JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

3. Vorm en inhoud van de eredienst

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

3. Vorm en inhoud van de eredienst

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer het in dit hoofdstuk gaat over de vorm en de inhoud van de eredienst, dan is daarmee bedoeld: de vorm en de inhoud van de gereformeerde eredienst. Het kenmerk van de gereformeerde eredienst is soberheid. Niet het altaar, maar de preekstoel bepaalt het karakter van de eredienst. Alle nadruk ligt op de preek. Daarin mag de predikant het Woord van God voor de gemeente vertolken en toepassen. Vandaar dat de eredienst ook wel genoemd wordt: de dienst des Woords. Het gaat om het Woord dat verkondigd wordt. Of dit nu in een leesdienst is of in de prediking, beiden zijn vormen van de eredienst.

Voordat we ingaan op de verschillende onderdelen van de eredienst, willen we eerst nog letten op de betekenis die de vorm heeft voor de inhoud. Alles in de eredienst heeft zijn vaste vorm en volgorde. We weten van te voren welke onderdelen de eredienst bevat en in welke volgorde ze aan de beurt zijn. Volgens sommige mensen is dat niet goed. Door de eredienst in een strak keurslijf van vormen te binden, staat men de Heilige Geest tegen en werkt men formalisme in de hand. En, inderdaad, er zit een gevaar in. Sommige dingen horen we niet eens meer of we horen ze maar half! Wie volgt altijd de wet des Heeren als deze gelezen wordt? En wie luistert er naar de geloofsbelijdenis? We moeten ervoor oppassen om deze dingen weg te laten uit de eredienst. Als we alleen maar die zaken in de eredienst mogen hebben, die spontaan en echt van binnenuit komen, dan zou de eredienst geen lang leven beschoren zijn. Welke predikant, ouderling, hoe begenadigd ook, is altijd vol van de Heilige Geest? Daarom is het goed om aan bepaalde vormen vast te houden. Doet men dat niet, dan verliest men op de duur ook de inhoud. We moeten echter wel duidelijk een onderscheid blijven maken tussen de inhoud van de eredienst en de uitdrukkingsvorm daarvan. Of de geloofsbelijdenis nu aan het begin of aan het einde van de dienst wordt uitgesproken is minder belangrijk. Het feit dat de geloofsbelijdenis plaatsvindt, is belangrijker. Staand bidden door jongens en mannen is een vorm van eerbied, maar belangrijker is of men oprecht meebidt. Lang preken of kort preken is niet de juiste meetlat om de ortodoxie van een predikant te meten. De inhoud van de preek is belangrijker.

De gereformeerde eredienst, zoals die in onze gemeenten gestalte krijgt, bestaat uit de volgende onderdelen:

1. votum en groet

2. psalmgezang

3. wet des Heeren of geloofsbelijdenis

4. Schriftlezing

5. gebed

6. dienst der offerande (kollekte)

7. prediking

8. dankgebed

9. zegen

 

Votum en groet

"Onze hulp is in de Naam des HEEREN, Die hemel en aarde gemaakt heeft, Die trouw houdt tot in eeuwigheid, en nooit laat varen de werken van Zijn handen".

Zo begint de predikant de eredienst. Deze woorden worden ook wel het "votum" (= wijding) genoemd. De dienaar van het Woord draagt zichzelf en de gemeente op aan de HEERE, de trouwe Verbondsgod, Die niet beschaamd maakt degenen die Hem verwachten. In het votum belijdt de predikant namens de gemeente het geloof in de trouw van God. Wat een troost ligt er in deze woorden, die onder meer ontleend zijn aan Ps. 124:8. Als de Almachtige Schepper van hemel en aarde onze Hulp is, dan mag er veel verwacht worden van de eredienst.

Direkt na het votum komt vervolgens de groet: "Genade zij u en vrede van God onze Vader en van Jezus Christus de Heere, in de gemeenschap van de Heilige Geest" (Rom. 1:7). In de groet spreekt de predikant niet meer namens de gemeente maar namens de drieënige God, zijn Zender. In deze groet klinkt het volle Evangelie al door. Wat een wonder. De Heere komt niet met Zijn toorn en vloek vanwege de zonde van de gemeente, maar Hij komt met een vredegroet.

Deze groet is meer dan een wens. Het is een belofte en een pleitgrond. Op grond van deze groet mag men de Heere heilig lastig vallen. Want de Heere is geen man, dat Hij liegen zou, en geen mensenkind dat het Hem berouwen zou. In de middagdienst is de groet vaak genomen uit Openbaring 1:4 en 5a: "Genade zij u en vrede van Hem Die is, en Die was, en Die komen zal; en van de zeven Geesten Die voor Zijn troon zijn; en van Jezus Christus, Die de getrouwe Getuige is, de Eerstgeborene uit de doden, en de overste van de Koningen der aarde". In deze laatste vredegroet klinkt vooral de almacht van de Zender, namens wie de predikant spreekt, door. De groet wordt met opgeheven (zegenende) handen uitgesproken om uit te drukken dat de groet meer is dan een wens.

