meer dan Salomo is hier

"De koningin van het Zuiden zal opstaan in het oordeel met de mannen van dit geslacht, en zal ze veroordelen; want zij is gekomen van de einden der aarde, om te horen de wijsheid van Salomo; en ziet, meer dan Salomo is hier" (Lukas 11:31). De Heere Jezus wijst de mensen die van Hem een teken verlangden op de koningin van Scheba, hier de koningin van het Zuiden genoemd. Zij wordt voor de Joden tot een beschamend voorbeeld gesteld. Een zeer verre reis heeft zij ondernomen om de wijsheid van Salomo te horen. En vlakbij hen staat Hij, Die meer dan Salomo is! Salomo's wijsheid is nog op geen enkele manier te vergelijken met de wijsheid die de Zoon van God bezit.

Salomo wordt hier een type van de Heere Jezus genoemd. Bij Salomo kunnen we eigenschappen aantreffen die heenwijzen naar eigenschappen van Christus, en waarin Salomo dus een type van Christus is. Gedacht kan worden aan Salomo's rijkdom en macht, aan Salomo als vredevorst, maar ook aan Salomo's wijsheid.

In het boek Spreuken wordt niet alleen over de wijsheid, maar ook over de opperste Wijsheid gesproken (bijvoorbeeld Spreuken 1:20 en 9:1). De wijsheid wordt dan voorgesteld als een persoon. Geen menselijk persoon, maar een Goddelijk Persoon. De Wijsheid komt van God. Van de oude tijden af heeft de kerk deze opperste Wijsheid betrokken op Gods Zoon.

Met name in Spreuken 8:22-36 blijkt dat duidelijk. Daar zegt de opperste Wijsheid: "Ik ben van eeuwigheid af gezalfd geweest, van de aanvang, van de oudheden der aarde aan". 'Toen Hij de hemelen bereidde, was ik daar."

Ook op andere plaatsen in de Bijbel worden de wijsheid en de Zoon van God nauw op elkaar betrokken. Jesaja zegt bijvoorbeeld, dat op de Messias zal rusten de Geest der wijsheid (Jesaja 11:2) en Jezus Zelf betrekt de Wijsheid op Zichzelf, als Hij zegt: "Doch de Wijsheid is gerechtvaardigd geworden van Haar kinderen" (Mattheüs 11:19). Als Christus zegt dat de Wijsheid gerechtvaardigd is door Haar kinderen, wil Hij daarmee zeggen dat Hijzelf, of Zijn leer, goed ontvangen is door Zijn oprechte discipelen (vgl. de kanttekeningen) en daarmee als het ware in het gelijk is gesteld.

Christus' wijsheid is duidelijk tot uiting gekomen in Zijn omwandeling op aarde. Zijn spreken en Zijn daden leggen daar getuigenis over af. Daarom kan Hij met recht zeggen: meer dan Salomo is hier!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1988

Mivo +16 | 24 Pagina's

1. Salomo

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1988

Mivo +16 | 24 Pagina's