In sommige gemeenten wordt het votum tijdens leesdiensten niet uitgesproken. In ieder geval wordt de zegen nooit door een ouderling op de gemeente gelegd. Ook een kandidaat of student spreekt alleen het votum uit, maar niet de zegen.

 

Psalmgezang

Het zingen van psalmen neemt een belangrijke plaats in in de christelijke eredienst. Luther heeft eens gezegd: wie de psalmen leest, kijkt de gelovigen recht in hun hart. Wat is de bevinding van de heiligen vaak treffend verwoord in de psalmen. In de psalmen mag de gemeente de oude woorden nazingen waarin de lof van de Heere wordt bezongen, waarin de zonde wordt beleden en waarin van verlossing wordt gewaagd. Als beginpsalm wordt er veelal een bedelied of een loflied gezongen.

Soms staat de voorzang ook in het teken van een sterfgeval. Dan wordt meestal Psalm 89:19 of Psalm 103:8 gezongen. Het doel van de beginpsalm is dat de gemeente zich richt op de lof van de Heere en al het andere, wat de verheerlijking van de Heere in de weg staat, vergeet. De andere psalmen hangen meestal nauw samen met de inhoud van de preek.

 

Wet des Heeren of geloofsbelijdenis

Iedere zondagmorgen wordt de wet des Heeren voorgelezen. Ontzagwekkend zijn die woorden. Als je eerlijk luistert, dan blijft er niets goeds van je over. Wie kan zeggen dat hij al Gods geboden ook maar een uur in zijn leven onderhouden heeft? Wie heeft God lief boven alles en zijn naaste als zichzelf? In de spiegel van Gods heilige wet worden zelfs onze gerechtigheden blinkende zonden. De Heere wil ons door Zijn wet echter niet vervloeken, maar Hij wil ons veeleer verootmoedigen.

In aansluiting op het voorlezen van de wet wordt in sommige gemeenten een lied van verootmoediging gezongen. Meestal is dat de Tien Geboden vers 9: "Och, of wij Uw geboôn volbrachten! Genâ, o hoogste Majesteit! Gun door 't geloof in Christus krachten, om die te doen uit dankbaarheid". Ondanks al hun zonden en gebreken krijgen de ware gelovigen Gods wet van harte lief (Ps. 119:97).

Iedere zondagmiddag wordt de geloofsbelijdenis gelezen. Daarin wordt de "hoofdsom" van de christelijke leer beleden, meestal met de woorden van de apostolische geloofsbelijdenis (twaalf artikelen). Met de gelovigen van alle tijden en plaatsen mag de gemeente dan belijdenis doen van haar algemeen ongetwijfeld christelijk geloof. De inhoud daarvan is zeer rijk. Wat een rijkdom ligt er in de woorden: "Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, ... en in Jezus Christus onze Heere...". En wie kan peilen wat de woorden: "Ik geloof de vergeving der zonden" inhouden? In de twaalf artikelen schittert het heilswerk van de drieënige God ons als een kostbare diamant tegen.

Belijdenis doen, doe je niet alleen een keer in je leven voor in de kerk. Maar als het goed is, doe je iedere zondag in de bank belijdenis van het geloof, wanneer je instemt met de woorden van de apostolische geloofsbelijdenis.

 

Schriftlezing

De Schriftlezing is een belangrijk, zo niet het belangrijkste, onderdeel van de eredienst. In de Schriftlezing horen we de stem van de Heere Zelf. De Schriftlezing is daarom nog belangrijker dan de preek. Tijdens de Schriftlezing mag daarom ook eerbied verwacht worden van de gemeenteleden. Eerbied voor de woorden van God.

 

Gebed

Ook het gebed neemt een belangrijke plaats in in de eredienst. Voordat de dienst begint is er het persoonlijke gebed, dat stil geschiedt. Daarin mag men bidden of de Heere Zijn Woord wil zegenen voor onszelf en voor anderen. Ook de predikant of de ouderling dient opgedragen te worden in het gebed. Bid, dat de Heere hem in alle dingen wil leiden. Hij is een mens als ieder ander mens.

De andere gebeden zijn ambtelijke gebeden. Namens de gemeente mag de voorganger de noden en de zorgen van de gemeente aan de Heere voorleggen. Behalve smeekgebed dient het gebed ook dankgebed te zijn. Tijdens het gebed dienen de gemeenteleden te beseffen dat zij spreken met een heilig God, Die eerbied vraagt. Daarbij moet bedacht worden dat wie tot God komt, geloven moet dat Hij is (dat Hij leeft, en dat Hij Heere is) en dat Hij een Beloner is van degenen die Hem zoeken. De Heere neemt geen genoegen met ongelovig en oneerbiedig bidden. De Heere heeft echter een behagen in hen, die net als de tollenaar in de gelijkenis, hun ogen niet willen opheffen naar de hemel maar wel verlegen zijn om genade.

 

Dienst der offerande

Na het gebed wordt er gezongen en gekollekteerd. De kollekte is niet maar een kontributie, waartoe elke kerkganger verplicht is. Het gaat in de kollekte veel meer om een vrijwillige bijdrage, die men aan de Heere geeft. Let wel: het gaat hier niet in de eerste plaats om een gave aan de kerk, maar om een gave aan de Heere. Het is een dienst der offerande, een dankoffer aan de Heere (zie 2 Kor. 8:8-10). De kerk mag deze gaven echter wel uitdelen aan hen die het nodig hebben.

 

De preek

Na het zingen en de kollekte volgt de preek, waarin de dominee een gedeelte uit het Woord van God uitlegt en toepast. Hij mag niet zijn eigen gedachten aan de gemeente voorleggen, maar hij moet zich houden aan de Boodschap, Die de Heere hem heeft opgedragen. Als een gezant van Christus mag de dominee de mensen nodigen tot het heil en waarschuwen voor het oordeel. De Heilige Geest wil tijdens de prediking het Woord gebruiken tot werking en tot versterking van het geloof.

Van de gemeenteleden mag een aktieve luisterhouding worden verwacht. De eredienst is geen plaats om te konsumeren, maar om te luisteren naar het Woord van God en de uitleg daarvan. Het is daarom ook raadzaam om een Bijbel te gebruiken om de preek goed te kunnen volgen.

In de middag- of avonddienst wordt in de gemeenten gepreekt naar aanleiding van de Heidelbergse Catechismus. Dat is een goede gewoonte (voorgeschreven in de Dordtse Kerk Ordening, art. 68), aangezien de kern van het christelijke geloof hierin naar voren komt.

 

Het dankgebed

Na de preek komt het dankgebed. Daarin wordt de Heere gedankt voor het verkondigde Woord. Verder wordt er ook gebeden of de Heere voor de vruchten ervan wil instaan. Zijn Woord zal nooit ledig tot Hem weerkeren, maar het zal doen wat Hem behaagt (Jes. 55:11).

 

De zegen

Na het gebed en de slotzang wordt de zegen op de gemeente gelegd. Deze zegen wordt vaak ingeleid met de woorden: "Gaat dan heen in vrede en ontvangt de zegen des Heeren". Daarna heft de predikant zegenend zijn handen op en spreekt namens de Heere: "De genade van de Heere Jezus Christus, de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u allen. Amen".

Met deze woorden sluiten de apostelen ook vaak hun nieuwtestamentische brieven af. Soms wordt ook de aäronietische zegen uitgesproken: "De HEERE zegene u en behoede u; de HEERE doe Zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig; de HEERE verheffe Zijn aangezicht over u en geve u vrede" (Num. 6:24-26). Met deze zegen mag de gemeente het huis des Heeren verlaten en een nieuwe werkweek ingaan.

In vakante gemeenten en ook door studenten wordt de zegenbede uit de Avondzang uitgesproken (vers 7).

 

Voor en na de dienst

Voor aanvang van de kerkdienst gebeurt er in de kerkeraadskamer ook al het één en ander. De predikant vraagt aan de kerkeraadsleden of er nog gemeenteleden zijn die om een voorbede hebben gevraagd. Hierover wordt soms nog even gesproken, alsook over andere dingen die zich in die week hebben voorgedaan of van belang zijn.

Vlak voor de eredienst begint wordt er gebeden. De ouderling die aan de beurt is (dienstdoende ouderling) gaat voor in het zogenaamde "kerkeraadsgebed". Hij vraagt om Gods zegen over de bediening van het Woord. Hij bidt vooral voor de predikant, om de leiding van Gods Geest bij het verkondigen van het Woord.

De dienstdoende ouderling brengt daarna de predikant tot aan de preekstoel, waarna hij hem een hand geeft. Deze handdruk heeft betekenis. De ouderling wenst de predikant de "zegen" toe en draagt de leiding van de dienst nu over aan hem. We worden zo herinnerd aan het feit dat de dominee niet uit eigen beweging het Woord gaat brengen. De verkondiging van het Woord van God is een zaak van de gemeente. De kerkeraad, als vertegenwoordiger van de gemeente, geeft nu de predikant de gelegenheid om het Woord te verkondigen.

Na de dienst zien we opnieuw deze handdruk. De ouderling van dienst betuigt hierdoor zijn instemming met het gesprokene, en de predikant draagt de verantwoordelijkheid aan de ouderling over. Ook de andere kerkeraadsleden drukken de predikant de hand in de consistorie.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 1987

Mivo +16 | 24 Pagina's

3. Vorm en inhoud van de eredienst

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 1987

Mivo +16 | 24 Pagina's